gepubliceerd op 12 augustus 2009
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité voor schadeafwikkeling bij terrorisme, opgericht bij artikel 5, § 1 van de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme
17 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité voor schadeafwikkeling bij terrorisme, opgericht bij artikel 5, § 1 van de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme, inzonderheid op artikel 5, § 2;
Gelet op het huishoudelijk reglement dat het Comité voor schadeafwikkeling bij terrorisme, op 19 mei 2009 vastgesteld heeft;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het huishoudelijk reglement zoals vastgesteld door het Comité voor schadeafwikkeling bij terrorisme, op 19 mei 2009 wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgische Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister bevoegd voor Verzekeringen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 juli 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlage Huishoudelijk reglement Comité voor schadeafwikkeling bij terrorisme Huishoudelijk reglement TITEL I. - De zittingen van het Comité HOOFDSTUK I. - Algemene Bepaling
Artikel 1.§ 1. Het Comité komt samen op vraag van de Ministerraad, een lid van de rechtspersoon (verder afgekort als de Rechtspersoon), bedoeld in artikel 4 van de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme (verder afgekort als de Wet van 1 april 2007), of van drie leden van het Comité. De oproeping kan geschieden bij aangetekend schrijven, bij fax of bij e-mail. § 2. Bij de eerste vergadering over een gebeurtenis legt het Comité een kalender vast van zijn vergaderingen, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 1 april 2007. De voorzitter kan, op eigen initiatief of op vraag van drie leden, bijkomende zittingen vaststellen. § 3. De zittingen zijn niet openbaar HOOFDSTUK II. - De voorzitter
Art. 2.De voorzitter stelt de agenda van de vergaderingen vast. Hij opent en sluit de zittingen van het Comité. Hij leidt de debatten.
Art. 3.De voorzitter duidt een lid aan dat belast wordt de voorzitter te vervangen ingeval hij weerhouden is.
De voorzitter of een door hem aangeduide persoon kunnen bijkomende gegevens vragen aan de personen, bedoeld in en overeenkomstig artikel 19.
Art. 4.Er wordt, ten laste van de Commissie voor het Bank-, Financie- en het Assurantiewezen (verder afgekort als CBFA), een forfaitaire vergoeding van 200 euro per vergadering van het Comité toegekend aan de voorzitter. HOOFDSTUK III. - De verslaggever
Art. 5.De vertegenwoordiger van de CBFA, die een raadgevende stem heeft, oefent binnen het Comité de functie van verslaggever uit.
De verslaggever zorgt ervoor dat het Comité over alle elementen beschikt om tot een gemotiveerde beslissing te kunnen komen. Met dat doel kan hij, overeenkomstig artikel 19, alle dienstige inlichtingen en documenten op verzoek van de voorzitter of het Comité opvragen.
De verslaggever ondertekent samen met de voorzitter de beslissingen van het Comité. HOOFDSTUK IV. - Het secretariaat
Art. 6.Een secretaris wordt benoemd op voorstel van de voorzitter.
Het secretariaat staat onder het gezag van de voorzitter.
Art. 7.Het secretariaat wordt belast met de voorbereiding van de dagorde en het opstellen van de notulen. De notulen worden bewaard op de zetel van de CBFA.
Art. 8.Er worden notulen opgesteld van de zittingen van het Comité.
Na hun goedkeuring worden de notulen van de zittingen getekend door de voorzitter en de secretaris. HOOFDSTUK V. - Briefwisseling
Art. 9.De briefwisseling bestemd voor het Comité moeten worden gezonden of worden afgegeven aan : Comité Art. 5, wet van 1 april 2007 p/a CBFA COB Congresstraat 12-14, 1000 Brussel.
De briefwisseling wordt eveneens gestuurd naar « comite-art5@cbfa.be » HOOFDSTUK VI. - De beraadslagingen en de beslissingen
Art. 10.De vergaderingen van het Comité hebben plaats op de zetel van de CBFA.
Art. 11.Het Comité kan slechts geldig beraadslagen indien de voorzitter en ten minste twee vertegenwoordigers van de ministers, bedoeld in artikel 5, § 1, van de wet van 1 april 2007, één vertegenwoordiger van de Rechtspersoon, de vertegenwoordiger van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (verder afgekort als OCAD) en de vertegenwoordiger van de CBFA aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
Indien het vereist aantal leden niet wordt bereikt, en de hoogdringendheid zulks vereist, kan het Comité geldig beraadslagen in aanwezigheid van ten minste drie aanwezige of vertegenwoordigde leden.
De aanwezigheid van de voorzitter of de vice-voorzitter, een vertegenwoordiger van de Rechtspersoon en een vertegenwoordiger van de ministers is in elk geval vereist. In dat geval wordt de hoogdringendheid vastgesteld en gemotiveerd in het verslag.
Een lid kan slechts één volmacht ontvangen. De volmacht dient gedateerd te worden en ondertekend door het vertegenwoordigde lid.
Art. 12.§ 1. Het Comité kan zich laten bijstaan door deskundigen. § 2. Voor precieze technische kwesties die een bijzondere bekwaamheid vereisen, kan een lid vragen dat hij zich kan laten bijstaan door een deskundige. De vraag dient voorafgaandelijk aan de voorzitter meegedeeld te worden. De voorzitter beslist over de aanwezigheid.
Art. 13.§ 1. De beslissingen bevatten en vermelden ten minste : 1) in voorkomend geval de hoedanigheid van de aanvrager;2) de datum van de vergadering van de beslissing;3) de motivering van de beslissing;4) de beroepsmogelijkheden. Zij worden door de voorzitter en de verslaggever, bedoeld in artikel 5, getekend.
Een kopie van de publicatie in het Belgisch Staatsblad wordt ter informatie meegedeeld aan de aanvrager, aan de Rechtspersoon en aan de vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 4, § 5, van de wet van 1 april 2007. § 2. De beslissingen worden bij eenvoudige meerderheid van de aanwezige en vertegenwoordigde leden genomen, onthoudingen niet inbegrepen. Elke beslissing noodzaakt de instemming van één vertegenwoordiger van de Rechtspersoon en de instemming van één vertegenwoordiger van de ministers.
Indien na drie stemmingen in verschillende vergaderingen geen instemming bekomen wordt van voormelde vertegenwoordigers, wordt een beslissing genomen bij eenvoudige meerderheid van de aanwezige en vertegenwoordigde leden, onthoudingen niet inbegrepen.
Bij staking van stemmen is de aanvraag of het voorstel verworpen.
Voor het berekenen van de meerderheid wordt geen rekening gehouden met de raadgevende stem van de vertegenwoordiger van CBFA. § 3 Het Comité kan zijn beslissingen bekendmaken.
Art. 14.Het Comité beraadslaagt en stemt na de aanvraag, de verslagen en/of de documenten in het bezit van het Comité onderzocht te hebben.
