gepubliceerd op 27 maart 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 2001 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten
17 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 2001 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 2001 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 januari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2001 Toekenning van een eindejaarspremie voor 2001 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten (Overeenkomst geregistreerd op 11 maart 2002 onder het nummer 61384/CO/140)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : 1° het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer;2° de werkgevers die onder 1° bedoeld personeel tewerkstellen.
Art. 2.In 2001 wordt een eindejaarspremie ten bedrage van 1 523,03 EUR toegekend aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten. De chauffeurs, die deeltijds werken, bekomen deze premie naar rata van de wekelijkse arbeidsduur waarvoor zij zijn aangeworven.
Sinds 2000 is deze premie gelijk aan de eindejaarspremie toegekend aan het rijdend personeel van de autocarondernemingen.
Ingeval van vermindering van de arbeidsduur, is deze premie gelijk aan een dertiende maand.
Art. 3.Het Sociaal fonds van de sector betaalt een voorschot van 74,37 EUR bruto aan de leden van het rijdend personeel die recht hebben op deze eindejaarspremie. Als basis wordt hiervoor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid-lijst van het 2de kwartaal 2001 gebruikt.
Art. 4.De werkgevers betalen het onder artikel 2 vermelde bedrag uit, verminderd met het voorschot bepaald in artikel 3.
Art. 5.De eindejaarspremie voor 2001 wordt in twee gelijke schijven betaald, vóór 31 december 2001 de eerste schijf en vóór 10 januari 2002 de tweede schijf.
Zij worden toegekend volgens de hierna vastgestelde voorwaarden : - de personeelsleden die gedurende het ganse jaar hebben gewerkt, ontvangen het totale bedrag van de premie; - de personeelsleden die in de loop van het jaar 2001 : - het brugpensioen hebben bekomen of werden gepensioneerd; - in dienst zijn getreden; - ziek zijn geweest; - werkonbekwaam zijn geweest ingevolge een arbeidsongeval; - werden ontslagen, bekomen deze premie berekend naar rata van de maanden arbeidsprestaties, met dien verstande dat een effectieve arbeidsprestatie van ten minste tien dagen telt voor een volledige maand.
De wettelijke vakantiedagen en de afwezigheidsdagen die worden gerechtvaardigd door ziekte of een arbeidsongeval, worden gelijkgesteld met dagen arbeidsprestaties, met een maximum van zes maanden.
De personeelsleden die in de loop van het jaar 2001, hun opzegging hebben betekend en niet meer in dienst zijn op 31 december 2001 of werden ontslagen om dringende redenen, verliezen het recht op deze premie.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 11 januari 2002.
Art. 7.Voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 geldt in plaats van het bedrag van "1 523,03 EUR", vermeld in artikel 2, het bedrag van "61 439 BEF" en in de plaats van het bedrag van "74,37 EUR", vermeld in artikel 3, het bedrag van "3 000 BEF".
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 jauari 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX