gepubliceerd op 18 december 2015
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog
16 NOVEMBER 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 november 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012 Uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog (Overeenkomst geregistreerd op 13 maart 2015 onder het nummer 125915/CO/328.02) VOORWOORD De sociale partners hebben de collectieve kaderovereenkomst van 5 juli 2010 gesloten betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog binnen de TEC-groep.
Deze collectieve overeenkomst is de basis van het AMéDIS-project, een grote uitdaging voor de TECgroep en de werknemers van deze groep en meer bepaald voor de verbetering van de sociale dialoog.
Met de concrete uitvoering van dit project verbinden de ondertekenende partijen zich tot een duurzame normalisering en een modernisering van de collectieve arbeidsbetrekkingen, meer bepaald door de invoering van voorzieningen die het mogelijk maken spontane stakingsacties te vermijden die ernstige schade toebrengen aan het imago van de sector en van de TEC-groep bij de bevolking.
De ondertekenende partijen zijn het er dus over eens geworden samen nieuwe of aangepaste structuren voor de sociale dialoog uit te werken die in werking zullen treden vanaf 1 januari 2011.
De nieuwe structuren en de procedures die het mogelijk maken deze structuren te laten functioneren, zijn belangrijke vernieuwingen op het vlak van de sociale dialoog zoals die wordt gevoerd binnen de TEC-groep. De ondertekenende partijen zullen het nieuwe systeem dan ook voortdurend evalueren.
TITEL I. - Toepassingsveld
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité nr. 328.02 voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest en op de werknemers die deze werkgevers in dienst hebben.
Onder "werknemer" verstaat men : het directiepersoneel, de kaderleden, de bedienden en de arbeid(st)ers.
TITEL II. - Algemeen overzicht HOOFDSTUK I. - Structuur van het sociaal overleg
Art. 2.§ 1. Het sociaal overleg wordt gevoerd binnen organen die op verschillende niveaus bestaan : sectoraal, op niveau van de TEC-groep en lokaal. Al deze organen, die zich elk op één van deze niveaus bevinden, vormen een hiërarchische structuur van sociaal overleg.
De ondertekenende partijen erkennen dat de verbetering van de sociale dialoog moet gebeuren met respect voor deze sociale overlegstructuur, opdat elk probleem of elk geschil op het meest geschikte niveau behandeld kan worden.
De organen die bestaan op de verscheidene niveaus van sociaal overleg, kunnen als volgt worden opgesomd : 1. Sectoraal niveau - Het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest (titel IV, hoofdstuk I, artikelen 13 tot 15), hierna het "paritair subcomité" genoemd; - Het verzoeningsbureau (titel IV, hoofdstuk II, artikelen 16 tot 22). 2. Niveau van de TEC-groep - Het Ondernemingscomité Groep (OCG) (titel IV, hoofdstuk III, artikelen 23 tot 28); - Het Sociaal Observatorium (titel IV, hoofdstuk IV, artikel 29). 3. Organen op lokaal niveau - De ondernemingsraad en het CPBW (titel IV, hoofdstuk V, artikel 30); - De vakbondsafvaardiging (titel IV, hoofdstuk VI, artikelen 31 tot 48); - De vergadering voor lokaal overleg (titel V, hoofdstuk II, artikel 50). § 2. Duur van het mandaat Elk mandaat duurt in principe vier jaar. Alle mandaten worden gelijktijdig vernieuwd.
Behoudens een bijzondere wettelijke bepaling gaan de mandaten van start op 1 oktober na de sociale verkiezingen.
Wie tijdens een legislatuur een vrij mandaat overneemt, kan dit slechts uitoefenen tot aan het einde van de oorspronkelijk bepaalde termijn, met name tot 30 september die volgt op de sociale verkiezingen. HOOFDSTUK II. - Statuut van de vakbondsafvaardiging
Art. 3.De vakbondsafgevaardigden treden op elk niveau van het sociaal overleg op.
De ondertekenende partijen erkennen dat de verbetering van de sociale dialoog inhoudt dat twee zaken moet worden verduidelijkt : - enerzijds de rol van elke vakbondsafgevaardigde, dit op alle niveaus; - anderzijds het systeem voor de verloning van de vakbondsactiviteiten. HOOFDSTUK III. - Manier waarop de conflicten worden geregeld
Art. 4.Het regelen van de conflicten is een permanent onderdeel van het sociaal overleg. De ondertekenende partijen erkennen dan ook dat de verbetering van de sociale dialoog inhoudt dat elk conflict moet worden behandeld op het meest geschikte niveau van de structuur van het sociaal overleg, wat meer bepaald inhoudt dat : - strikte regels en procedures moeten worden nageleefd; - het niet geschikte niveau buiten beschouwing wordt gelaten. HOOFDSTUK IV. - Onverenigbaarheden
Art. 5.Om de onafhankelijkheid van de verscheidene overlegorganen te behouden alsook de sereniteit van de debatten die er plaatshebben, wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat : - de afgevaardigde van de vakbond of de werkgever die heeft deelgenomen aan één of meerdere vergaderingen van lokaal overleg zoals bedoeld in artikel 50 van deze collectieve overeenkomst, voor hetzelfde geschil geen zitting meer mag hebben in het verzoeningsbureau van het paritair subcomité zoals bedoeld in artikel 9; - het aantal vertegenwoordigers dat tijdens dezelfde legislatuur een effectief of plaatsvervangend mandaat bekleedt in het paritair subcomité en een mandaat in het Ondernemingscomité Groep zoals bedoeld in artikel 23, moet worden beperkt tot één per vakbondsorganisatie en één vertegenwoordiger van de werkgever; - de vakbondscorrespondenten bedoeld in artikel 42 hebben geen zitting meer in enig orgaan bedoeld in artikel 2 tenzij op uitdrukkelijke uitnodiging van dit orgaan betreffende een bijzonder punt dat hen aangaat. HOOFDSTUK V. - Terminologie
Art. 6.In het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet men onder "Waalse verantwoordelijke" de persoon worden verstaan die door de vakbondsorganisatie is aangeduid als haar verantwoordelijke in Wallonië en wiens naam en de hoedanigheid als verantwoordelijke worden meegedeeld aan de SRWT. De Waalse verantwoordelijke kan, wanneer hij/zij niet beschikbaar is, zijn/haar mandaat aan een andere persoon geven, zodat deze hem/haar vertegenwoordigt in zijn/haar naam.
TITEL III. - Principes van goed gedrag bij het beheer van de sociale dialoog
Art. 7.De partijen zijn ervan overtuigd dat het belangrijk is een sereen sociaal klimaat te behouden en dat het hiertoe noodzakelijk is ervoor te zorgen dat het sociaal overleg zo goed mogelijk verloopt.
Het goede verloop van dit overleg hangt - afgezien van de kwaliteit van de structuren die worden ingevoerd - in de eerste plaats af van de verantwoordelijkheid van de werkgevers en de vakbondsorganisaties.
In dit kader gaan de partijen, de vakbondsorganisaties en de werkgevers van de TEC-groep, de morele verplichting aan de fundamentele principes na te leven die zijn opgenomen in het Handvest voor Goed Gedrag dat werd goedgekeurd in 2007 en die in deze titel in herinnering worden gebracht. HOOFDSTUK I. - Wederzijds respect
Art. 8.Iedereen moet de andere respecteren in diens identiteit, werking en rol door luisterbereidheid en hoffelijkheid aan de dag de leggen.
Iedereen kijkt erop toe dat zijn oordeel, keuzes en beslissingen passen in een streven naar gelijkheid en onpartijdigheid en dat ze verstoken zijn van elke vorm van discriminatie. HOOFDSTUK II. - Er moet voorrang worden gegeven aan oplossingen die conflicten vermijden
Art. 9.Iedereen kijkt erop toe dat zijn acties en verklaringen bijdragen tot oplossingen die conflicten vermijden.
Dit betekent meer bepaald dat iedereen het recht moet hebben te worden gehoord vooraleer een ongunstige maatregel wordt genomen en dat conflicten binnen een redelijke termijn moeten worden beheerd. HOOFDSTUK III. - Samen bouwen aan een kwaliteitsvolle sociale dialoog
Art. 10.Iedereen streeft naar een verbetering van de kwaliteit van de sociale dialoog; dit betekent dat : - men een constructief debat wil voeren waarbij de deelnemers niet proberen elkaar de loef af te steken; - de samenwerking tussen de verscheidene deelnemers plaatsheeft in een open, participatieve en constructieve geest; - men elkaar goed begrijpt en spanningen en conflicten tracht op te lossen. HOOFDSTUK IV. - Respect voor de aangegane verbintenissen
Art. 11.Niemand stelt een aanvaard en collectief goedgekeurd akkoord opnieuw in vraag.
Iedereen streeft ernaar de collectief gesloten akkoorden mee te delen aan en te verdedigen bij de verscheidene niveaus van zijn vertegenwoordiging.
Iedereen streeft ernaar de gesloten akkoorden binnen de overeengekomen termijn uit te voeren. HOOFDSTUK V. - Respect voor de procedures om conflicten te behandelen en het sociaal overleg te voeren
Art. 12.§ 1. Responsabilisering De vakbondsorganisaties en de werkgevers van de TEC-groep waken erover dat de principes die zijn opgesomd in deze titel door al hun leden en vertegenwoordigers worden nageleefd, vooral door diegenen die een effectief mandaat bekleden.
Hiertoe, - leggen de leden van het Stuurcomité regelmatig rekenschap af over de acties inzake responsabilisering die worden ondernomen bij de leden van hun organisaties of de instanties die beslissingen nemen van de ondernemingen van de TEC-groep; - beschikken de vertegenwoordigers van de vakbonden en de werkgevers binnen de overlegorganen over een mandaat dat volstaat om hen de mogelijkheid te bieden om hun opdrachtgever te betrekken bij de denkoefeningen en de beslissingen die men neemt. § 2. Conflictpreventie en -beheer Elke partij verbindt zich ertoe de conflicten zo goed mogelijk te voorkomen en te voorzien en ze op een gestructureerde wijze te beheren.
Afgezien van de naleving van de principes, procedures en bepalingen die zijn beschreven in deze collectieve arbeidsovereenkomst, betekent dit concreet in geval van conflict of probleem dat : - de partij die het conflict aankaart, zich ertoe verbindt het te beschrijven en toe te lichten (en indien noodzakelijk de aangevoerde elementen te staven aan de hand van documentatie) binnen het bevoegde overlegorgaan; - de partijen die bij dit conflict betrokken zijn, snel onderling contact leggen om te trachten tot een oplossing te komen en dit vooraleer de partijen elk radicale standpunten innemen; - de vakbondsorganisaties overleg plegen om zo goed mogelijk tot gemeenschappelijke standpunten te komen; - dit conflict zal worden behandeld met respect voor de regels en meer bepaald binnen een redelijke termijn. § 3. Informatie en communicatie De partijen verbinden zich ertoe elkaar zo transparant mogelijk te informeren en op de hoogte te houden.
Dit betekent meer bepaald dat : - de leden van het Stuurcomité regelmatig rekenschap afleggen over de acties inzake communicatie die worden ondernomen binnen hun structuur betreffende de verworvenheden van het AMéDis-project; - de toegang tot de informatie billijk en dus binnen dezelfde periode mogelijk moet zijn voor elke partij die betrokken is bij het conflict; - de partijen zich ertoe verbinden geen informatie achter te houden of te verzwijgen; - de partijen de vertrouwelijkheid van de informatie respecteren wanneer deze - bij uitzondering - vereist is; - de partijen de akkoorden niet op een andere manier zullen interpreteren dan de manier die ertoe heeft geleid het akkoord te sluiten; - de partijen de acties af keuren die indruisen tegen de gesloten akkoorden; - als er uiteindelijk geen enkel akkoord wordt gesloten, zijn de partijen niet gebonden door de toegevingen die werden gedaan in het kader van de discussies die werden gevoerd in een poging om tot een akkoord te komen; - de partijen erover waken dat noch de vorm noch de inhoud van de informatie - hetzij mondeling hetzij schriftelijk - die ze meedelen, de zoektocht naar oplossingen belemmert; - elke partij respect toont voor de andere partij; - de partijen elkaar verbieden om in het even welke vorm informatie te verspreiden die niet overeenstemt met de standpunten die werden goedgekeurd in de documenten die worden uitgehangen in uitvoering van de procedures voor het regelen van conflicten of met de geest die heerste bij de opstelling van deze documenten. § 4. Respect voor de procedures De procedures die zijn opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden door elke partij gerespecteerd en toegepast en elke partij zal er tevens op toezien dat deze procedures worden nageleefd en toegepast.
Het Stuurcomité kan op vraag van de ene of de andere partij indien nodig ook aanhangig gemaakt worden met een vraag tot opheldering betreffende de procedure die moet worden toegepast.
De eventuele moeilijkheden inzake interpretatie en/of toepassing moeten worden opgelost en daarbij moet de geest van de nieuwe procedures doorslaggevend zijn. § 5. Naleving van de principes van goed gedrag Met uitsluiting van alle andere organen zal het Stuurcomité aanhangig worden gemaakt, indien een partij de fundamentele principes die zijn bekrachtigd in deze titel, niet nakomt.
De partij die de klachten formuleert, moet het bestaan ervan aantonen en de documenten ter zake te gelegener tijd bezorgen aan de leden van het Stuurcomité.
TITEL IV. - Sociaal overleg HOOFDSTUK I. - Het paritair subcomité 1. Bevoegdheden Art.13. § 1. Zonder afbreuk te doen aan artikel 38 van de wet van 5 december 1968 die de taken opsomt die worden toegekend aan de paritaire comités en de paritaire subcomités en aan enige andere wettelijke of reglementaire bepaling ter zake, komen de ondertekenende partij overeen dat het paritair subcomité meer bepaald als taak heeft : - het onderhandelen over en het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten die zullen worden toegepast op ondernemingen die onder de bevoegdheid van het paritair subcomité vallen, wat voor de ondertekenende partijen meer bepaald het volgende betekent : - de collectieve arbeidsovereenkomsten die voortvloeien uit akkoorden die werden gesloten op interprofessioneel niveau of de voorstellen die werden geformuleerd door het OCG; - de collectieve arbeidsovereenkomsten die ten minste op twee ondernemingen van de TEC-groep betrekking hebben; - taken (die zijn bepaald qua voorwerp en duur) betreffende de voorbereiding van het sluiten van de collectieve arbeidsovereenkomsten afvaardigen (en indien nodig anticipatief overnemen) aan het Ondernemingscomité Groep bedoeld in artikel 23 van deze collectieve arbeidsovereenkomsten; - beslissen op welk niveau een probleem moet worden besproken in functie van de behandelde problematiek, dit in toepassing van het principe dat is opgenomen in artikel 2, 2e lid van deze collectieve arbeidsovereenkomst en zonder afbreuk te doen aan de wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen die de bevoegdheden bepalen van de OR, het CPBW, de vakbondsafvaardiging of de vergadering van lokaal overleg; - alle raadgevingen en advies vetstrekken betreffende alle materies die onder de bevoegdheid van het PSC vallen op vraag van een lokaal of regionaal overlegorgaan. § 2. Alle collectieve arbeidsovereenkomsten die worden gesloten binnen het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest hebben voorgang op elk akkoord of collectieve arbeidsovereenkomst die werd gesloten op lokaal vlak. 2. Samenstelling Art.14. § 1. De ondertekenende partijen zijn van mening dat het huidige aantal kaderleden, dat werd bepaald door het koninklijk besluit van 7 april 1995 tot vaststelling van het aantal leden van de paritaire subcomités van het stads- en streekvervoer, kan worden verminderd.