TITEL II. - Aanvraag tot erkenning van een gebeurtenis als terrorisme en onderzoek HOOFDSTUK I. - Aanvraag tot erkenning
Art. 15.§ 1. De aanvraag tot erkenning wordt ondertekend door alle aanvragers en bevat voor elk van de aanvragers : - de naam, hoedanigheid, adres en e-mail-adres van de aanvrager; - de motivering waarom de gebeurtenis beantwoordt aan de definitie van terrorisme, zoals bedoeld in de wet van 1 april 2007; - de gegevens, in het bezit van de aanvrager, die het Comité toelaten met kennis van zaken te beslissen; - een inventaris van de bijgevoegde stukken, die alle overeenkomstig die inventaris genummerd moeten zijn. § 2. Uit de aanvraag van een lid van de Rechtspersoon, dient bovendien te blijken dat : - de aanvraag een Belgisch risico betreft; - de verzekeringsovereenkomst niet uitsluitend terrorisme dekt; - de verzekeringsovereenkomst geen betrekking heeft op casco rollend spoorwegmateriaal, luchtvaartcasco, casco zeeschepen, de burgerlijke aansprakelijkheid van spoorwegmateriaal, luchtvaartuigen en zeeschepen; - de verzekeringsovereenkomst geen betrekking heeft op de verzekeringsovereenkomsten die de aansprakelijkheid overeenkomstig de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie dekken of op de verzekeringsovereenkomsten die de schade aan een kerninstallatie, zoals gedefinieerd in de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie dekken. § 3. Het lid van de Rechtspersoon deelt de verzekeringstak(ken) die betrokken zijn mee, evenals de gegevens vereist voor de toepassing van artikel 24. § 4. Indien een aanvraag door ten minste drie leden van het Comité wordt ingediend en de gegevens bedoeld in §§ 2 of 3 ontbreken of de identiteit van de betrokken verzekeraar(s) niet gekend is (zijn), wordt de aanvraag eveneens gericht aan de Rechtspersoon. De Rechtspersoon deelt de gegevens die hij bezit mee. § 5. Het Comité kan voor het bekomen van inlichtingen gebruik maken van één of meer vragenlijsten. HOOFDSTUK II. - Het onderzoek Afdeling I. - Algemene bepaling
Art. 16.De vertegenwoordiger van de CBFA met raadgevende stem maakt een voorafgaand verslag op voor het Comité. Dit verslag beoogt de voorbereiding van de beslissing van het Comité. Het bevat in elk geval de elementen die overeenkomstig dit huishoudelijk reglement en de wet van 1 april 2007 dienen onderzocht te worden.
Op verzoek van de voorzitter of van het Comité kan de verslaggever bijkomende onderzoeken verrichten overeenkomstig artikel 5. Afdeling II. - De voorafgaande maatregelen
Art. 17.§ 1. De aanvragen die betrekking hebben op dezelfde gebeurtenis worden, met het oog op een gezamenlijk onderzoek en een gezamenlijke beraadslaging, samengevoegd. § 2. De verslaggever gaat na of de aanvraag beantwoordt aan artikel 15.
Indien de aanvraag niet beantwoordt aan artikel 15 verzoekt hij de aanvrager het dossier te vervolledigen.
Art. 18.De vertegenwoordiger van OCAD onderzoekt of de gebeurtenis kan beantwoorden aan de definitie van terrorisme, bedoeld in artikel 2 van de wet van 1 april 2007. Op basis van de resultaten van zijn onderzoek formuleert hij een advies. Afdeling III. - Het onderzoek door de verslaggever met betrekking tot
de erkenning van de gebeurtenis als terrorisme
Art. 19.Met het oog op het opmaken van dat verslag voert de verslaggever rechtstreeks briefwisseling met alle natuurlijke of rechtspersonen om dienstige inlichtingen en documenten te bekomen.
De leden van het Comité ontvangen het verslag. Behoudens overmacht wordt het verslag vier dagen vóór de zitting aan de leden overgemaakt.
Art. 20.De aanvraag en het advies van de vertegenwoordiger van de OCAD worden bij het verslag gevoegd.
Het verslag van de verslaggever adviseert in elk geval over de volgende punten : - de ontvankelijkheid van de aanvraag; - de samenvoeging van verschillende aanvragen; - het beantwoorden van de gebeurtenis aan de definitie, bedoeld in artikel 2 van de wet van 1 april 2007, zoals geadviseerd door de vertegenwoordiger van de OCAD; - het feit of meerdere gebeurtenissen, in uitvoering van artikel 6, § 3, van de wet van 1 april 2007, dienen beschouwd te worden als één gebeurtenis; - het al dan niet beantwoorden van de gebeurtenis aan de criteria vastgesteld in uitvoering van artikel 6, § 1, tweede lid, van de wet van 1 april 2007.
Art. 21.§ 1. Indien het verslag stelt dat de aanvraag betrekking heeft op een gebeurtenis, bedoeld in artikel 6, § 1, tweede lid, van de wet van 1 april 2007, stuurt de verslaggever zijn verslag naar de leden van het Comité. De leden van het Comité delen schriftelijk mee of zij akkoord gaan met het verslag. § 2. Het Comité beraadslaagt in het eerste trimester van het kalenderjaar dat volgt op de gebeurtenis.
TITEL III. - Bepaling van het percentage van de schadevergoeding (artikel 6, § 2, wet van 1 april 2007)
Art. 22.Onverminderd artikel 26 verstrekken de leden van de Rechtspersoon, ten minste om de zes maanden en telkens als erom verzocht wordt, aan het Comité alle gegevens die het Comité toelaten met kennis van zaken het percentage van de schadevergoeding te kunnen bepalen.
Het Comité kan onder meer vragen de gegevens op te splitsen op basis van één of meerdere verzekeringstakken, op basis van het soort schade (schade aan personen, schade aan goederen, lichamelijke schade, stoffelijke schade, morele schade,...), van de aard van de gegevens (uitgekeerde schadevergoeding, vaststaande schadevergoeding, openingsvoorzieningen, volledig berekende voorzieningen,...) of andere criteria of een combinatie van criteria.
Op basis van de aldus verzamelde gegevens adviseert de Rechtspersoon het percentage dat dient weerhouden te worden. Hij motiveert zijn standpunt en deelt het mee aan het Comité.
TITEL IV. - Beslissingen in uitvoering van artikel 7, § 2, wet van 1 april 2007
Art. 23.De Rechtspersoon bezorgt aan het Comité alle gegevens die het Comité toelaten te oordelen of het bedrag bedoeld in artikel 3 van de wet van 1 april 2007 onvoldoende is voor het vergoeden van alle geleden schade of dat het Comité over onvoldoende elementen beschikt om te oordelen of voormeld bedrag onvoldoende is.
Indien de Rechtspersoon van oordeel is dat uit de gegevens kan afgeleid worden dat het bedrag bedoeld in artikel 3 van de wet van 1 april 2007 onvoldoende is of er onvoldoende elementen ter beschikking zijn om te oordelen of voormeld bedrag onvoldoende is, deelt hij dit mee. Hij motiveert zijn standpunt.
TITEL V. - Beslissingen inzake de bepaling van de criteria in verband met het begrip gebeurtenis (artikel 9 wet van 1 april 2007)
Art. 24.Onverminderd artikel 26 bezorgen de leden van de Rechtspersoon aan het Comité alle nuttige gegevens die toelaten om, overeenkomstig artikel 9 van de wet van 1 april 2007, te oordelen of meerdere gebeurtenissen dienen beschouwd te worden als één gebeurtenis of om in uitvoering van artikel 6, § 3, van de wet van 1 april 2007 criteria te bepalen op basis waarvan de gebeurtenissen aan een bepaald kalenderjaar worden toegerekend.
De Rechtspersoon deelt zijn gemotiveerd advies over de gegevens, bedoeld in het vorige lid, mee aan het Comité.
Art. 25.De verslaggever maakt op basis van de verkregen inlichtingen een verslag. Hij neemt voormelde gegevens en de adviezen van de Rechtspersoon en de vertegenwoordiger van het OCAD op in zijn verslag.
Hij deelt het verslag mee aan de leden van het Comité. Hij kan voorafgaand eventueel bijkomende gegevens vragen aan de personen, bedoeld in en overeenkomstig artikel 19.
TITEL VIII. - Slotbepaling
Art. 26.De gegevens, bedoeld in de artikelen, 22 en 24 die dienen meegedeeld worden door een lid van de Rechtspersoon kunnen eveneens meegedeeld worden door de Rechtspersoon. Uit de verstrekte gegevens blijkt op welke leden van de Rechtspersoon zij betrekking hebben.
De wijze van gegevensuitwisseling en de inhoud van de gegevens kunnen het voorwerp uitmaken van een overeenkomst tussen het Comité en de Rechtspersoon.
De toepassing van dit artikel verhindert niet dat de voorzitter of de het huishoudelijke reglement aangeduide persoon rechtstreeks contact opnemen met de leden van de Rechtspersoon voor het bekomen of toelichten van de gegevens.