Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 maart 2010
gepubliceerd op 24 juni 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het brugpensioen op 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden, de witzandexploitaties uitgezonderd

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012077
pub.
24/06/2010
prom.
17/03/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MAART 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het brugpensioen op 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden, de witzandexploitaties uitgezonderd (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het brugpensioen op 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden, de witzandexploitaties uitgezonderd.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 maart 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2009 Brugpension 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden (Overeenkomst geregistreerd op 13 oktober 2009 onder het nummer 94910/CO/102.06) Invoering van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, ter uitvoering van de interprofessionele akkoorden van 2 februari 2007 en van 22 december 2008, de witzandexploitaties uitgezonderd.

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 92 gesloten op 20 december 2007 in de Nationale Arbeidsraad.

Zij heeft tot doel een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in te stellen volgens de navolgende nadere regels.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers die zijn tewerkgesteld op grond van een arbeidsovereenkomst alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant ressorteren, de witzandexploitaties uitgezonderd.

Art. 3.De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, zijn van toepassing. In afwijking hiervan, wordt voor de berekening van het nettoreferteloon, de eindejaarspremie meegerekend. Hiertoe wordt het brutomaandloon verhoogd met 8,33 pct.

Vervolgens wordt de bruto aanvullende vergoeding forfaitair verhoogd met 87,39 EUR. Dit bedrag wordt geïndexeerd, zoals bepaald in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake conventioneel brugpensioen op 58 jaar van 11 mei 2009.

De aanvullende vergoeding is ten laste van het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven" op voorwaarde dat : - een anciënniteit in de sector van minimum 3 jaren in de loop van de laatste 5 jaar onmiddellijk voorafgaand aan de datum van aanvraag; - voor deze werklieden die de leeftijd van 58 jaar zullen bereiken of bereikt hebben en die 3 jaar in het buitenland in de grindactiviteit werken op verzoek van de Belgische werkgever, wordt die periode als gelijkgestelde periode beschouwd; - in de loop van de laatste 6 jaar geen vergoedingen ontvangen hebben uit één van de luiken van het Sociaal Beleidsplan van het Sociaal Comité ten laste van het Grindfonds, zoals gepubliceerd in het "Grindblad".

Indien niet aan deze voorwaarden voldaan is, blijft het recht op dit stelsels brugpensioen bestaan; maar dan zijn de aanvullende vergoedingen ten laste van de laatste werkgever zelf.

De persoonlijke sociale bijdragen die moeten ingehouden op het bruto referentieloon dat dient om het bedrag te bepalen van de aanvullende brugpensioenvergoeding worden in plaats van op 108 pct. op basis van 100 pct. van het loon berekend.

Art. 4.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding, toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2010 en treedt buiten werking op 31 december 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^