gepubliceerd op 05 november 2020
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de toekenning en de wijze van uitkering van aanvullende sociale voordelen en vaststelling van het bedrag en de wijze van inning van de bijdragen van de werkgevers
17 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de toekenning en de wijze van uitkering van aanvullende sociale voordelen en vaststelling van het bedrag en de wijze van inning van de bijdragen van de werkgevers (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de toekenning en de wijze van uitkering van aanvullende sociale voordelen en vaststelling van het bedrag en de wijze van inning van de bijdragen van de werkgevers.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 september 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de steenbakkerij Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2019 Toekenning en wijze van uitkering van aanvullende sociale voordelen en vaststelling van het bedrag en de wijze van inning van de bijdragen van de werkgevers (Overeenkomst geregistreerd op 6 september 2019 onder het nummer 153632/CO/114) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
De termen "arbeider", "hij", "zijn",... verwijzen naar arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Aanvullende sociale voordelen
Art. 2.In uitvoering van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie", worden volgende sociale voordelen, door bemiddeling van het sociaal fonds, toegekend. Afdeling 1. - Sociale premie
a) Toekenningsmodaliteiten Art.3. Aan de arbeiders wordt een sociale premie toegekend.
Art. 4.§ 1. De sociale premie zal vanaf het dienstjaar ingaand op 1 juli 2019 voor alle arbeiders, met uitzondering van de arbeiders in SWT, verhoogd worden van 135 naar 145 EUR. Zij wordt berekend door het aantal maanden en begonnen maanden inschrijving in het personeelsregister tijdens het in artikel 5, § 1, b) bepaalde dienstjaar, te vermenigvuldigen met 12,083 EUR. De sociale premie wordt bijgevolg als volgt vastgesteld :
Aantal maanden
Sociale premie 2019-2020
Nombre de mois
Prime sociale 2019-2020
1
12,08 EUR
1
12,08 EUR
2
24,17 EUR
2
24,17 EUR
3
36,25 EUR
3
36,25 EUR
4
48,33 EUR
4
48,33 EUR
5
60,42 EUR
5
60,42 EUR
6
72,50 EUR
6
72,50 EUR
7
84,58 EUR
7
84,58 EUR
8
96,67 EUR
8
96,67 EUR
9
108,75 EUR
9
108,75 EUR
10
120,83 EUR
10
120,83 EUR
11
132,92 EUR
11
132,92 EUR
12
145,00 EUR
12
145,00 EUR
§ 2. De sociale premie bedraagt voor de arbeiders in SWT 90 EUR in 2019 en 2020. Zij wordt berekend door het aantal maanden recht tijdens het in artikel 5 bepaalde dienstjaar te vermenigvuldigen met 7,50 EUR. De sociale premie wordt bijgevolg als volgt vastgesteld :
Aantal maanden
Sociale premie 2019-2020
Nombre de mois
Prime sociale 2019-2020
1
7,50 EUR
1
7,50 EUR
2
15,00 EUR
2
15,00 EUR
3
22,50 EUR
3
22,50 EUR
4
30,00 EUR
4
30,00 EUR
5
37,50 EUR
5
37,50 EUR
6
45,00 EUR
6
45,00 EUR
7
52,50 EUR
7
52,50 EUR
8
60,00 EUR
8
60,00 EUR
9
67,50 EUR
9
67,50 EUR
10
75,00 EUR
10
75,00 EUR
11
82,50 EUR
11
82,50 EUR
12
90,00 EUR
12
90,00 EUR
Art. 5.§ 1. De arbeiders hebben recht op de sociale premie indien zij beantwoorden aan de volgende cumulatieve voorwaarden : a) lid zijn van één van de representatieve werknemersorganisaties;b) tijdens het dienstjaar, dat ingaat op 1 juli van het vorig jaar en eindigt op 30 juni van het lopend jaar, ingeschreven zijn geweest in het personeelsregister van een in artikel 1 bedoelde onderneming;c) niet ontslagen zijn wegens dringende redenen. Voldoen eveneens aan de voorwaarden vastgesteld in § 1, b), de arbeiders : 1. in SWT.Zij ontvangen voor de laatste maal de sociale premie zoals voorzien in artikel 4, § 1 voor het dienstjaar tijdens hetwelk zij in SWT gaan. Zij ontvangen voor de laatste maal de sociale premie zoals voorzien in artikel 4, § 2 in het dienstjaar tijdens hetwelk zij op pensioen gaan; 2. in SWT die op pensioen zijn gesteld tijdens de periode die ingaat op 1 januari en eindigt op 30 juni, aangezien zij worden beschouwd als zijnde ingeschreven in het personeelsregister tot 30 juni.Zij ontvangen de sociale premie zoals voorzien in het artikel 4, § 2. § 2. De arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst werd geschorst wegens arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval of arbeidsongeval en die tijdens voornoemd dienstjaar geen werkelijke arbeidsprestaties hebben geleverd, hebben recht op de sociale premie. Ze wordt als volgt berekend in verhouding tot de anciënniteit welke zij hebben bereikt bij de werkgever bedoeld in artikel 1 op de laatste dag van hun tewerkstelling:
Anciënniteit
Toekenning premie voor de volgende termijn
Ancienneté
Prime octroyée pour la période suivante
Van 10 tot minder dan 15 jaar
2 dienstjaren
De 10 à moins de 15 ans
2 années de service
Van 15 tot minder dan 20 jaar
3 dienstjaren
De 15 à moins de 20 ans
3 années de service
Van 20 tot minder dan 25 jaar
4 dienstjaren
De 20 à moins de 25 ans
4 années de service
25 jaar en meer
5 dienstjaren
25 ans et plus
5 années de service
De voorwaarden voorzien in § 1, a) en b) zijn van toepassing op de gevallen voorzien in onderhavige § 2. § 3. Arbeiders die in totaal minder dan 15 kalenderdagen in dienst zijn gebleven bij een onderneming bedoeld in artikel 1, hebben geen recht op een sociale premie.
Art. 6.De begonnen maand waarvan sprake in artikel 4, wordt als volgt bepaald : de arbeiders die voor de 16de van de maand in dienst zijn getreden en de arbeiders die na de 15de van de maand uit dienst zijn getreden, worden beschouwd als hebbende een maand inschrijving in het personeelsregister. b) Uitkeringsmodaliteiten Art.7. § 1. Het sociaal fonds zendt aan alle werkgevers bedoeld in artikel 1 een "eerste lijst", in tweevoud, waarop reeds de namen, adressen, geboortedatum, bankrekeningnummer en rijksregisternummer voorkomen van de arbeiders die voorkwamen op de lijsten van het vorig jaar.
De werkgever zal op deze lijst : - de nodige wijzigingen aanbrengen aan alle vermelde gegevens; - de arbeiders schrappen die geen recht meer hebben op de sociale premie; - de namen en gegevens bijvoegen van de arbeiders die in dienst zijn gekomen tijdens het dienstjaar en die bijgevolg tijdens de gehele periode of een gedeelte ervan ingeschreven waren in het personeelsregister; - voor alle arbeiders het aantal maanden opgeven zoals bepaald in de artikelen 4, 5 en 6 van onderhavige overeenkomst.
Eén exemplaar van de aldus verbeterde en aangevulde lijst wordt teruggezonden aan het secretariaat van het sociaal fonds, vóór de datum, vermeld op de lijst. Het tweede exemplaar blijft in het bezit van de werkgever. § 2. Na de verwerking van deze gegevens zendt het sociaal fonds aan alle werkgevers een definitieve lijst in tweevoud, met vermelding per arbeider van het brutobedrag van de verschuldigde bijdrage aan het sociaal fonds zoals vastgesteld in artikel 19, het nettobedrag van de sociale premie waarop de arbeider recht heeft en ten slotte het bedrag van de verhoging van de netto-bijdrage.
Onderaan deze lijst worden de totalen gemaakt van deze bedragen. § 3. Het sociaal fonds zendt, in bijlage aan deze definitieve lijsten, de voorgedrukte kaarten van rechthebbende. Deze kaarten van rechthebbende worden door de werkgever onmiddellijk na ontvangst aan de arbeiders overhandigd.
Art. 8.De arbeiders bieden hun kaart in dubbel exemplaar aan één van de representatieve werknemersorganisaties aan, om te worden afgestempeld overeenkomstig de onderrichtingen welke hen door deze organisaties worden gegeven.
