gepubliceerd op 19 december 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij vervroegd brugpensioen
17 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij vervroegd brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij vervroegd brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 september 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Bijlage Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2003 Toekenning van een aanvullende vergoeding bij vervroegd brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 25 september 2003 onder het nummer 67689/CO/10602) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeid(st)ers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten ressorteren. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden
Art. 2.Komen in aanmerking voor een aanvullende vergoeding van het sociaal fonds : § 1. de arbeid(st)ers waarvan het ontslag werd betekend en in de loop van de periode van 1 januari 2003 tot 31 december 2004, behoudens omwille van een dringende reden en : 1° op 1 januari 2003 de leeftijd van achtenvijftig jaar hebben bereikt of in de loop van de voormelde periode deze leeftijd bereiken en;2° recht hebben op werkloosheidsuitkeringen. § 2. De arbeid(st)ers ontslagen tussen 1 januari 2003 en 31 december 2004 die 56 jaar of ouder zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst die op dat ogenblik 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen.
Deze arbeid(st)ers moeten bovendien kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 (nachtarbeid). § 3. De leeftijd voorzien in § 1en § 2 moet zijn bereikt voor het einde van de opzegtermijn.
Art. 4.Vooraleer over te gaan tot het ontslag, pleegt de werkgever overleg met de betrokken arbeid(st)er en wint hij het advies in van de ondernemingsraad, bij ontstentenis daarvan van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.
De betekening van de opzegging gebeurt binnen de zeven kalenderdagen volgend op het tijdens dit overleg getroffen gemeenschappelijk besluit.
Art. 5.Het vervroegd brugpensioen gaat in op het einde van de opzegtermijn.
Art. 6.Het vervroegd brugpensioen vervalt : 1° bij overlijden van de gerechtigde;2° wanneer de gerechtigde een beroepsbedrijvigheid uitoefent, hetzij als zelfstandige, of als werknemer;3° wanneer het wettelijk pensioen van de gerechtigde ingaat. HOOFDSTUK III. - Bedrag en uitkering
Art. 7.§ 1. De aanvullende vergoeding bij vervroegd brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering. § 2. Het nettoreferteloon is gelijk aan het brutomaandloon zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en de fiscale inhouding.
Het brutomaandloon wordt als volgt bepaald : 1° het omvat de contractuele premies die rechtstreeks zijn gebonden aan de door de arbeid(st)er verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt. Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid zijn onderworpen.
Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. 2° voor de per maand betaalde arbeid(st)er wordt het loon verdiend in de refertemaand, bepaald in 6° van deze paragraaf, als brutoloon beschouwd;3° voor de arbeid(st)er die niet per maand wordt betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt bekomen door het loon van de normale arbeidsprestaties van de refertemaand te delen door het aantal normale arbeidsuren die tijdens deze periode werden verricht. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling van de arbeid(st)er. Dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. 4° het brutoloon van een arbeid(st)er die gedurende de ganse refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen van de betreffende maand. Indien een arbeid(st)er, krachtens de bepalingen van de arbeidsovereenkomst slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moet werken en hij niet al die tijd heeft gewerkt, wordt het brutomaandloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen, dat in zijn arbeidsovereenkomst is vastgesteld. 5° het door de arbeid(st)er verdiende brutomaandloon, ongeacht of hij per maand of op een andere wijze wordt betaald, wordt vermeerderd met een twaalfde van het totaal van de contractuele premies en van de veranderlijke bezoldigingen waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan, afzonderlijk werden ontvangen;6° tijdens voorafgaandelijk overleg wordt bepaald met welke refertemaand rekening moet worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. 7° het nettoreferteloon wordt berekend op basis van voltijdse arbeidsprestaties die de arbeid(st)er uitoefende voor de aanvang van eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet.8° het nettoreferteloon wordt tot de hogere euro afgerond. § 3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen.
Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen.
Voor de arbeid(st)ers die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing.
Art. 8.De aanvullende vergoeding wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.
De uitkering geschiedt op voorlegging van een document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft ontvangen.
Het sociaal fonds betaalt de aanvullende vergoeding behalve wanneer de wetgeving betreffende de sluiting van ondernemingen van toepassing is. HOOFDSTUK IV. - Toezicht
Art. 9.In de schoot van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" wordt een toezichtscomité opgericht, waarvan de leden door de raad van beheer van het fonds worden aangeduid.
Dit toezichtscomité heeft tot taak : 1° zich uit te spreken over de aanvragen;2° te waken over de vervanging van de vervroegde bruggepensioneerden, zoals voorzien in de wet;3° advies geven aan de raad van beheer van het fonds over uitzonderlijke gevallen;4° verslag uit te brengen aan de raad van beheer van het fonds over de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Geldigheid
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en treedt buiten werking op 31 december 2004, Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE