gepubliceerd op 02 april 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden
17 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beursvennootschappen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 januari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de beursvennootschappen Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2002 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 18 april 2002 onder het nummer 62130/CO/309) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de bedienden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de beursvennootschappen en op hun werkgever. HOOFDSTUK II. - Loon
Art. 2.Het maandelijks minimumaanvangsloon toepasselijk op het bediendepersoneel wordt vanaf 1 januari 2002 als volgt bepaald : a) 1 203,45 EUR voor de eerste categorie, op de leeftijd van 21 jaar;b) 1 271,87 EUR voor de tweede categorie, op de leeftijd van 22 jaar;c) 1 381,77 EUR voor de derde categorie, op de leeftijd van 24 jaar;d) 1 528,90 EUR voor de vierde categorie, op de leeftijd van 26 jaar. Dit barema zal van toepassing zijn vanaf 1 januari 2002 en vervangt het barema dat van kracht was in december 2001.
De ondertekenende partijen komen eveneens overeen om, in de loop van het 1ste semester van 2003, opnieuw te onderhandelen over dit barema.
Art. 3.De opklimming in de loonschaal loopt voor al de in artikel 2 opgesomde categorieën volgens het hiernavolgend schema : 1. voor de eerste categorie, vanaf de leeftijd van 21 jaar, 10 jaarlijkse verhogingen van 2 pct.en 10 jaarlijkse verhogingen van 1 pct. en een verhoging van 1,5 pct. op 43, 45, 47, 49 en 52 jaar; 2. voor de tweede categorie, vanaf de leeftijd van 22 jaar, 10 jaarlijkse verhogingen van 2,5 pct.en 10 jaarlijkse verhogingen van 1,5 pct. en een verhoging van 1,5 pct. op 44, 46, 48, 50 en 53 jaar; 3. voor de derde categorie, vanaf de leeftijd van 24 jaar, 10 jaarlijkse verhogingen van 3,5 pct.en 10 jaarlijkse verhogingen van 1,5 pct. en een verhoging van 1,5 pct. op 46, 48, 50 en 53 jaar; 4. voor de vierde categorie, vanaf de leeftijd van 26 jaar, 10 jaarlijkse verhogingen van 3,5 pct.en 10 jaarlijkse verhogingen van 1,5 pct. en een verhoging van 1,5 pct. op 48, 50, 53 en 56 jaar.
Art. 4.De maandelijks minimumaanvangslonen voor het bediendepersoneel worden per 1 januari 2002 als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Eindejaarspremie
Art. 5.Voorzover voldaan wordt aan de hierna vermelde voorwaarden wordt een premie gelijk aan het maandloon betaald aan de werknemers die : - verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur voor bedienden of arbeiders, op het ogenblik van de betaling van de premie, en - een anciënniteit hebben van ten minste zes maanden op het ogenblik van de betaling van de premie; - voor de werknemers die in de onderneming in dienst zijn getreden na de eerste dag van het beschouwde werkjaar en die een effectieve aanwezigheid hebben van ten minste zes maanden, verhoudt de premie zich tot een aantal maanden effectieve prestatie. De toekenning gebeurt per volledig gepresteerde kalendermaand.
Het bedrag van de premie mag worden herleid naar rato van de afwezigheden in de loop van het jaar, die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, beroepsziekte, arbeidsongeval en bevallingsrust en van dertig dagen ziekte of ongeval.
Behoudens andere bepalingen overeengekomen op ondernemingsvlak, wordt deze premie uiterlijk betaald, hetzij bij het indienen van de maatschappelijke rekeningen, hetzij in de maand december.
De gepensioneerden hebben recht op de premie naar rato van de prestaties van het lopende werkjaar, wanneer zij de onderneming verlaten vóór de datum van de betaling van de premie en voor zover zij een anciënniteit hebben van zes maanden op het ogenblik van hun vertrek. HOOFDSTUK IV. - Anciënniteitsverlof
Art. 6.Op 1 januari 2002 wordt de volgende regeling voor anciënniteitsverlof van kracht : a) 5 jaar anciënniteit : 1 verlofdag;b) 10 jaar anciënniteit : 2 verlofdagen;c) 15 jaar anciënniteit : 3 verlofdagen;d) 20 jaar anciënniteit : 4 verlofdagen;e) 25 jaar anciënniteit : 5 verlofdagen. De anciënniteit wordt berekend op 1 januari van het vakantiejaar.
Gunstiger regelingen inzake anciënniteitsverlof die eventueel in bepaalde ondernemingen kunnen bestaan, blijven uiteraard behouden. HOOFDSTUK V. - Duur van de overeenkomst
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 1992, wijzigende de collectieve arbeidsovereenkomsten van 15 maart 1985 en 25 juni 1985, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, vanaf 1 januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Hij kan eventueel worden opgezegd door één van de partijen mits inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden. Opzegging geschiedt bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de beursvennootschappen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 januari 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX