Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 oktober 2002
gepubliceerd op 02 januari 2003

Koninklijk besluit waarbij aan bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2002000843
pub.
02/01/2003
prom.
16/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/16/2002000843/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij aan bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit, waarvan wij de eer hebben het aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis toegang te verlenen tot het Rijksregister van de natuurlijke personen.

Uit hoofde van artikel 37 en van titel III, hoofdstuk III, van de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet, berust de federale uitvoerende macht bij de Koning en is de Koning, als Staatshoofd, onder de verantwoordelijkheid van de Ministers, niet enkel belast met de uitvoering van de wetten maar ook met het algemeen beleid van het land en met het beheer van de diensten van de Staat.

De Koning dient derhalve te worden beschouwd als een openbare overheid zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De taken bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het ontwerp van koninklijk besluit, waarvoor door bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister wordt gevraagd, vloeien weliswaar formeel niet voort uit een wettelijke of reglementaire bepaling.

Het kan echter niet worden geloochend dat de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het ontwerp van koninklijk besluit, inherent is aan de uitoefening van de koninklijke functie overeenkomstig de Grondwet. Het betreft hier een zeldzaam domein, waar de gewoonte bron is van recht.

Bijgevolg mag de kennis van de informatiegegevens opgenomen in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3°, 5° en 6°, 8° en 9°, en tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983, waartoe in artikel 1, eerste lid, van het ontwerp van koninklijk besluit aan bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis toegang wordt verstrekt, als noodzakelijk worden beschouwd voor het vervullen van die opdrachten.

De toegang tot de voornoemde informatiegegevens van het Rijksregister wordt bestemd voor de volgende taken : 1° de behandeling van verzoekschriften gericht tot de Vorsten of Leden van de Koninklijke Familie;2° de gelukwensen van de Vorsten aan jubilarissen;3° het toesturen van de antwoorden op de blijken van gehechtheid aan de Vorsten of op de gelukwensen gericht tot de Vorsten of Leden van de Koninklijke Familie;4° het bijhouden van de adressenbestanden van alle personen die in contact komen met het Hof in het kader van de verschillende activiteiten waar de Vorsten of Leden van de Koninklijke Familie bij betrokken zijn. De personen aan wie de toegang tot de informatiegegevens verleend wordt, worden limitatief opgesomd in artikel 1, tweede lid, van het ontworpen besluit.

De Regering heeft ook nagegaan of de toegang tot de in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3°, 5° en 6°, 8° en 9°, van de voormelde wet van 8 augustus 1983 vermelde gegevens werkelijk noodzakelijk is voor het vervullen van de bovenvermelde taken : 1° (naam en voornamen) : deze zijn uiteraard noodzakelijk voor de identificatie van de betrokken persoon;2° (geboorteplaats en -datum) : deze is van belang bij verjaardagen en jubilea.In geval van een verzoek om sociale bijstand kan het van belang zijn te weten of het gaat om een kind of een volwassene; 3° (geslacht) : dit is van belang om de juiste aanspreekformule te kunnen aanwenden bij het beantwoorden van brieven;4° (hoofdverblijfplaats) : het kennen van het juiste adres is van belang bij het beantwoorden van de briefwisseling.Het laat ook toe een correct adressenbestand te houden; 5° (plaats en -datum van overlijden) : noodzakelijk voor het bijwerken van personenbestanden, ten einde eventuele pijnlijke vergissingen te vermijden;6° (burgerlijke staat) : dit is belangrijk bij het aanschrijven van een persoon (bijvoorbeeld bij het versturen van een uitnodiging).Het laat ook toe de huwelijksdatum na te trekken, bijvoorbeeld bij het versturen van gelukwensen; 7° (samenstelling van het gezin) : bij de behandeling van verzoeken met een sociaal karakter of bij contacten met bepaalde personen is het soms van belang te weten of er kinderen (of ouderen) zijn in het gezin. De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens is eveneens noodzakelijk, vooral om opeenvolgende adreswijzigingen te kunnen nagaan.

Het koninklijk besluit werd zodanig opgesteld dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen op wie de informatiegegevens betrekking hebben gewaarborgd is.

Zo bepaalt artikel 2 van het ontwerp dat de lijst van de dignitarissen en personeelsleden van het Hof die toegang hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister jaarlijks aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gezonden wordt.

De Raad van State bracht zijn advies uit op 14 oktober 2002.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

ADVIES 34.189/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 25 september 2002 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij aan bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen", heeft op 14 oktober 2002 het volgende advies gegeven : Bij het ontwerp zijn geen opmerkingen te maken.

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

De heer J. Jaumotte en Mevr. M. Baguet, staatsraden;

De heren J. van Compernolle en B. Glansdorff, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer M. Joassart, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins.

16 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij aan bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet, inzonderheid op artikel 37 en op titel III, hoofdstuk III;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 5;

Overwegende dat de in artikel 1, eerste lid, van dit besluit bedoelde taken van bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis inherent zijn aan de uitoefening van de koninklijke functie, overeenkomstig de Grondwet;

Gelet op het advies nr. 34189/2 van de Raad van State d.d. 14 oktober 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Aan de diensten van het Koninklijk Paleis wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3°, 5° en 6°, 8° en 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen voor het vervullen van de hierna opgesomde taken : 1° de behandeling van verzoekschriften gericht tot de Vorsten of Leden van de Koninklijke Familie;2° de gelukwensen van de Vorsten aan jubilarissen;3° het toesturen van de antwoorden op de blijken van gehechtheid aan de Vorsten of op de gelukwensen gericht tot de Vorsten of Leden van de Koninklijke Familie;4° het bijhouden van de adressenbestanden van alle personen die in contact komen met het Hof in het kader van de verschillende activiteiten waar de Vorsten of Leden van de Koninklijke Familie bij betrokken zijn. De toegang tot de informatiegegevens is voorbehouden voor de volgende dignitarissen : 1° a) de Grootmaarschalk van het Hof;b) de Kabinetschef van de Koning;c) het Hoofd van het Militair Huis van de Koning;d) de Grootmeester van het Huis van Koningin Fabiola;e) de Adviseur van Prins Filip.2° aan de personeelsleden die de onder 1° vermelde dignitarissen met dit doel bij naam en schriftelijk aanwijzen, wegens hun functie en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen die worden aangebracht aan de informatiegegevens, bedoeld in het eerste lid, wordt beperkt tot een periode van tien jaar die de mededeling van deze informatiegegevens voorafgaat.

Art. 2.De lijst van de in artikel 1, tweede lid, vermelde dignitarissen en personeelsleden wordt, met aanduiding van hun functie, jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.

Art. 3.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor het in dat artikel vermelde doel.

Zij mogen niet medegedeeld worden aan derden.

Voor de toepassing van het tweede lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben of hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en instellingen aangewezen met toepassing van artikel 5 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun kunnen worden medegedeeld krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij met het oog op de in artikel 1, eerste lid, beoogde doelstellingen onderhouden met het Koninklijk Paleis in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^