gepubliceerd op 26 januari 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector van de bewaking
17 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector van de bewaking (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector van de bewaking.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 2000 Vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector van de bewaking (Overeenkomst geregistreerd op 3 augustus 2000 onder het nummer 55413/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden met « werknemers » de werklieden en werksters en de bedienden bedoeld. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 2.Onverminderd de wettelijke bepalingen, beoogt deze collectieve arbeidsovereenkomst de veiligheid van het personeel van de sector maximaal te bevorderen door het vaststellen van een reeks maatregelen met betrekking op het personeel en op de voorwerpen en het materieel dat door de werkgever ter beschikking wordt gesteld van het personeel voor het uitvoeren van bewakingsopdrachten. HOOFDSTUK III. - Sector van het vervoer van waarden Sectie A . - Maatregelen met betrekking tot het voertuig De volgende maatregelen zijn van kracht, ongeacht de wettelijke bepalingen inzake de technische specificiteiten en de homologatie van de voertuigen voor waardetransport : Communicatie
Art. 3.Alle communicatiesystemen zullen uiterlijk tegen 31 december 1998 versterkt worden : - verbinding van het type « life line » tussen het voertuig en de dispatching bij overval; - lokalisatie via GPS-systeem of ander lokaliseringssysteem; - radioverbinding met het personeelslid of de personeelsleden op de stoep.
Bepantsering
Art. 4.De bepantsering van de cockpit moet bestand zijn tegen het oorlogswapen AK-47 (Kalasjnikov) en perforerende kogels.
Sectie B . - Maatregelen met betrekking tot het personeel I. Uitrusting van het personeel.
Art. 5.Om zijn veiligheid te verzekeren is de werknemer die belast is met een opdracht ertoe gehouden de hierna vermelde uitrusting te dragen, naast de uitrusting voorzien in het sectoraal akkoord : - een kogelwerend vest : a) De muntentransporteurs : binnen elke onderneming zal met de syndicale organisaties onderhandeld worden over het eventueel dragen van het kogelvrij vest;b) In alle andere gevallen is het dragen verplicht voor alle geld- en/of waardevervoerders.Individuele vesten die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de functie, en die door het Comité voor preventie en bescherming op het werk (C.P.B.W.) dienen goedgekeurd te worden, en desgevallend aangepast aan de toekomstige Europese richtlijnen, zullen onmiddellijk ter beschikking gesteld worden. - een helm : Binnen elke onderneming zal met de syndicale organisaties onderhandeld worden over de eventuele invoering van de helm. - voor alle geld- en/of waardetransporten : een wapen in goede staat, door een wapenmaker of geschoold arbeider regelmatig nagezien.
De doelmatigheid en de keuze van de middelen die worden aangewend voor de bescherming moeten in overeenstemming worden gebracht met de arbeidsvoorwaarden en worden paritair behandeld tussen de wettelijke overlegorganen en het hoofd van de onderneming.
II. Opleiding van het personeel
Art. 6.De werknemers zijn onderworpen aan de wettelijke bepalingen terzake.
III. Bemanning van de autovoertuigen
Art. 7.§ 1. Tot 31 december 1999 zijn twee gevallen mogelijk : - een ploeg van 3 personen; - of een gehomologeerd technologisch systeem met 3 personen herleid tot 2 werklieden na een overgangsperiode bij wijze van proef van 6 maanden, ronde per ronde, en interne (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 39 : informatie en overleg) en externe controle (commissie betreffende het waardevervoer bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken) in geval van beduidend geschil. § 2. Na 31 december 1999 keuze : - hetzij een gehomologeerd technologisch systeem + 2 werklieden of met 3 werklieden herleid tot 2 werklieden na een overgangsperiode bij wijze van proef van 6 maanden, ronde per ronde, en interne (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 39 : informatie en overleg) en externe controle (commissie betreffende het waardevervoer bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken) in geval van beduidend geschil; - hetzij een niet gehomologeerd systeem maar dat de waarden onbruikbaar maakt met uitzondering van de niet neutraliseerbare waarden, tijdens hun traject, zowel binnen als buiten het voertuig in geval van overval, + 3 werklieden.
IV. Begeleidingsmaatregelen in geval van agressie
Art. 8.De werknemers die het slachtoffer worden van een agressie zullen een begeleiding krijgen onder de vorm van een morele schadevergoeding « waarde-transport » die betrekking heeft op volgende punten : 1. Psychologische opvang van de slachtoffers in geval van overval : garantie van een interne en externe opvang van de betrokken werknemer en/of zijn familieleden zolang dit noodzakelijk is.Dit omvat zowel de psychologische opvang van de slachtoffers door professionele psychologen als de sociale en administratieve opvolging van de slachtoffers door de interne sociale dienst. 2. Morele « tijdelijke » schadevergoeding : de slachtoffers van een overval die tijdelijk arbeidsongeschikt verklaard worden door de arbeidsongevallenverzekering of door de mutualiteit kunnen genieten van een forfaitaire morele schadevergoeding van 5 000 BEF netto per maand.Ingeval het gaat om een ongeschiktheid van psychische aard zal na één jaar een evaluatie gemaakt worden door een commissie, samengesteld uit de arbeidsgeneesheer, de werknemer, zijn behandelende geneesheer en de psycholoog die de opvang heeft verzekerd. Indien de evaluatie positief uitvalt zal de werknemer de bijkomende vergoeding blijven genieten. Ingeval de ongeschiktheid daarentegen van fysische oorsprong is, wordt de toegekende vergoeding alleszins niet in de tijd beperkt. 3. Bijkomende kosten : in de praktijk is gebleken dat een aantal medische en andere kosten, opgelopen naar aanleiding van een overval (bijvoorbeeld : beschadiging van persoonlijke bezittingen, sommige esthetische of andere chirurgische ingrepen uitgevoerd in een niet-privé ziekenhuis, bepaalde geneeskundige behandelingen, begrafeniskosten enz...), niet door de verzekering gedekt worden. In dat geval zijn deze kosten ten laste van de onderneming. 4. Verandering van functie : te evalueren met de arbeidsgeneesheer, de werknemer en zijn behandelende geneesheer.De werkgevers verbinden zich ertoe aangepast werk te zoeken en gevolg te geven aan de voorstellen van de arbeidsgeneesheer. Zij verbinden zich ertoe in geval van ongeschiktheid voor de functie als waardevervoerder niet systematisch de verbreking van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht in te roepen. Vanaf het ogenblik van de werkhervatting blijven de oorspronkelijke bestanddelen van het loon van de getransfereerde werknemer behouden gedurende een periode gelijk aan de periode van totale arbeidsongeschiktheid van de werknemer ten gevolge van de overval, vermeerderd met een jaar. De anciënniteit van de werknemer blijft uiteraard volledig behouden. 5. Dodelijk ongeval of invaliditeit van 66 pct.en meer in geval van overval : de berekening van de rente toegekend door de arbeidsongevallenverzekering wordt aangevuld met een kapitaaluitkering van 9 maal het jaarlijks loon van de werknemer. Dit kapitaal wordt toegekend conform de bepalingen opgenomen in artikel 14 van hoofdstuk V. 6. Indien zich binnen de ondernemingen specifieke gevallen voordoen (bijkomende kosten of problemen voor de werknemer) zullen deze besproken worden met de syndicale delegatie of, bij afwezigheid van een syndicale delegatie, met de vakbondssecretarissen.7. Voordeligere situaties of situaties die gelijkwaardige voordelen aan de werknemers verschaffen blijven behouden.De verschillende toegekende vergoedingen worden echter niet gecumuleerd.
V. Bijzondere bepalingen
Art. 9.De afschaffing van elk geld- en/of waardetransport onder welke vorm dan ook op het geheel van het Belgisch grondgebied tussen 22 uur en 6 uur 's morgens (het voertuig moet verplicht terug in zijn basis zijn vóór 22 uur) is bevestigd.
Art. 10.In de schoot van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten wordt een commissie voor de geld- en/of waardetransporteurs opgericht, belast met het onderzoeken van de problemen met een economisch en een concurrentieel (grote maatschappijen in verhouding tot kleine) karakter, de omkaderingsmaatregelen evenals de uitwisseling tussen de ondernemingen van controle- en informatieprocedures teneinde de veiligheid van de reizen te verhogen alsook de noodzakelijke versterking van de samenwerking met de diverse ordediensten.
Art. 11.De sociale partners zullen een aanbeveling richten aan de Minister van Binnenlandse Zaken om maatregelen te treffen inzake : a. het principe « SAS to SAS » in drie punten : - toepassing van het principe « sas to sas » bij het laden/lossen van een voertuig waarbij fysiek contact met het vervoerde geld mogelijk is; - verplichte integratie van een wagensas bij elke nieuwbouw (banken of grootwarenhuizen) daar waar de toestand het toelaat; - het gebruik van nieuwe technologieën in bestaande vestigingen met manipulatie in een beschermde ruimte. b. beschermde ruimten - stoeprisico's : - betere definities van de begrippen « beschermde ruimte » en « stoeprisico's » door de commissie betreffende het waardevervoer bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. HOOFDSTUK IV. - Sector van de statische of rondrijdende bewaking I. Uitrusting van het personeel.
Art. 12.De werknemer is gehouden de uitrusting te dragen voorzien in de bepalingen van het sectoraal akkoord.
Daarenboven moet er worden voorzien : - in rondrijdende dienst, uitgevoerd per voertuig : een radioverbinding met het centraal bureau; - in afgezonderde statische dienst : permanente verbinding met de centrale dankzij een communicatiemiddel, eventueel aangevuld met een opsporingsmiddel « geïsoleerde werknemer » (referentie artikel 54ter van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming); - bij alarminterventie : de alarminterventies die worden uitgevoerd door werknemers die deze activiteit als hoofdtaak hebben, worden uitgevoerd met een bedrijfsvoertuig. Occasionele interventies uitgevoerd door werknemers wier hoofdactiviteit niet bestaat uit alarminterventies kunnen uitgevoerd worden met hun persoonlijk voertuig. Dit voertuig moet naar behoren verzekerd zijn en de afgelegde km zullen worden terugbetaald op dezelfde basis als voor dringende opdrachten.
II. Vorming van het personeel.
Art. 13.De werknemers zijn onderworpen aan de wettelijke bepalingen terzake. HOOFDSTUK V. - Bepalingen met algemene draagwijdte
Art. 14.Naast de wettelijke verzekering en onder voorbehoud van de specifieke bepalingen die van toepassing zijn in het waardetransport zoals voorzien in artikel 8 van deze overeenkomst, zijn de risicodekking en de modaliteiten voor de toekenning van de vastgestelde kapitalen voor alle werknemers die tijdens hun diensturen een wapen moeten dragen de volgende : - bij agressie met dodelijke afloop tijdens de uitoefening van de dienst : 5 maal het bedrag van het jaarloon (dit kapitaal werd verhoogd tot negen maal het jaarloon voor de waarde-transporteurs in toepassing van artikel 8.5.); - bij een beroepsongeval dat de dood veroorzaakt : driemaal het bedrag van het jaarloon.
De hierboven vermelde kapitalen worden enkel in gelijke delen aan de echtgenote en/of de kinderen van de werknemer gestort, tenzij de werknemer uitdrukkelijk een andere wens heeft geuit. - bij agressie die een blijvende invaliditeit van minstens 66 pct. veroorzaakt heeft, tijdens de uitoefening van de dienst : 5 maal het bedrag van het jaarloon (dit kapitaal werd verhoogd tot negen maal het jaarloon voor de waardetransporteurs in toepassing van artikel 8.5.); - bij een beroepsongeval dat een blijvende invaliditeit van minstens 66 pct. veroorzaakt : 3 maal het bedrag van het jaarloon.
De hierboven vermelde kapitalen worden enkel gestort aan de betrokken werknemer.
Art. 15.§ 1. Zowel de voertuigen als de lokalen waar de werknemer tewerkgesteld is, dienen in overeenstemming te zijn met de voorschriften van het Algemeen Reglement voor de Arbeidersbescherming en dit in alle omstandigheden.
Hiervoor zal tevens een speciale clausule in de commerciële contracten ingelast worden.
Bij problemen zal de preventieadviseur van de bewakingsondernemingen contact opnemen met zijn collega van de klant. De genomen maatregelen zullen op het comité voor preventie en bescherming op het werk besproken worden.
Ingeval de problemen aanhouden kan de syndicale delegatie gebruik maken van haar recht om een werfbezoek aan te vragen, conform de bepalingen van artikel 9, 3e alinea van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging. § 2. Voor de straatbewaking, waar een hoog risico aan verbonden is, zullen speciale maatregelen uitgewerkt worden per onderneming na discussie in het comité voor preventie en bescherming op het werk. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 16.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2000 en is gesloten voor onbepaalde tijd. § 2. Zij heft op : - de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 1980 tot vaststelling van maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector van de bewaking, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 oktober 1980, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 november 1980; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari en 3 maart 1998, geregistreerd ter griffie op 8 april 1998 onder het nummer 47744/CO/317, betreffende de morele schadevergoeding « waardevervoer »; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari en 16 maart 1998, geregistreerd ter griffie op 8 april 1998 onder het nummer 47743/CO/317, betreffende de geld- en/of waardetransporteurs; - het hoofdstuk X, Veiligheid, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999, geregistreerd ter griffie op 30 juli 1999 onder het nummer 51805/CO/317, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector; - het hoofdstuk XI, Veiligheid, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, geregistreerd ter griffie op 5 februari 1999 onder het nummer 45992/CO/317, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de militaire sector; - het hoofdstuk X, Veiligheid, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999, geregistreerd ter griffie op 6 april 2000 onder het nummer 54596/CO/317, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van de bedienden. § 3. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits het betekenen van een opzegging van drie maanden per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 december 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE