gepubliceerd op 09 februari 2001
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 6, § 2 en artikelen 7 en 8 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking
17 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 6, § 2 en artikelen 7 en 8 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking, inzonderheid op artikel 6, § 2 en artikels 7 en 8;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 14 februari 2000;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat door het in werking treden van artikel 6, § 2 en artikels 7 en 8 van de wet van 25 mei 1999 de samenwerkingsrelaties met de geselecteerde partnerlanden ononderbroken kunnen functioneren;
Gelet op artikel 3, § 1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken en van Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De strategienota's bedoeld in artikels 6, 7 en 8 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking, zijn de documenten waarin het regeringslid belast met de internationale samenwerking, op coherente en beargumenteerde wijze de strategie van het Belgisch beleid van de directe internationale samenwerking en zijn context uiteenzet en verklaart. Een strategienota wordt opgesteld voor elk partnerland, elke sector, en elk sectoroverschrijdend thema.
Art. 2.Een strategienota omvat tenminste de volgende elementen : - een korte analyse van de situatie waarop de strategie van toepassing is en van de problemen waaraan ze wil verhelpen; - alleen voor de strategienota's bedoeld in artikel 6 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking, de aanknopingspunten bij het ontwikkelingsbeleid van het betrokken land of de betrokken regio; - de relevante lessen die getrokken kunnen worden uit bestaande evaluaties van vroegere activiteiten van Belgische en andere actoren van de internationale samenwerking; - een beschrijving van de strategie en van haar doelstellingen en prioriteiten, inbegrepen een analyse van de politieke, economische, maatschappelijke en culturele factoren die haar realisatie kunnen bevorderen of bemoeilijken; - een beknopte analyse van de coherentie en de complementariteit tussen de beschreven strategie en de activiteiten van andere factoren van de internationale samenwerking, in het bijzonder die van de Europese Unie; - een ontwerp van tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de strategie en een schatting van de daartoe in te zetten menselijke, materiële en financiële middelen; - een beknopte omschrijving van de verwachte impact van de strategie.
Art. 3.Het regeringslid belast met de internationale samenwerking, legt elke strategienota met een verzoek om advies voor aan de voorzitter van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, opgericht bij de wet van 5 mei 1997, alsmede aan de voorzitter van de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling, opgericht bij koninklijk besluit van 14 december 1993.
De termijn waarbinnen de adviezen worden ingewacht bedraagt drie maanden.
In geval van hoogdringendheid kan het regeringslid belast met de internationale samenwerking een kortere termijn voorschrijven. Deze termijn kan evenwel niet korter zijn dan twee weken.
Art. 4.Binnen de tien werkdagen na ontvangst van het laatste van de in artikel 3 bedoelde adviezen of na het verstrijken van de voor het inwachten van de adviezen bepaalde termijn, zendt het regeringslid belast met de internationale samenwerking de strategienota, met de ontvangen adviezen over aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat.
Art. 5.Alle in artikels 6, 7 en 8 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking bedoelde strategienota's moeten aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat zijn overgezonden binnen de 24 maanden na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 6, § 1 van diezelfde wet.
Art. 6.In de loop van de vier jaar volgend op de datum waarop de strategienota aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat is overgezonden, voert het regeringslid belast met de internationale samenwerking een evaluatie en actualisering uit van de strategienota.
Uiterlijk vier jaar na de datum waarop de strategienota aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat is overgezonden, zendt het regeringslid belast met de internationale samenwerking een aangepaste versie van de betrokken strategienota over aan dezelfde voorzitters. Deze versie is vergezeld van de adviezen, ingewonnen volgens dezelfde regels, als bepaald in artikel 4.
De aanpassing van de strategienota houdt rekening met : - de conclusies van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde evaluatie; - de gewijzigde context van de internationale samenwerking; - de evolutie van de elementen bedoeld in artikel 2.
Art. 7.Artikel 6, § 2 en artikels 7 en 8 van de wet van 25 mei 1999 en dit besluit treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 september 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, E. BOUTMANS