De afgestempelde kaarten van rechthebbende worden onmiddellijk na afstempeling door bedoelde werknemersorganisaties aan het sociaal fonds gezonden, op een gegroepeerde manier per werknemersorganisatie, en uiterlijk op 31 maart van het kalenderjaar volgend op het dienstjaar zoals gedefinieerd in artikel 5, § 1, b) van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Het dubbel van deze kaarten blijft in het bezit van voormelde werknemersorganisaties.
Art. 9.De werknemersorganisatie gaat over tot betaling van de sociale premie aan de arbeiders.
Art. 10.Er zal een werkgroep bijeenkomen in het eerste kwartaal van 2020, teneinde het systeem van de sociale premie te vereenvoudigen en te moderniseren, waarbij gestreefd wordt dat dit vernieuwd systeem kan ingaan vanaf het dienstjaar dat ingaat op 1 juli 2020. Afdeling 2. - Afscheidspremie
Art. 11.Aan de arbeiders bedoeld in artikel 1 wordt een eenmalige afscheidspremie toegekend ten laste van het sociaal fonds. a) Bedrag van de afscheidspremie Art.12. De afscheidspremie bedraagt 24,79 EUR per jaar tewerkstelling in een onderneming tijdens de laatste vijfentwintig jaar voor de pensionering en op voorwaarde dat zij op het ogenblik dat zij dit recht op afscheidspremie verwerven nog actief zijn in een onderneming bedoeld in artikel 1.
De afscheidspremie bedraagt aldus ten hoogste 619,75 EUR. Voor de arbeiders die niet meer actief zijn wordt de afscheidspremie verworven op basis van 24,79 EUR per jaar tewerkstelling tijdens de laatste twintig jaar voor de pensionering. De afscheidspremie bedraagt aldus ten hoogste 495,80 EUR. Onder "per jaar tewerkstelling" moet worden begrepen : elk kalenderjaar waarin de arbeider ten minste één dag gewerkt heeft of ten minste één dag heeft waarvoor de werkgever hem loon betaald heeft dat aanleiding geeft tot berekening van sociale zekerheidsbijdragen. b) Toekenningsvoorwaarden Art.13. Hebben recht op uitkering van de afscheidspremie, de arbeiders die : a) op pensioen of in SWT gaan;b) aantonen dat de onderneming ressorteert onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
Art. 14.Worden gelijkgesteld met rechthebbenden op de uitkering van de afscheidspremie : 1. De arbeiders die, in afwijking van artikel 13, b), op het ogenblik van de pensionering volledig uitkeringsgerechtigd werkloze zijn, ingevolge een beslissing getroffen door een werkgever van een onderneming bedoeld in artikel 1;2. De arbeiders die, in afwijking van artikel 13, b), op het ogenblik van de pensionering arbeidsongeschikt zijn, hetzij ingevolge ziekte of ongeval, hetzij ingevolge arbeidsongeval en laatst waren tewerkgesteld in een onderneming bedoeld in artikel 1;3. De arbeiders die op het ogenblik van de pensionering niet zijn tewerkgesteld in een onderneming bedoeld in artikel 1 omdat hun arbeidsovereenkomst in zulke onderneming werd verbroken, hetzij door de werkgever om andere dan dringende redenen welke de onmiddellijke verbreking van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen, hetzij door de arbeider zelf in een periode van tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens economische oorzaken of wegens weersomstandigheden, hetzij omdat de arbeidsovereenkomst ingevolge overmacht een einde nam. Deze afwijking is slechts van toepassing voor zover de aanspraak makende arbeiders bewijzen vijftien jaar te hebben gewerkt in een onderneming bedoeld in artikel 1 tijdens de laatste twintig jaar voor de pensionering.
Indien de arbeiders een afscheidspremie genieten in de sector waar zij laatst werden tewerkgesteld voor het ogenblik van de pensionering, wordt het bedrag van de toe te kennen afscheidspremie beperkt tot het maximumbedrag voorzien door deze collectieve arbeidsovereenkomst, verminderd met het bedrag van de sector waar de betrokkene laatst werd tewerkgesteld. 4. De samenwonende echtgenote of echtgenoot van de rechthebbende die overleden is in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1 en na de leeftijd van 55 jaar te hebben bereikt, voor zover de overleden rechthebbende ten minste tien jaar dienst telt in de onderneming.c) Uitkeringsmodaliteiten Art.15. De aanvraag tot uitkering van de in artikel 11 bedoelde afscheidspremie aan de arbeiders bedoeld in de artikelen 13 en 14, wordt ingediend door één van de representatieve werknemersorganisaties bij het sociaal fonds op een daartoe bestemd formulier.
