17 FEBRUARI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 oktober 1987 betreffende de subsidieregeling van projecten inzake de maatschappelijke emancipatie van de vrouw (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 oktober 1987 betreffende de subsidieregeling van projecten inzake de maatschappelijke emancipatie van de vrouw, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 oktober 1987 betreffende de subsidieregeling van projecten inzake de maatschappelijke emancipatie van de vrouw;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 december 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringend noodzakelijk is dat de aangebrachte wijzigingen die worden ingevoerd reeds van toepassing zijn op de ingediende projecten voor het begrotingsjaar 2000;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 27 oktober 1987 betreffende de subsidieregeling van projecten inzake de maatschappelijke emancipatie van de vrouw, worden de woorden « maatschappelijke emancipatie van de vrouw » vervangen door de woorden « gelijkheid voor mannen en vrouwen ».

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Maatschappelijke Emancipatie » worden vervangen door de woorden « gelijkheid voor mannen en vrouwen »;2° de woorden « Maatschappelijke Emancipatie van de vrouw » worden vervangen door de woorden « gelijkheid voor mannen en vrouwen ».

Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « maatschappelijke emancipatie van de vrouw » vervangen door de woorden « gelijkheid voor mannen en vrouwen ».

Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « een activerende en stimulerende werking hebben ten aanzien van de gelijkheid voor mannen en vrouwen;» b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° ingediend worden door een organisatie, groep of vereniging die : - (mede) als doelstelling heeft de maatschappelijke emancipatie van de vrouw en/of de gelijkheid voor mannen en vrouwen te bevorderen; of : - door het activiteitenverslag hun werking rond gelijkheid voor mannen en vrouwen duidelijk aantoont; of : - door hun benaming duidelijk wijzen op een vereniging van vrouwen of mannen; of : - door hun project een meerwaarde aan hun organisatie en/of hun doelgroep aantoont ».

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis, ingevoegd, luidende : «

Art. 3bis.Het toekennen van een subsidie is niet afhankelijk van een antwoord op een aanvraag gedaan bij de financieringsbronnen vermeld in artikel 3. 5°, maar de toekenning van een andere subsidie wordt bij de eindafrekening in aanmerking genomen.

De organisatie, groep of vereniging zal spontaan melding maken van andere verkregen subsidies voor hetzelfde project ».

Art. 6.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « maatschappelijke emancipatie van de vrouw » vervangen door de woorden « gelijkheid voor mannen en vrouwen ».

Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninlijk besluit van 22 maart 1999, worden de woorden « maatschappelijke emancipatie » vervangen door de woorden « gelijke kansen voor mannen en vrouwen

Art. 8.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1999, worden de woorden « maatschappelijke emancipatie » vervangen door de woorden « gelijke kansen voor mannen en vrouwen ».

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 7bis, ingevoegd, luidende : «

Art. 7bis.- Onverminderd artikel 7 wordt een subsidiëring toegestaan voor een maximum bedrag van 300 000 BEF per project met een maximum bedrag van 500 000 BEF per organisatie en per begrotingsjaar. »

Art. 10.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1999, worden de woorden « maatschappelijke emancipatie van de vrouw » vervangen door de woorden « gelijkheid voor mannen en vrouwen ».

Art. 11.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 maart 1999, worden de woorden « maatschappelijke emancipatie » vervangen door de woorden « gelijkheid voor mannen en vrouwen ».

Art. 12.In het artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1999, worden de woorden « maatschappelijke emancipatie » vervangen door de woorden « gelijkheid voor mannen en vrouwen ».

Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Voor de projecten waarvoor de beslissing genomen werd vóór deze datum blijft de regelgeving onverminderd van kracht zoals deze bestond op het moment van de beslissing tot subsidiëring ».

Art. 14.Onze Minister van Werkgelegenheid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 februari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad; Koninklijk besluit van 27 oktober 1987, Belgisch Staatsblad van 10 november 1987.

Koninklijk besluit van 22 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 6 april 1999.