17 JULI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 1, § 1, 1°, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1983 en 6 juli 1989, en op artikel 4, § 2, vervangen bij de wet van 19 juli 1983;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 september 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 augustus 1997;

Gelet op het protocol nr. 96/1 van 10 december 1997 van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister van Ambtenarenzaken en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 augustus 1990, 10 april 1995 en 16 september 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° de besturen en andere diensten van de Staat, met inbegrip van de diensten die de rechterlijke macht ter zijde staan, de griffiers van de rechterlijke orde en de publiekrechtelijke rechtspersonen die ressorteren onder de Staat, zoals ze zijn opgesomd in de bijlage I bij dit besluit; ».

Art. 2.In bijlage I van hetzelfde besluit, sector III, Justitie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 1990, wordt rubriek C., 2°, vervangen door de volgende bepaling : « 2° De griffiers van de rechterlijke orde, het personeel der griffies en parketten van de hoven en rechtbanken; ».

Art. 3.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Ambtenarenzaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juli 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Minister van Justitie, T. VAN PARYS