gepubliceerd op 09 december 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling van de dagelijkse forfaitaire en fictieve bezoldiging met betrekking tot het jaar 2001 in aanmerking te nemen voor de berekening van het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en van het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot
17 NOVEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de dagelijkse forfaitaire en fictieve bezoldiging met betrekking tot het jaar 2001 in aanmerking te nemen voor de berekening van het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en van het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op de artikelen 8 en 54, derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 25, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 24 januari 1974 en 20 september 1984;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid, op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus.1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat onverwijld maatregelen moeten worden genomen om de continuïteit in de berekening en vaststelling van de pensioenen in de werknemersregeling te verzekeren;
Op de voordracht van onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De dagelijkse forfaitaire en fictieve bezoldiging, in aanmerking te nemen voor de arbeidsdagen en voor de met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen met het oog op de berekening van het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en van het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot is voor het jaar 2002 vastgesteld op : 101,76 EUR (4 105 BEF) voor de mannen; 101,76 EUR (4 105 BEF) voor de vrouwen.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Art. 3.Onze Minister van Werk en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 november 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld