gepubliceerd op 21 november 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende het tewerkstellingsakkoord
16 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende het tewerkstellingsakkoord (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende het tewerkstellingsakkoord.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 oktober 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 Tewerkstellingsakkoord (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nummer 44275/CO/304)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, voor zover zij erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap en aangesloten bij de "Vlaamse Direkties voor Podiumkunsten VZW" en hun werknemers.
Een lijst van de ondernemingen wordt gevoegd in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd afgesloten in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996.
Art. 3.Het is de bedoeling van de ondertekenende organisaties de tewerkstelling in de sector zoveel mogelijk uit te breiden, zoniet te vrijwaren. De realisatie van deze intentie wordt echter ten zeerste beïnvloed door de financiële middelen; deze worden sterk bepaald door de subsidies toegekend door de overheid.
Art. 4.Binnen de beperkingen gesteld door een arbeidsorganisatie die eigen is aan de sector, zal de verhoging van de subsidies grotendeels aangewend worden voor de creatie van compenserende en/of aanvullende aanwervingen.
Art. 5.De werknemers uit de sector hebben recht op voltijdse of deeltijdse loopbaanonderbreking of vermindering bovenop het recht op loopbaanonderbreking voorzien door het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht op onderbreking van de beroepsloopbaan in toepassing van artikel 7, § 2, 1°, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft directe uitwerking, zoals voorzien in artikel 6, § 2, van hoger genoemd koninklijk besluit van 24 februari 1997.
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende het tewerkstellingsakkoord Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN * Het lidmaatschap moet nog worden goedgekeurd door de algemene vergadering