De aanvraag geschiedt op het ogenblik van de pensionering of het SWT. Voor de toepassing van artikel 14, 4. geschiedt de aanvraag bij het overlijden van de rechthebbende.
De aanvragen welke niet worden ingediend binnen de periode van één jaar volgend op de pensionering, het SWT of het overlijden zijn niet meer ontvankelijk.
Art. 16.De uitbetaling van de afscheidspremie geschiedt ten laste van het sociaal fonds, binnen de drie maanden na het indienen van de aanvraag.
Art. 17.Alle bijzondere gevallen welke voortspruiten uit de toepassing van deze afdeling worden aan de raad van bestuur van het sociaal fonds voorgelegd. HOOFDSTUK III. - Inning van de bijdragen
Art. 18.In uitvoering van de bepalingen van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, worden het bedrag en de wijze van inning van de bijdragen van de werkgevers, voor de uitkering van aanvullende sociale voordelen door bemiddeling van het sociaal fonds voor de dienstjaren 2019 en 2020, als volgt vastgesteld. Afdeling 1. - Sociale premie
Art. 19.§ 1. De werkgeversbijdrage aan het sociaal fonds wordt, wat betreft de sociale premie voor de jaren 2019 (dienstjaar 1 juli 2019 - 30 juni 2020) en 2020 (dienstjaar 1 juli 2020 - 30 juni 2021) vastgesteld op maximum 145,00 EUR per arbeider ingeschreven in het personeelsregister.
Voor de arbeiders in SWT wordt de bijdrage vanaf het dienstjaar dat volgt op datgene tijdens hetwelk zij in SWT zijn gegaan vastgesteld op maximum 90,00 EUR voor de jaren 2019 en 2020.
Deze bijdrage wordt verhoogd met 4,96 EUR per arbeider.
Ingeval de arbeiders niet gedurende de gehele periode van het dienstjaar ingeschreven zijn geweest in het personeelsregister, wordt de bijdrage voor de sociale premie voor de betrokken arbeider met uitzondering van de arbeiders in SWT, berekend door het aantal maanden of begonnen maanden inschrijving in het personeelsregister tijdens het dienstjaar te vermenigvuldigen met 12,083 EUR per arbeider in 2019 en 2020.
In toepassing hiervan is de afgeronde bijdrage voor de sociale premie als volgt vastgesteld :
Aantal maanden
Bijdrage 2019 en 2020
Nombre de mois
Cotisation 2019 et 2020
1
12,08 + 4,96 = 17,04 EUR
1
12,08 + 4,96 = 17,04 EUR
2
24,17 + 4,96 = 29,13 EUR
2
24,17 + 4,96 = 29,13 EUR
3
36,25 + 4,96 = 41,21 EUR
3
36,25 + 4,96 = 41,21 EUR
4
48,33 + 4,96 = 53,29 EUR
4
48,33 + 4,96 = 53,29 EUR
5
60,42 + 4,96 = 65,38 EUR
5
60,42 + 4,96 = 65,38 EUR
6
72,50 + 4,96 = 77,46 EUR
6
72,50 + 4,96 = 77,46 EUR
7
84,58 + 4,96 = 89,54 EUR
7
84,58 + 4,96 = 89,54 EUR
8
96,67 + 4,96 = 101,63 EUR
8
96,67 + 4,96 = 101,63 EUR
9
108,75 + 4,96 = 113,71 EUR
9
108,75 + 4,96 = 113,71 EUR
10
120,83 + 4,96 = 125,79 EUR
10
120,83 + 4,96 = 125,79 EUR
11
132,92 + 4,96 = 137,88 EUR
11
132,92 + 4,96 = 137,88 EUR
12
145,00 + 4,96 = 149,96 EUR
12
145,00 + 4,96 = 149,96 EUR
Voor de arbeiders in SWT waaraan de sociale premie wordt toegekend zoals voorzien in artikel 4, § 2 wordt de sociale premie voor de betrokken arbeider in SWT berekend door het aantal maanden recht tijdens het dienstjaar te vermenigvuldigen met 7,50 EUR in 2019 en 2020.
In toepassing hiervan is de afgeronde bijdrage voor de sociale premie van de arbeider in SWT als volgt vastgesteld :
Aantal maanden
Bijdrage 2019 en 2020
Nombre de mois
Cotisation 2019 et 2020
1
7,50 + 4,96 = 12,46 EUR
1
7,50 + 4,96 = 12,46 EUR
2
15,00 + 4,96 = 19,96 EUR
2
15,00 + 4,96 = 19,96 EUR
3
22,50 + 4,96 = 27,46 EUR
3
22,50 + 4,96 = 27,46 EUR
4
30,00 + 4,96 = 34,96 EUR
4
30,00 + 4,96 = 34,96 EUR
5
37,50 + 4,96 = 42,46 EUR
5
37,50 + 4,96 = 42,46 EUR
6
45,00 + 4,96 = 49,96 EUR
6
45,00 + 4,96 = 49,96 EUR
7
52,50 + 4,96 = 57,46 EUR
7
52,50 + 4,96 = 57,46 EUR
8
60,00 + 4,96 = 64,96 EUR
8
60,00 + 4,96 = 64,96 EUR
9
67,50 + 4,96 = 72,46 EUR
9
67,50 + 4,96 = 72,46 EUR
10
75,00 + 4,96 = 79,96 EUR
10
75,00 + 4,96 = 79,96 EUR
11
82,50 + 4,96 = 87,46 EUR
11
82,50 + 4,96 = 87,46 EUR
12
90,00 + 4,96 = 94,96 EUR
12
90,00 + 4,96 = 94,96 EUR
§ 2. De bijdrage voor de sociale premie ten gunste van arbeiders bedoeld in artikel 5, § 2 is niet verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst sinds meer dan twee jaar is geschorst wegens arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval of arbeidsongeval en indien een bijdrage werd gestort tijdens elk van de eerste twee jaren volgend op het dienstjaar in de loop waarvan genoemde arbeidsongeschiktheid is ontstaan.
Art. 20.De storting van de bijdrage voor de sociale premie heeft plaats op 30 september, zijnde telkens uiterlijk een maand na de ontvangst van de formulieren bedoeld in artikel 7, § 2 die aan de genoemde ondernemingen worden toegezonden door het sociaal fonds.
Uiterlijk één maand na ontvangst van de definitieve lijst dient de werkgever één exemplaar van deze lijst aan het sociaal fonds terug te zenden.
De werkgever behoudt één exemplaar als boekhoudkundig document tot staving van zijn betaling.
De werkgever stort op de bankrekening van het sociaal fonds het totaal bedrag van de verschuldigde bijdrage vermeld op de definitieve lijst in de kolom "bedrag der verschuldigde bijdrage". Afdeling 2. - Afscheidspremie
Art. 21.De financiële lasten van de bij artikel 11 bedoelde afscheidspremie worden gedragen door het sociaal fonds, dat hiervoor bijdragen int, waarvan het bedrag en de inningsmodaliteiten ieder jaar worden vastgesteld bij beslissing van de Raad van bestuur van het sociaal fonds per arbeider in dienst van de ondernemingen bedoeld in artikel 1 en volgens de modaliteiten welke zijn voorzien voor het vaststellen van het bedrag van de sociale premie. Afdeling 3. - Sectoraal conventioneel SWT
Art. 22.§ 1. De bijdrage van de werkgevers aan het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie", voor de jaren 2019 en 2020 wordt als volgt vastgesteld : 3,50 EUR vermenigvuldigd met het aantal vergoede dagen verhoogd met het aantal dagen werkloosheid om economische redenen dat in de ondernemingen werd getotaliseerd gedurende de periode, respectievelijk : - van 1 oktober 2018 tot 30 september 2019; - van 1 oktober 2019 tot 30 september 2020, met een maximum van 787,50 EUR per arbeider en een minimum van 393,75 EUR per arbeider. § 2. De in § 1 vermelde bijdrage dient aan het sociaal fonds te worden gestort voor 31 oktober van de in § 1 vermelde jaren. § 3. Een voorschot gelijk aan de helft van de totale bijdrage van het vorig jaar dient te worden gestort voor 30 juni van de in § 1 vermelde jaren. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2019 (tenzij anders bepaald) en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2020.
Zij wordt neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2020.
De Minister van Werk, N. MUYLLE