Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 maart 2008
gepubliceerd op 14 mei 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012392
pub.
14/05/2008
prom.
17/03/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 11 juli 2007 onder het nummer 83792/CO/113) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.

Met "werknemers" worden de werklieden en de werksters bedoeld. HOOFDSTUK II. - Indeling van de taken

Art. 2.De taken van de in het artikel 1 bedoelde werklieden worden gerangschikt in vijf categorieën voor het personeel tewerkgesteld in de fabricage en in de verschillende diensten en in drie categorieën voor het geschoold onderhoudspersoneel.

Deze categorieën worden door de volgende algemene criteria bepaald : A. Fabricage en verschillende diensten Categorie 1 : Leertijd van minder dan drie maanden - licht lichamelijk werk.

Categorie 2 : a) leertijd van drie tot zes maanden - licht lichame-lijk werk- of b) leertijd van minder dan drie maanden - normaal lichamelijk werk. Categorie 3 : a) opleiding van minder dan drie maanden - zwaar lichamelijk werk- of b) opleiding van drie tot zes maanden - normaal lichamelijk werk- of c) opleiding van meer dan zes maanden - licht lichamelijk werk. Categorie 4 : a) opleiding van meer dan zes maanden - normaal lichamelijk werk- of b) opleiding van drie tot zes maanden - zwaar lichamelijk werk. Categorie 5 : a) opleiding van meer dan zes maanden - zwaar lichamelijk werk- of b) beroepsarbeid waarvoor de vereiste leertijd moet zijn volbracht. B. Onderhoud Categorie 1 : Halfgeschoolde onderhoudsarbeider Arbeider met een praktische ervaring en met voldoende kennis om eenvoudige of gespecialiseerde taken uit te voeren.

Categorie 2 : Geschoolde onderhoudsarbeider Arbeider met een algemene en technische vorming die overeenstemt met het volledige leerplan van de dagvakscholen met volledig leerplan en aangevuld door een beroepsopleiding in de onderneming. Hij is houder van een einddiploma van technische beroepsopleiding A4, A3, B2 of heeft een beroepsbekwaamheid verworven die met deze opleiding overeenkomt.

Categorie 3 : Bijzonder geschoolde onderhoudsarbeider Arbeider die bekwaam is om zeer moeilijke taken, zeer gevarieerd en eventueel heel nieuwe opdrachten volgens plannen, schetsen of onderrichtingen alleen uit te voeren. De perfecte uitvoering van deze taken vereist een grondige beroepskennis die ten minste overeenstemt met de technische beroepsopleiding van het niveau A3 of B2, aangevuld met een beroepservaring van verschillende jaren. HOOFDSTUK III. - Minimumlonen

Art. 3.Op 1 april 2007 worden de minimumuurlonen en de sectorale loonschalen van de werklieden met 0,05 EUR verhoogd.

Op 1 april 2008 worden de minimumuurlonen en de sectorale loonschalen met 0,05 EUR verhoogd.

Op 1 april 2007 worden de minimumuurlonen van de werknemers in een stelsel van achtendertig uren per week als volgt vastgesteld, tegen indexcijfer 104,63, spil van de stabilisatieschijf 102,58 tot 106,72 : A. Fabricage en verschillende diensten : Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Subcomité voor het faïence- en het porseleinbedrijf, de sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk (P.S.C. 113.01) en tot het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels (P.S.C. 113.02).

Voor de werklieden van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Subcomité voor vuurvaste producten (P.S.C. 113.03) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Onderhoud : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bij de aanwerving van een werknemer van een onderneming die valt onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de vuurvaste producten (P.S.C. 113.03) zal het minimumloon dat van categorie 1 zijn : "Fabricage en verschillende diensten", min 0,0992 EUR en het zal slechts van toepassing zijn voor een periode van maximaal 3 maanden.

Art. 4.a) Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor het faïence- en het porseleinbedijf, de sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk (P.S.C. 113.01) en die per stuk betaald zijn de lonen, bedoeld in artikel 3, de minima van de gemiddelde uurlonen berekend over een periode van één maand.

Nochtans moeten de werknemers die verschillende taken uitoefenen in de loop van dezelfde maand, voor elk van de taken, minstens worden beloond tegen het minimumloon van elk overeenstemmende categorie, zonder enige vorm van compensatie. b) Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair subcomité voor de vuurvaste producten (P.S.C. 113.03) wordt de tarifering van het loon per stuk zo opgesteld om, voor een normale activiteit, een minimale toeslag te ontvangen van 10 pct. van de minimumuurlonen van de categorie, + de werknemers toevoegen die per tonnage worden betaald. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 5.De bij de artikelen 3 en 4 vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks, voor het Rijk, door de Federale Overheidsdienst Economie vastgesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 6.De in de artikelen 3 en 4 bedoelde lonen stemmen op 1 april 2007 overeen met het referte-indexcijfer 104,63, spil van de stabilisatieschijf 102,58 tot 106,72.

Art. 7.De in artikel 5 bedoelde lonen worden gestabiliseerd per schijf van het referte-indexcijfer, zodanig dat de hoogste of laagste grens van elke stabilisatieschijf gelijk is aan het spilindexcijfer vermenigvuldigd met of gedeeld door de constante coëfficiënt 1,02.

Indien de derde decimaal van deze bewerking gelijk is aan of hoger dan vijf wordt de tweede decimaal van de grens tot een hogere eenheid afgerond.

Indien zij minder dan vijf bedraagt, wordt zij weggelaten.

Art. 8.Indien het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de laatste vier maanden de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt, wordt deze grens de spil van een nieuwe stabilisatieschijf, waarvan de grenzen worden berekend zoals aangegeven in artikel 5.

Art. 9.Het overschrijden van de grens van een stabilisatieschijf heeft de aanpassing tot gevolg van de laatste minimumuurlonen.

Art. 10.Deze aanpassing gebeurt bij stijging door ze te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,02; bij daling door ze te delen door de coëfficiënt 1,02.

Art. 11.De loonaanpassingen worden van kracht de eerste dag van de maand die volgt op deze waarvan het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de laatste vier maanden de grens van de stabilisatieschijf overschrijdt.

Art. 12.Bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 5 tot en met 11 wordt de volgende tabel opgemaakt vanaf 1 april 2007 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 13.De lonen van de werklieden, die geheel of gedeeltelijk per stuk, met premies of per productie worden betaald, worden aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.

Hetzelfde geldt voor de uurlonen die de minimumuurlonen werkelijk overschrijden. HOOFDSTUK V. - Premies voor arbeid in opeenvolgende ploegen

Art. 14.Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor het faïence- en het porseleinbedrijf, de sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk (P.S.C. 113.01), - sinds 1 maart 2007 bedraagt het totaal van de premies die worden toegekend voor werk in twee ploegen ten minste 0,7551 EUR per uur en ten minste 1,9616 EUR per uur voor werk in drie ploegen.

Deze premies worden vrij verdeeld over de ploegen volgens regels te bepalen op ondernemingsniveau.

De uitdrukking "opeenvolgende" houdt niet in dat het gaat om ploegen met beurtwisseling.

Art. 15.Vanaf 1 januari 2007 worden de ploegenpremies aangepast als volgt : 5 pct. van het loon voor de ochtendploeg, 5 pct. van het loon voor de namiddagploeg en 15 pct. van het loon voor de nachtploeg, met behoud van de bestaande minima zoals hierboven vastgesteld.

Vanaf 1 maart 2008 worden de ploegenpremies aangepast als volgt : 5 pct. van het loon voor de ochtendploeg, 6 pct. van het loon voor de namiddagploeg en 16 pct. van het loon voor de nachtploeg.

Deze bepaling mag geen afbreuk doen aan gunstigere akkoorden die in sommige ondernemingen zijn gesloten.

Voornoemde bedragen worden vergeleken met de referteindex 104,63. Zij worden geïndexeerd volgens de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. HOOFDSTUK VI. - Bijkomende vergoeding bij het dubbel vakantiegeld (gelijkschakeling met eindejaarspremie - faïence en tegels)

Art. 16.a) Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor het faïence- en het porseleinbedrijf, de sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk (P.S.C. 113.01); - er wordt aan de werknemers een aanvulling op het dubbel vakantiegeld toegekend. - het bedrag van deze aanvulling wordt als volgt berekend, op basis van hun individueel uurloon van oktober 2007 en in functie van hun anciënniteit : voor een anciënniteit van minder dan één jaar bedraagt de eindejaarspremie 85 x het uurloon vermenigvuldigd met het aantal maanden prestatieactiviteit en gedeeld door het aantal prestatiemaanden (12 maanden). Elke maand die werd begonnen wordt beschouwd als een volledige maand. één jaar : 85 maal hun uurloon; twee jaar : 95 maal hun uurloon; drie jaar : 105 maal hun uurloon; vier jaar : 115 maal hun uurloon; vijf jaar en meer : 130 maal hun uurloon.

De toekenningsvoorwaarden, de referteperiode en de betalingsdatum worden bepaald op ondernemingsniveau, in overleg met de vertegenwoordigers van de werknemers.

Er kan voorzien worden in boetes voor ongewettigde afwezigheden, voor zover de vermindering die eruit voortvloeit de helft van de aanvulling op het dubbel vakantiegeld van de betrokken arbeider niet overschrijdt.

De bepalingen van dit artikel mogen geen afbreuk doen aan de reeds op ondernemingsniveau gesloten gunstigere overeenkomsten. b) Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels (P.S.C. 113.02); - voor de jaren 2007 en 2008 wordt een jaarlijkse aanvullling op het dubbel vakantiegeld van 644,52 EUR toegekend aan de meerderjarige werknemers die een werkelijke aanwezigheid in de onderneming van ten minste twaalf maanden rechtvaardigen. - deze bedragen worden verhoogd met 17,35 EUR per jaar anciënniteit in de onderneming, die hoger is dan diegene die is vastgesteld in het vorig lid, met een maximum van twaalf jaren anciënniteit. - de toepassingsmodaliteiten, met inbegrip van de toekenning pro rata temporis, worden vastgesteld door de onderneming, in overleg met de werkgever en de vertegenwoordigers van de werknemers. HOOFDSTUK VII. - Eindejaarspremie (P.S.C. 11 3.03)

Art. 17.Behalve in de ondernemingen waar een afzonderlijke overeenkomst andere bepalingen vaststelt, wordt aan de werknemers een eindejaarspremie toegekend.

Het bedrag van deze eindejaarspremie is vastgelegd op 5,2058 EUR per gewerkte of daarmee gelijkgestelde week voor de werknemers die ingeschreven zijn in het personeelsregister van de onderneming.

De betalingen gebeuren voor ieder refertejaar tijdens de eerste week van de maand december.

Art. 18.De werkgever is de eindejaarspremie verschuldigd aan de werknemers die aan de volgende voorwaarden voldoen : - op de datum van de betaling, werkelijke arbeid verrichten in de onderneming of, op die datum, in een periode van werkonderbreking zijn die met werkelijke arbeid wordt gelijkgesteld; - de eindejaarspremie wordt pro rata temporis uitgekeerd aan de werknemers die, op het ogenblik van de betaling, hun dienstplicht vervullen, alsmede aan de werknemers die, vóór de datum van de uitbetaling, om technologische of economische redenen zijn ontslagen.

Art. 19.Onder "periode van werkonderbreking gelijkgesteld met werkelijke arbeid" wordt verstaan : - de dagen van afwezigheid wegens arbeidsongeval of wegens ongeval op de weg naar en van het werk; - de dagen van gerechtvaardigde afwezigheid bepaald door de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten; - de dagen afwezigheid wegens ziekte, met inbegrip van beroepsziekte, tot 125 werkdagen per jaar; - de dagen afwezigheid wegens de jaarlijkse vakantie, feestdagen en gedeeltelijke werkloosheid.

Art. 20.De niet-gerechtvaardigde afwezigheid van één dag doet het recht op de eindejaarspremie, bepaald voor een week arbeid, verliezen.

