gepubliceerd op 25 juni 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende het vormingsproject tot verpleegkundigen
17 MAART 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 24 april 2006Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 24/04/2006 pub. 30/11/2006 numac 2006023164 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende het vormingsproject tot verpleegkundigen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 24 april 2006Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 24/04/2006 pub. 30/11/2006 numac 2006023164 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende het vormingsproject tot verpleegkundigen.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 maart 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten Collectieve arbeids overeenkomst van 24 april 2006Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 24/04/2006 pub. 30/11/2006 numac 2006023164 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten Vormingsproject tot verpleegkundigen (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2007 onder het nummer 83933/CO/305)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten en die behoren tot de zogenaamde "federale" gezondheidssectoren, met name de privéziekenhuizen (Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen), de rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen (ROB-RVT), de diensten voor thuisverpleging, de autonome revalidatiecentra en de bloedtransfusiecentra van het Belgische Rode Kruis (Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is eveneens van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de diensten voor beschut wonen.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst verleent aan de werknemers die voldoen aan de criteria bepaald in artikel 3, het recht op een wijziging van de aard van hun prestaties met behoud van het loon. Deze wijziging bestaat in het volgen, gedurende maximum drie jaar, van een opleiding tot verpleegkundige (gebrevetteerde, gediplomeerde of gegradueerde) in het voltijds onderwijs of van het onderwijs voor sociale promotie.
Toelatingscriteria
Art. 3.De toelatingscriteria tot de opleiding zijn de volgende : - voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot het onderwijs : - diploma hoger algemeen onderwijs (DHAO) of gelijkgesteld voor de hogere studies (graduaat) of - diploma hoger beroepssecundair onderwijs (DHBO) voor het aanvullend beroepsonderwijs; - thans ten minste halftijds tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in een instelling die behoort tot de zogenaamde "federale" gezondheidssectoren bedoeld in artikel 1; - niet reeds in het bezit zijn van het diploma van gediplomeerde verpleegkundige noch van het graduaat verpleegkundige; - leeftijdsvoorwaarde : op 31 augustus 2006 ten minste 23 jaar oud zijn en niet de leeftijd bereikt hebben die vereist is voor de eindeloopbaanmaatregelen voorzien in het akkoord van 1 maart 2000; - anciënniteitsvoorwaarde : onmiddellijk voor het aanvatten van de opleiding een minimumervaring van 3 jaar opgedaan hebben in één of meerdere instellingen die behoren tot de zogenaamde "federale" gezondheidssectoren, bedoeld in artikel 1; - geslaagd zijn in de selectieproef ingericht door de gewestelijke tewerkstellingsdiensten; - zich inschrijven voor de opleiding vóór 15 september 2006, behalve in gevallen erkend door de hierna vermelde raad van beheer.
Deze toelatingscriteria zullen worden gecontroleerd door de raad van beheer van het "Intersectoraal Fonds voor de gezondheidsdiensten" op basis van een formulier ad hoc ondertekend door de betrokken werknemer waarbij een tewerkstellingsattest is gevoegd, ondertekend door zijn werkgever.
Rekening houdend met het aantal financierbare plaatsen kan de raad van beheer van het fonds een orde van prioriteit op de kandidaturen toepassen voor de toegang tot opleiding.
Statuut
Art. 4.De werknemer die voldoet aan de bovenvermelde toelatingscriteria heeft het recht afwezig te zijn per schooljaar vanaf het begin ervan tot 30 juni van het volgende kalenderjaar (jaarlijkse vakantie niet inbegrepen) met behoud van zijn normaal loon dat op de gewone tijdstippen betaald wordt, om de lessen te volgen, de examens af te leggen en de stages door te maken die eventueel vereist zijn buiten de instelling waar hij tewerkgesteld is. Onder "normaal loon" wordt verstaan : het geïndexeerd bruto baremaloon, rekening houdend met de haard- of standplaatsvergoeding en de loonschaalverhogingen.
In voorkomend geval worden de afwezigheidsperiodes voor het volgen van de lessen beschouwd als zijnde gelijkgesteld voor wat betreft de eindejaarspremie.
De collectieve arbeidsovereenkomst in verband met de terugbetaling van de vervoerskosten blijft van toepassing voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van de onderwijsinstelling.
Procedure en modaliteiten.
Art. 5.Om het loon te ontvangen, legt de werknemer aan zijn werkgever, voor ieder studiejaar het bewijs voor van zijn inschrijving op de lessen (attest van regelmatige inschrijving afgeleverd door de onderwijsinstelling in de zin van de reglementering op het betaald educatief verlof).
De aanvraag betreffende een schooljaar moet bij de werkgever worden ingediend ten laatste op 31 oktober van het betreffende jaar.
De werknemer zal bovendien aan zijn werkgever de getuigschriften van nauwgezetheid voorleggen die door de onderwijsinstelling worden afgeleverd aan het einde van ieder kwartaal, in de zin van de reglementering op het betaald educatief verlof; indien hij niet in het bezit is van dit document is de werkgever gerechtigd het recht op loon voor het volgende kwartaal te ontzeggen.
Verliest het recht op betaalde afwezigheid : - de werknemer die in de cursussen ongewettigd afwezig was voor meer dan één tiende van de duur ervan; - de werknemer die, na aanvaarding van zijn kandidatuur, een nieuwe winstgevende activiteit uitoefent als zelfstandige, als werknemer of in het raam van een statuut van uitzendarbeid.
De controle op de nauwgezetheid en het gebruik van het verlof wordt uitgeoefend door de raad van beheer van het "Intersectoraal Fonds voor de gezondheidsdiensten"; - de werknemer die na de tweede zittijd niet is geslaagd voor het studiejaar waarvoor hij is ingeschreven (dubbelen is niet mogelijk behalve in gevallen erkend door de hierna vermelde raad van beheer).
Vervanging van de werknemer in opleiding
Art. 6.De werknemer in opleiding wordt vervangen door een werknemer die in dienst wordt genomen met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Deze overeenkomst zal de volgende clausule bevatten : "De indienstneming van de werknemer gebeurt in het raam van punt 6 van het meerjarenplan voor de gezondheidssector van 1 maart 2000. In dit verband komen de partijen uitdrukkelijk overeen dat deze overeenkomst beëindigd wordt bij de definitieve terugkeer van de vervangen werknemer met als voldoende reden het einde van de studies, na een wettelijke opzegtermijn van maximum drie maanden."
Art. 7.De toepassing van deze overeenkomst wordt toevertrouwd aan de raad van beheer van het Fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Intersectoraal Fonds voor de gezondheidsdiensten" opgericht door het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten bij collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2000.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2005 gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten betreffende het vormingsproject tot verpleegkundigen, geregistreerd onder het nummer 75668/CO/305.
Duur
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juni 2006 en treedt buiten werking op 30 september 2009.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET