gepubliceerd op 01 juni 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de loonvorming
17 MAART 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de loonvorming (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de loonvorming.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 maart 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2009 Loonvorming (Overeenkomst geregistreerd op 14 september 2009 onder het nummer 94327/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Lonen
Art. 3.De minimumuurlonen van de arbeiders tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Art. 4.§ 1. De minimumuurlonen van de arbeiders geklasseerd in de categorieën bepaald bij artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2009, tot vaststelling van de beroepenclassificatie, worden aan de volgende baremieke spanning gekoppeld : A. Hulpwerkman 100;
B. Geoefende werkman 2° categorie 106;
C. Geoefende werkman 1° categorie 115;
D. Geschoolde arbeider 3° categorie 125;
E. Geschoolde arbeider 2° categorie 132;
F. Geschoolde arbeider 1° categorie 140. § 2. De minimumuurlonen van de arbeiders geklasseerd in de 3 categorieën bepaald bij artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2009, tot vaststelling van de beroepenclassificatie, worden aan de volgende baremieke spanning gekoppeld : A. Hulpwerkman 100;
B. Geoefende werkman 2° categorie 106;
C. Geoefende werkman 1° categorie 115.
Art. 5.Voor de toepassing van de door het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie vastgestelde minimumuurlonen, wordt aan de arbeiders met minstens één jaar anciënniteit een verhoging van hun loon van minimum 1 pct. toegekend.
Boven deze anciënniteit verhogen de minimumuurlonen constant en jaarlijks naar rata van minstens 0,5 pct. volgens de anciënniteit verworven binnen dezelfde kwalificatie en in dezelfde onderneming.
Deze anciënniteitstoeslag bedraagt maximum 13 pct. en wordt steeds berekend op de minimumuurlonen van elke beroepencategorie zoals vastgelegd bij artikel 2 en 3 en zoals bepaald bij de tabel opgenomen in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst (regime 38 u/week - geïndexeerd op 1 januari 2009 zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de uurlonen van 23 juni 2009). Deze tabel wordt derhalve aangepast bij iedere aanpassing of verhoging van de minimumuurlonen.
Art. 6.Het loon van de arbeider die tijdelijk als ploegbaas, die minstens 4 personen leidt, fungeert, wordt voor de duur van zijn functie met 5 tot 10 pct. verhoogd.
Art. 7.Jobstudenten In afwijking van artikel 4 van onderhavige overeenkomst, hebben jobstudenten recht op een uurloon aan 80 pct. van het baremaloon van de beroepencategorie waarin de arbeider met een gelijkaardige functie als die van de jobstudent wordt tewerkgesteld.
Onder "jobstudenten" wordt verstaan : de studenten die tewerkgesteld worden in het kader van een overeenkomst tot tewerkstelling van studenten en die onttrokken zijn aan de toepassing van de RSZ-wet en dit conform artikel 17bis van het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (uitvoeringsbesluit RSZ-wet, 28 november 1969).
Art. 8.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt overeengekomen dat het bedrag van de lonen minima zijn en in geen geval aan de verworven toestand en de hiërarchie welke in elke looncategorie bestaat mogen tornen. De werkelijk betaalde lonen kunnen steeds het voorwerp uitmaken van onderhandelingen in de schoot van de ondernemingen daarbij rekening houdend met het algemeen loonniveau dat in de streek bestaat.
Men zal er naar streven aan ieder het loon toe te kennen dat met zijn werkelijke kwalificatie overeenstemt, rekening houdend met de noodzakelijkheid van een gezonde hiërarchie en met het inzicht, gemeen aan de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, de hogere kwalificaties met behoorlijke bedragen te bezoldigen. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan de sociale index
Art. 9.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan de sociale index, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Alle indexberekeningen worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.
Art. 10.Sinds 2005 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen telkens op 1 januari aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand december van het voorgaande kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van de maand december van het kalenderjaar daarvoor. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen
Art. 11.Conform de wettelijke bepalingen, worden alle verhogingen of aanpassingen van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal.
De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afgerond tot op de dichtst bijgelegen eurocent.
Voorbeeld : - ....,0001 EUR tot en met ....,0049 EUR wordt afgerond naar de lagere eurocent; - ....,0050 EUR tot en met ....,0099 EUR wordt afgerond naar de hogere eurocent.
Art. 12.Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 betreffende de loonvorming, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 juni 2004 (Belgisch Staatsblad van 13 juli 2004).
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2009 en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2011.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de loonvorming In uitvoering van artikel 4 van deze conventie moet de anciënniteit verworven zijn binnen dezelfde kwalificatie en in dezelfde onderneming.
Regime : 38 u/week/Geïndexeerd op 1 januari 2009 - Régime : 38 h/semaine/Indexé le 1er janvier 2009
Anciënniteitverhoging op basis van minimumuurlonen - Majorations pour ancienneté sur base des salaires horaires minima
Vanaf 1 januari 2009 en in EUR. - A partir du 1er janvier 2009 et en EUR
Cat.
A. B.
C. D.
E. F.
Jaren/Années
0-1
11,27
11,95
12,96
14,09
14,88
15,78
1
11,38
12,07
13,09
14,23
15,03
15,94
2
11,44
12,13
13,15
14,30
15,10
16,02
3
11,50
12,19
13,22
14,37
15,18
16,10
4
11,55
12,25
13,28
14,44
15,25
16,17
5
11,61
12,31
13,35
14,51
15,33
16,25
6
11,66
12,37
13,41
14,58
15,40
16,33
7
11,72
12,43
13,48
14,65
15,48
16,41
8
11,78
12,49
13,54
14,72
15,55
16,49
9
11,83
12,55
13,61
14,79
15,62
16,57
10
11,89
12,61
13,67
14,86
15,70
16,65
11
11,95
12,67
13,74
14,94
15,77
16,73
12
12,00
12,73
13,80
15,01
15,85
16,81
13
12,06
12,79
13,87
15,08
15,92
16,88
14
12,12
12,85
13,93
15,15
16,00
16,96
15
12,17
12,91
14,00
15,22
16,07
17,04
16
12,23
12,97
14,06
15,29
16,14
17,12
17
12,28
13,03
14,13
15,36
16,22
17,20
18
12,34
13,09
14,19
15,43
16,29
17,28
19
12,40
13,15
14,26
15,50
16,37
17,36
20
12,45
13,20
14,32
15,57
16,44
17,44
21
12,51
13,26
14,39
15,64
16,52
17,52
22
12,57
13,32
14,45
15,71
16,59
17,59
23
12,62
13,38
14,52
15,78
16,67
17,67
24
12,68
13,44
14,58
15,85
16,74
17,75
25
12,74
13,50
14,64
15,92
16,81
17,83
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET