Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2018
gepubliceerd op 29 augustus 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de lonen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018012956
pub.
29/08/2018
prom.
17/08/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de lonen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de lonen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2018 Lonen (Overeenkomst geregistreerd op 30 april 2018 onder het nummer 145928/CO/202.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven. § 2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld. HOOFDSTUK II. - Loonschalen Afdeling 1. - Minimummaandlonen van het verkooppersoneel en

administratief personeel A. Evolutie in de loonschalen 1) Aanvangslonen Art.2. § 1. De aanvangslonen zijn de lonen die in het ervaringsbarema worden voorzien voor 0 ervaringsjaren. § 2. Zonder afbreuk te doen aan de anciënniteitsvereisten bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2017 betreffende de functieclassificatie, wordt het aantal jaren vereiste beroepservaring voor elke categorie als volgt bepaald : - 0 jaar voor een bediende categorie 1; - 0 jaar voor een bediende categorie 2; - 4 jaar voor een bediende categorie 2bis; - 2 jaar voor een bediende categorie 3; - 4 jaar voor een bediende categorie 4; - 4 jaar voor een bediende categorie 5.

Deze jaren beroepservaring worden berekend rekening houdend met § 1 van huidig artikel 2 en met de bepalingen van artikel 3 van deze overeenkomst. 2) Beroepservaring Art.3. Vanaf het aanvangsloon verhogen de minimummaandlonen naargelang de ervaring van de werknemer toeneemt en volgens het schema dat in het ervaringsbarema is bepaald.

Beroepservaring is de ruimere term die het volgende omvat : - Zowel de effectieve en gelijkgestelde professionele werkervaring bij de werkgever waar de bediende in dienst is, evenals de periodes van effectieve en gelijkgestelde beroepsprestaties die de bediende vóór de indiensttreding verworven heeft als werknemer, zelfstandige of als statutair ambtenaar; - Technische kennis en levenservaring als loyaliteit aan de onderneming.

Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties. 3) Gelijkgestelde periodes Art.4. Aangezien de beroepservaring niet enkel in het kader van een arbeidsbetrekking maar ook levenslang wordt verworven, komen de sociale partners overeen om met de ervaring volgende zaken gelijk te stellen : - Alle periodes binnen een professioneel milieu (onder andere interims, stages, bepaalde duurcontracten, zelfstandig werk, ambtenaar, vrijwilligerswerk,...), met uitzondering van de tewerkstelling in het kader van een studentenovereenkomst. De in de overige lidstaten van de Europese Unie voor de werknemer toepasselijke periodes van gelijkstelling zullen op dezelfde manier erkend worden; - De eventuele jaren van legerdienst; - Alle periodes van contractschorsing (tijdskrediet, moederschapsverlof, thematische verloven,...); evenals de periodes die gedekt zijn door de sociale zekerheid en de sociale wetgeving (werkloosheid, ziekte-invaliditeit,...); - Alle studieperiodes vanaf 21 jaar; - Alle periodes van inactiviteit omwille van familiale motieven. 4) Bepaling van de beroepservaring bij aanwerving Art.5. § 1. Op het ogenblik van de indiensttreding wordt het baremaloon van de bediende vastgesteld in overeenstemming met het beroepservaringsbarema van de klasse waartoe zijn functie behoort en op basis van de beroepservaring zoals bepaald in artikelen 2, 3 en 4 van deze overeenkomst.

De som van de beroepservaringsperioden en gelijkgestelde perioden wordt uitgedrukt in jaren en maanden.

De eerste baremieke verhoging na de indiensttreding zal gebeuren op de eerste dag van de maand nadat de bediende het eerstvolgende jaar beroepservaring heeft bereikt.

Voor de aanrekening van beroepservaring mag geen enkele gelijkstellingsperiode gecumuleerd worden met een periode van beroepsactiviteit of met een andere gelijkstellingsperiode. § 2. Ingeval bij de indiensttreding het aantal jaren beroepservaring zoals bepaald in artikelen 2, 3 en 4 van deze overeenkomst hoger ligt dan het vereist aantal jaren van het aanvangsbarema voor deze categorie, heeft de werkgever voor de categorieën 3 tot 5 de mogelijkheid de bedienden aan te werven tegen het aanvangsbarema voor ervaringsjaar 0 van deze categorie, namelijk : - ervaringsjaar 2 in de derde categorie; - ervaringsjaar 4 in de vierde en de vijfde categorie.

Het ervaringsbarema dat met hun aantal jaren beroepservaring overeenstemt, moet evenwel geleidelijk worden bereikt met jaarlijkse gelijke schijven en dit uiterlijk : - 1 jaar na de indiensttreding, indien de bediende minder dan 10 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding; - 2 jaar na de indiensttreding, indien de bediende meer dan 10 maar minder dan 15 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding; - 3 jaar na de indiensttreding, indien de bediende meer dan 15 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding.

Het is wenselijk dat deze modaliteiten nauwkeurig in de schriftelijke overeenkomst worden omschreven. § 3. Bij een nieuwe aanwerving zal de kandidaat aan de werkgever alle noodzakelijke informatie overmaken zodat deze het loon kan bepalen dat overeenkomt met de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 5) Jaarlijkse baremieke verhogingen Art.6. De sectorale baremieke verloning van de werknemer zal evolueren volgens de ervaringscurve tot op het moment dat hij het maximum bereikt heeft. Wanneer de periode van beroepservaring met 12 maanden is toegenomen sinds de laatste baremieke verhoging, stijgt het baremaloon van de bediende met een beroepservaringsjaar volgens de loonbaremaschaal op de eerste dag van de daaropvolgende maand.

In geval van verandering van categorie, zal de werknemer "verplaatst" worden naar de ervaringscurve die overeenkomt met zijn nieuwe categorie, rekening houdend met zijn verworven ervaring.

B. Studentenbarema's

Art. 7.§ 1. Vanaf 1 januari 2018 worden de sectorale jongerenbarema's van 16 tot en met 20 jaar afgeschaft. § 2. De afschaffing slaat enkel op de sectorale jongerenbarema's.

Bedrijfsbarema's voor -21-jarigen blijven behouden op voorwaarde dat zij minstens even hoog zijn als de nieuwe sectorale barema's. § 3. De afschaffing van de sectorale jongerenbarema's geldt niet voor werknemers onder studentenstatuut (de werknemers verbonden met een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten). Voor de studenten wordt een apart studentenbarema ingevoerd op basis van de volgende degressiviteit : - 21 jaar en ouder : 100 pct.; - 20 jaar : 96 pct.; - 19 jaar : 92 pct.; - 18 jaar : 88 pct.; - 17 jaar : 84 pct.; - 16 jaar : 80 pct..

Deze percentages moeten worden toegepast op het aanvangsloon (0 jaar anciënniteit) van de desbetreffende functiecategorie.

C. Minimumbarema's

Art. 8.De maandelijkse minimumlonen worden vastgesteld op 1 januari 2018, ten overstaan van index 102,02, spil van de stabilisatieschijf 100,01 - 102,02 - 104,06 (basis 2013) zoals bepaald in bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

D. Conventionele verhoging

Art. 9.Vanaf 1 augustus 2017 zullen de minimumloonschalen en de werkelijk betaalde lonen van het verkooppersoneel en administratief personeel verhoogd worden met 20 EUR bruto per maand.

Aan de deeltijdse werknemers zal deze verhoging naar verhouding tot hun prestaties toegekend worden. Afdeling 2. - Minimummaandlonen van de filiaalhouders

A. Categorie I Filiaalhouders

Art. 10.Filiaalhouders die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste van de werkgever, wordt het toepasselijke minimummaandloon van categorie I toegekend.

Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat ten minste 3 pct. bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger dan 9.333,00 EUR (referte-index 102,02) en dit tot dit verhoogde bedrag het minimummaandloon van categorie II bereikt.

Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimum maandloon van de filiaalhouder.

B. Categorie II Filiaalhouders

Art. 11.Filiaalhouders die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste van de werkgever, wordt het toepasselijke minimummaandloon van categorie II toegekend.

C. Categorie III Filiaalhouders

Art. 12.Wanneer in het filiaal 1 tot en met 10 verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld, wordt aan de filiaalhouder in elk geval het toepasselijke minimummaandloon van categorie III toegekend.

D. Categorie IV Filiaalhouders

Art. 13.Wanneer in het filiaal 11 tot en met 20 verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld, wordt aan de filiaalhouder in elk geval het toepasselijke minimummaandloon van categorie IV toegekend.

E. Categorie V Filiaalhouders

Art. 14.Wanneer in het filiaal meer dan 20 verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld, wordt aan de filiaalhouder in elk geval het toepasselijke minimummaandloon van categorie V toegekend.

F. Loonelementen

Art. 15.Teneinde vast te stellen of het loon van de filiaalhouder de in de artikelen 10 tot en met 14 vastgestelde minimumbedragen bereikt, wordt er rekening gehouden zowel met het vast en veranderlijk loon als met de eventueel andere voordelen in natura dan die voorzien in artikel 10.

Art. 16.In het geval dat het baremaloon van de filiaalhouder lager ligt dan het loon van de gekwalificeerde eerste verkoper, moeten ook het variabel loon en de eventuele andere voordelen van allerlei aard in rekening worden gebracht. Ligt het samengestelde loon van de filiaalhouder op dat moment nog lager dan de gekwalificeerde eerste verkoper, wordt het (samengestelde) loon van de filiaalhouder opgetrokken tot dat baremaloon.

G. Minimumbarema's

Art. 17.De maandelijkse minimumlonen worden vastgesteld op 1 januari 2018, ten overstaan van index 102,02, spil van de stabilisatieschijf 100,01 - 102,02 - 104,06 (basis 2013) zoals bepaald in bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

H. Conventionele verhoging

Art. 18.Vanaf 1 augustus 2017 zullen de minimumloonschalen en de werkelijk betaalde lonen van het verkooppersoneel en administratief personeel verhoogd worden met 20 EUR bruto per maand.

Aan de deeltijdse werknemers zal deze verhoging naar verhouding tot hun prestaties toegekend worden. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen

A. Kennis en gebruik van meerdere talen

Art. 19.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimummaandlonen moeten worden beschouwd als overeenstemmend met het gebruik van één enkele taal.

De vereiste van de kennis of het gebruik in de uitoefening van een functie van meer dan één taal, rechtvaardigt niet de overgang naar een hogere categorie als de aard van de functie zelf er niet door wordt gewijzigd, maar het past ermee rekening te houden bij het vaststellen van het loon.

B. Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissielonen worden beloond

Art. 20.De volledig of gedeeltelijk met commissieloon beloonde bedienden kunnen elke maand aanspraak maken op de minimumloonschalen.

De loonaanvullingen, welke hierdoor, eventueel, door de werkgever moeten worden betaald, kunnen ambtshalve van het brutoloon van de volgende maanden worden afgehouden zodra en in de mate dat dit laatste deze minima overschrijdt.

Deze voorschotten zijn niet meer terugvorderbaar na het afsluiten van de jaarlijkse rekeningen, noch bij het einde van de arbeidsovereenkomst voor bedienden. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 augustus 2017.

Zij heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2017 betreffende de lonen op (142302/CO/202.01).

Zij vervangt en heft op de artikelen 10 tot en met 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (64133/CO/202.01).

Art. 22.Zij is gesloten voor een onbepaalde tijd en mag slechts worden opgezegd door één van de ondertekenende partijen en zulks mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven en aan de ondertekenende organisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de lonen Verkooppersoneel en administratief personeel Barema's van toepassing vanaf 1 januari 2018 Loonschalen

Ervaring/ Expérience

Categorie 1/ Catégorie 1

Categorie 2/ Catégorie 2

Categorie 2bis/ Catégorie 2bis

Categorie 3/ Catégorie 3

Categorie 4/ Catégorie 4

Categorie 5/ Catégorie 5

0

1526,72

1570,01

1642,98

1759,27


1

1526,72

1571,20

1666,89

1782,35


2

1527,99

1602,07

1690,05

1805,31

1944,21

3

1547,12

1632,74

1726,85

1828,40

1967,68

4

1566,25

1662,17

1701,27

1764,01

1851,55

1990,49

5

1585,26

1690,05

1729,15

1801,02

1897,83

2041,49

6

1604,71

1717,96

1757,06

1838,19

1944,21

2092,33

7

1623,77

1745,63

1784,72

1875,26

1990,49

2143,53

8

1642,98

1773,19

1812,28

1912,05

2036,73

2194,08

9

1661,13

1801,02

1840,11

1949,04

2082,67

2245,03

10

1678,43

1812,92

1852,02

1986,25

2128,95

2295,94

11

1678,43

1812,92

1852,02

2023,14

2175,28

2346,72

12

1695,86

1856,35

1895,38

2060,53

2221,64

2397,25

13

1695,86

1856,35

1895,38

2060,53

2268,14

2448,35

14

1713,35

1884,10

1923,13

2097,34

2314,27

2500,19

16

1730,63

1912,05

1951,17

2134,21

2360,61

2550,14

18

1747,96

1939,64

1978,75

2171,31

2406,86

2620,33

20

1765,52

1967,68

2006,69

2208,50

2453,28

2651,75

22

2245,26

2520,64

2702,50

24

2545,73

2761,39


Studentenbarema's/Barèmes des étudiants

Leeftijd/ Age

Categorie 1/ Catégorie 1

Categorie 2/ Catégorie 2

Categorie 2bis/ Catégorie 2bis

Categorie 3/ Catégorie 3

Categorie 4/ Catégorie 4

Categorie 5/ Catégorie 5

pct./p.c.

16 jaar/ans

1221,38

1256,01

80

17 jaar/ans

1282,44

1318,81

84

18 jaar/ans

1343,51

1381,61

1445,82

88

19 jaar/ans

1404,58

1444,41

1511,54

1618,53

92

20 jaar/ans

1465,65

1507,21

1577,26

1688,90

96

21 jaar/ans

1526,72

1570,01

1642,98

1759,27

100


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2018, gesloten in het Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de lonen Filiaalhouders Barema's van toepassing vanaf 1 januari 2018

Categorie 1/ Catégorie 1

Categorie 2/ Catégorie 2

Categorie 3/ Catégorie 3

Categorie 4/ Catégorie 4

Categorie 5/ Catégorie 5

1491,77

1873,10

2036,87

2314,55

2828,99


Alleen aan de verkoop met woonst : Seul à la vente avec logement :

1491,77


te verhogen met à majorer jusque

1873,10

EUR met een commissieloon van minstens 3 pct. van de schijf van het gemiddelde maandelijkse omzetcijfer hoger dan EUR d'une commission au moins égale à 3 p.c. de la tranche de recettes mensuelles moyennes au-delà de

9333,00 EUR


Alleen aan de verkoop zonder woonst : Seul à la vente sans logement :

1873,10

1 tot 10 verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers : 1 à 10 vendeurs/caissiers :

2036,87

11 tot 20 verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers : 11 à 20 vendeurs/caissiers :

2314,55

Meer dan 20 verkopers en/of winkelkassiers : Plus de 20 vendeurs/caissiers :

2828,99


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^