Het verlies wordt beperkt tot de week waarin de ongerechtvaardigde afwezigheid plaatsvond.

Art. 21.Voor de werknemers van de ondernemingen bedoeld in hoofdstukken VI en VII wordt het bedrag van die premie voortaan gekoppeld aan de index volgens dezelfde regeling als de loonindexering (artikel 5 en volgende van deze collectieve arbeidsovereenkomst). HOOFDSTUK VIII. - Vakbondspremie

Art. 12.a) Aan de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor het faïence- en porseleinbedrijf, sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk (P.S.C. 113.01) wordt, vanaf 2007, een eindejaarspremie toegekend van 128 EUR, voor de betrokken jaren.

Het bedrag van deze premie wordt, vanaf het jaar 2007, vastgesteld op 10,66 EUR per maand dienst in de onderneming en lidmaatschap bij de representatieve werknemersorganisatie.

De betalingsmodaliteiten van deze premie worden vastgesteld in elke onderneming, in onderling overleg met de vertegenwoordigers van de werklieden.

Aan alle werknemers van de verschillende ondernemingen die ressorteren onder dit paritair subcomité wordt automatisch een formulier ad hoc bezorgd. - De werknemer stuurt het vakbondsformulier terug naar zijn vakorganisatie. - De vakorganisatie licht de betrokken werkgever in over het bedrag dat naargelang het aantal betrokken werklieden moet worden betaald. - De werkgever stort de te betalen bedragen aan de vakorganisaties.

Wanneer de partijen dit akkoord niet bereiken, kunnen zij om de tussenkomst verzoeken van het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf. b) Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels (P.S.C. 113.02) en van het Paritair Subcomité voor vuurvaste producten (P.S.C. 113.03);

De werkgever stort op rekeningnr. 210-0651399-96 van het "Sociaal Fonds der werklieden van het ceramiekbedrijf" een som van 128 EUR per jaar per tewerkgestelde werknemer vanaf het jaar 2007, te betalen in februari van het volgende jaar; daarin is het bedrag begrepen van de premie voor vakbondsvorming, uitbetaald voor het betrokken jaar.

De betalingsmodaliteiten van de vakbondspremie worden vastgesteld door de beheerraad van voornoemd sociaal fonds.

De werkgever wordt vrijgesteld van deze storting indien er, in geval van geschil tussen de werkgever en de werknemers, een arbeidsonderbreking is geweest zonder dat de werknemers en hun representatieve organisaties alle verzoeningsprocedures en andere bepalingen die zijn vastgesteld bij artikel 23 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1972, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, tot vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardigingen van het werkliedenpersoneel van de ondernemingen van de ceramieknijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 november 1972, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 januari 1973, hebben nageleefd.

Art. 23.a) De betaling van de vakbondspremie gebeurt uiterlijk op 28 februari van het jaar dat volgt op het refertejaar. b) Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen die het probleem van de vakbondspremie reeds hebben opgelost volgens andere modaliteiten, die voordeliger zijn voor de begunstigden. HOOFDSTUK IX. Arbeidsduur

Art. 24.Sinds 1 januari 1988 is de wekelijkse arbeidsduur vastgesteld op 38 uren met loonaanpassing (de uurlonen en -premies werden vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1,01316). HOOFDSTUK X. - Tewerkstelling

Art. 25.De partijen verbinden zich ertoe om alles in het werk te stellen om ontslagen tegen te gaan, en dit door gebruik te maken van alle nieuwe bepalingen van de federale en regionale overheden. HOOFDSTUK XI. - Terugbetaling van de vervoerskosten

Art. 26.De werklieden die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst tussen hun verblijfplaats en hun werkplaats hebben, ten laste van de werkgever, recht op een terugbetaling van de gemaakte kosten, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereen-komst nr. 19sexies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 30 maart 2001, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 van 26 maart 1975 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 februari 1993, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 maart 1993 en het koninklijk besluit van 18 maart 1993 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (Belgisch Staatsblad van 24 maart 1993) (actualisering met de collectieve arbeidsovereen-komst nr. 19sexies gesloten op 30 maart 2001).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19sexies brengt de tegemoetkoming van de werkgever in de abonnementskosten voor alle openbaar vervoer op 60 pct. vanaf 1 april 2001.

De werklieden die op 5 kilometer en meer van de werkplaats wonen en die gebruik maken van andere dan de in artikel 26 bedoelde vervoermiddelen, hebben eveneens recht op een terugbetaling, ten laste van de werkgever, van de gedragen kosten voor de tegemoetkoming van de werkgever in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afgelegde afstand. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand, heen en terug, wordt afgelegd, en zo er geen is, het aantal kilometers langs de weg, heen en terug, berekend van de werkplaats tot het stad- of gemeentehuis van de woonplaats.

De terugbetaling gebeurt minstens maandelijks. HOOFDSTUK XII. - Uitzendarbeid

Art. 27.De uitzendkracht zal globaal dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden genieten als het ingeschreven personeel.

Uitzendarbeid zal worden verricht in overleg met de vakbondsafvaardigingen met inachtneming van de wetten en overeenkomsten.

Elke uitzendkracht heeft het recht zich te laten bijstaan door de vakbondsafvaardigingen van de onderneming.

Indien de duur van de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid één jaar bereikt of overschrijdt, zal de directie van de onderneming de vakbondsafvaardiging ontmoeten om dit te bespreken. HOOFDSTUK XIII. - Beperking van de overuren

Art. 28.Verbintenis om alles in het werk te stellen om zo veel mogelijk de niet gerecupereerde overuren verricht op eenzelfde arbeidsplaats te beperken, in overleg met de vakbondsafvaardiging.

Desalniettemin kan de grens van 65 uren voor het toekennen van vervangingsrust opgetrokken worden tot 130 uren door een specifieke procedure die overeenstemt met de inhoud van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, in artikel 16 hiervan en onverminderd de artikelen 25 en 26, § 1, 3°, van de arbeidswet van 16 maart 1971.

De toepassingsmodaliteiten worden vastgelegd op ondernemingsniveau bij interne collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XIV. - Opeenvolgende overeenkomsten

Art. 29.De werknemer heeft zijn anciënniteit vanaf zijn indiensttreding en bij het sluiten van een tweede overeenkomst zal er geen proefperiode meer zijn. HOOFDSTUK XV. - Voorkoming van stress door het werk

Art. 30.Vanaf 1 januari 2001 zullen de werkgevers de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72, gesloten op 30 maart 1999 in de Nationale Arbeidsraad betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 9 juli 1999, toepassen. HOOFDSTUK XVI. - Tijdskrediet

Art. 31.Het recht op tijdskrediet wordt aan 5 pct. van de werknemers in de onderneming toegekend.

Vanaf 1 januari 2007 zal de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 worden toegepast, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 januari 2002, in het Belgisch Staatsblad verschenen op 5 maart 2002, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002.

Indien de in artikel 1 bedoelde werknemers gewoonlijk tewerkgesteld zijn in ploegen of in cycli in een over 5 of meer dagen gespreid arbeidsstelsel zal het paritair comité bij collectieve arbeidsovereenkomst de regels en organisatiemodaliteiten van het recht op een loopbaanvermindering gedurende een dag per week of gelijkwaardig bepalen.

Dit stelsel van tijdskrediet kan toegepast worden voor ploegenarbeiders mits een ondernemingsakkoord houdende de interne toepassingsmodaliteiten ervan wordt gesloten. HOOFDSTUK XVII. - Algemene bepalingen

Art. 32.Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van hoofdstuk I van deze collectieve arbeidsovereenkomst mogen de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen afbreuk doen aan de voordeligere bepalingen van de ondernemingsovereenkomsten. HOOFDSTUK XVIII. - Sociale vrede

Art. 33.Om geldig en wettelijk nageleefd te worden moet de sociale vrede de inhoud van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités volgen, daarbij rekening houdend met de in het kader van het sociaal overleg vastgelegde paritaire procedure. HOOFDSTUK XIX. Geldigheid

Art. 34.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE

^