Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juni 2003
gepubliceerd op 24 september 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende het protocolakkoord 2001-2002

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012411
pub.
24/09/2003
prom.
17/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/17/2003012411/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende het protocolakkoord 2001-2002 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende het protocolakkoord 2001-2002.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in brandstoffen Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2001 Protocolakkoord 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 9 november 2001 onder het nummer 59614/CO/127)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen van de handel in brandstoffen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, met uitzondering van de werkgevers, de werklieden en werksters welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.

Art. 2.Dit protocol wordt gesloten in het raam van het interprofessioneel akkoord 2001-2002.

Art. 3.Het barema en reële uurlonen van toepassing in de sector worden verhoogd met 0,07 EUR op 1 juli 2001 en met 0,07 EUR op 1 januari 2002.

Art. 4.De effectief uitbetaalde ARAB-vergoeding wordt verhoogd met 0,20 EUR op 1 juli 2001 tot een minimum van 0,50 EUR en met 0,20 EUR op 1 januari 2002 tot een minimum van 0,69 EUR. Aan niet-sedentaire werklieden en werksters wordt derhalve per aanwezigheidsuur een ARAB-vergoeding toegekend van maximum 0,87 EUR met dien verstande dat de vergoeding niet meer dan 10,41 EUR per dag mag bedragen.

Art. 5.In 2001 en 2002 wordt de syndicale premie jaarlijks verhoogd met 2,48 EUR. De syndicale premie bedraagt dan 106,60 EUR in het jaar 2001 en 109,10 EUR vanaf het jaar 2002.

Art. 6.In het raam van maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid werd op 22 januari 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar voor werklieden en werksters uit de sector.

Art. 7.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 levert de sector een bijkomende inspanning op vlak van vorming en opleiding. Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een sectorale bijdrage van 0,15 pct. op de lonen gedurende de jaren 2001-2002.

Daarnaast verlengt de sector, eveneens in uitvoering van dit interprofessioneel akkoord, de inspanning van 0,15 pct. voor vorming en opleiding van risicogroepen. Over de vorming en opleiding van deze risicogroepen wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten die voor 1 juli 2001 wordt neergelegd op de Griffie van de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.

Art. 8.De tussenkomst van de werkgever in de verplaatsingskosten voor alle woon-werkvervoer wordt opgetrokken naar 60 pct. van een sociaal abonnement.

Voor het vastleggen van de modaliteiten voor het uitkeren van een fietsvergoeding zoals voorzien door de federale regering wordt een werkgroep opgericht in het sociaal fonds.

Art. 9.Partijen komen overeen om een sectoraal pensioenfonds op te richten voor 1 januari 2003. Hiervoor zal een avenant aan deze collectieve arbeidsovereenkomst worden opgesteld in september 2002.

Gedurende de periode 2001-2002 zal een werkgroep bestuderen onder welke modaliteiten dit pensioenfonds zal worden opgericht.

Eventuele oprichtingskosten zullen gedragen worden door het sociaal fonds zodanig dat de gestorte bijdragen vanaf 1 januari 2003 integraal ten goede zullen komen van de sectorale pensioenen.

Art. 10.Een paritaire werkgroep zal nagaan in hoeverre een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst een volwaardig en modern statuut van syndicale afvaardiging in de sector kan vastleggen.

Art. 11.De ondertekenende partijen zullen voor de verbintenissen aangegaan in dit protocol en de duur van de collectieve arbeidsovereenkomsten de sociale vrede bewaren.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.

De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Art. 13.Voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2001 gelden in plaats van het bedrag 0,07 EUR, vermeld in artikel 3, het bedrag van 3 BEF; in plaats van de bedragen 0,20 EUR, 0,50 EUR, 0,69 EUR, 0,87 EUR en 10,41 EUR, vermeld in artikel 4, de bedragen van 8 BEF, 20 BEF, 28 BEF, 35 BEF en 420 BEF; in plaats van de bedragen 2,48 EUR, 106,60 EUR en 109,07 EUR, vermeld in artikel 5, de bedragen van 100 BEF, 4 300 BEF en 4 400 BEF. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^