Ze verbinden zich er dus toe alle nodige of nuttige stappen te zetten, opdat het volgende kader zou worden goedgekeurd in naleving van de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn en dit binnen de kortst mogelijke termijn : - één voorzitter en één vice-voorzitter; - één of meerdere secretarissen die afkomstig zijn van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - 12 effectieve en 12 plaatsvervangende leden, van wie : - 6 effectieve leden en 6 plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen; - 6 effectieve leden en 6 plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen.
Intussen verbinden de ondertekenende partijen zich ertoe hun respectieve afvaardigingen tijdens de toekomstige vergaderingen van het paritair subcomité daadwerkelijk te beperken tot 6 leden. § 2. De ondertekenende partijen verbinden zich er eveneens toe alle nuttige of noodzakelijke stappen te zetten opdat de volgende principes concreet kunnen worden toegepast in naleving van de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn inzake : - de wijze waarop de mandaten worden verdeeld tussen de representatieve organisaties : volgens het principe van de consensus of - bij gebrek hieraan - door de toepassing van de regels voor de verdeling van de mandaten tussen de vakbondsorganisaties die zijn bepaald in de wet die van toepassing is inzake de sociale verkiezingen en in naleving van artikel 3.1 van de wet van 5 december 1968, wetende dat een vakbondsorganisatie met ten minste 10 pct. representativiteit in de sector over ten minste één mandaat kan beschikken. Deze wijze van berekening wordt ter informatie opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst; - de hoedanigheid van de mandatarissen : voor de vertegenwoordigers van de werknemers zouden de mandatarissen worden aangeduid onder de permanente secretarissen van buiten de TEC-groep en/of de permanente afgevaardigden of secretarissen van binnen de TEC-groep en voor de vertegenwoordigers van de werkgevers zouden de mandatarissen worden aangeduid onder de leden van de directie van de SRWT en/of elke TEC; - de duur van de mandaten : 4 jaar. 3. Eventuele wijziging van het huishoudelijk reglement van het paritair subcomité aan het einde van de proeftijd Art.15. De ondertekenende partijen zullen het huishoudelijk reglement van het paritair subcomité wijzigen vanaf het moment waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verlengd bij afloop van de periode van beperkte geldigheidsduur conform artikel 60. HOOFDSTUK II. - Het verzoeningsbureau 1. Voorwoord Art.16. § 1. Een uniek verzoeningsbureau wordt opgericht binnen het paritair subcomité; dit vervangt de zeven bestaande verzoeningsbureaus, namelijk het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, het verzoeningsbureau van de SRWT en het verzoeningsbureau dat werd opgericht in elk van de vijf TEC's. § 2. De ondertekenende partijen zullen het huishoudelijk reglement van het paritair subcomité zo snel mogelijk wijzigen vanaf het moment waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst zou worden verlengd bij afloop van de periode van beperkte geldigheidsduur conform artikel 60. 2. Bevoegdheden Art.17. Het verzoeningsbureau voorkomt en/of verzoent alle geschillen tussen werkgever( s) en werknemers, indien deze niet konden worden voorkomen en/of opgelost door sociaal overleg op lokaal of regionaal niveau zoals bepaald in titel IV, hoofdstukken I tot III van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 3. Samenstelling Art.18. Het verzoeningsbureau is samengesteld uit 6 effectieve leden en 6 plaatsvervangende leden, onder wie : - 3 effectieve leden en 3 plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen; - 3 effectieve leden en 3 plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen.
Het verzoeningsbureau wordt voorgezeten door de voorzitter of vice-voorzitter van het paritair subcomité en telt ook een secretaris die afkomstig is van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Art. 19.§ 1. Er worden één effectief mandaat en twee plaatsvervangende mandaten toegekend aan elke vakbondsorganisatie die is vertegenwoordigd binnen het paritair subcomité. § 2. In de veronderstelling dat een vakbondsorganisatie niet is vertegenwoordigd binnen het paritair subcomité en dat bijgevolg blijkt dat een tweede mandaat moet worden toegekend aan een vakbondsorganisatie, zal dit bijkomende mandaat worden toegekend in toepassing van de regels voor de verdeling van de mandaten tussen de vakbondsorganisaties die werden bepaald in de wetgeving die van toepassing is op de sociale verkiezingen.
Voor de toepassing van de regels voor de verdeling bedoeld in het vorige lid, bedraagt het aantal mandaten dat moet worden verdeeld, 3.
De vakbondsorganisatie met een effectief mandaat zal immers automatisch beschikken over een plaatsvervangend mandaat.
Art. 20.§ 1. De effectieve vertegenwoordigers van de werknemers worden door de vakbondsorganisaties aangeduid onder de effectieve leden van het paritair subcomité.
De plaatsvervangende vertegenwoordigers van de werknemers worden door de vakbondsorganisaties aangeduid onder de leden van het paritair subcomité. § 2. De effectieve vertegenwoordigers van de werkgevers worden aangeduid onder de effectieve leden van het paritair subcomité.
De plaatsvervangende vertegenwoordigers van de werkgevers worden aangeduid onder de leden van het paritair subcomité.
Art. 21.De duur van het mandaat bedraagt 4 jaar.
Het eerste mandaat dat wordt uitgeoefend in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zal bij uitzondering op de regel die werd bepaald in het vorige lid eindigen op 30 september 2012. 4. Procedure Art.22. Het verzoeningsbureau zal pas aanhangig worden gemaakt nadat de procedures voor het regelen van de conflicten die bestaan op lokaal en/of regionaal vlak bedoeld in titel V, hoofdstukken I tot III, uitgeput zijn.
Het verzoeningsbureau zal schriftelijk aanhangig worden gemaakt conform de procedure die is bepaald in titel V, hoofdstuk IV. Wanneer deze procedure niet wordt toegepast, zal het verzoeningsbureau niet aanhangig worden gemaakt. HOOFDSTUK III. - Het Ondernemingscomité Groep 1. Bevoegdheden Art.23. § 1. Binnen de TEC-groep wordt een Ondernemingscomité Groep (OCG) opgericht.
Het Ondernemingscomité Groep is een informatie- en reflectieorgaan met betrekking tot de transversale onderwerpen van de TEC-groep, met andere woorden de onderwerpen die meer dan één onderneming van de TEC-groep aangaan.
De taken van de OCG omvatten meer bepaald de volgende aspecten : - de taken die werden toevertrouwd door het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest goed uitvoeren volgens de voorwaarden (onder andere de "reporting") en de termijnen die werden aangegeven door dit subcomité, meer bepaald in het kader van de voorbereiding van het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten op dit niveau; - binnen elke onderneming van de TEC-groep toezien op de harmonisering van de toepassingsvoorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomsten die worden gesloten op het niveau van het paritair subcomité; - op eigen initiatief of op vraag van één of meerdere ondernemingen van de TEC-groep advies uitbrengen over ontwerpen van akkoord of bedrijfs-collectieve arbeidsovereenkomsten of betreffende het niveau dat het meest geschikt is voor de bespreking van een probleem; - de taken van het Sociaal Observatorium leiden en op termijn integreren met respect voor de bepalingen van artikel 29; - de economische en financiële informatie in ontvangst nemen betreffende de geconsolideerde balans van de TEC-groep. § 2. De werkzaamheden van het OCG mogen nooit afbreuk doen aan de bevoegdheden van de sociale overlegorganen die werden opgericht krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.
Zo doet de meer bepaald economische en financiële informatie en de informatie inzake werkgelegenheid die zouden worden uitgewisseld of besproken binnen het Ondernemingscomité Groep geenszins afbreuk aan de wettelijke, reglementaire en conventionele bevoegdheden inzake informatie en raadpleging van de vertegenwoordigers van de werknemers in de ondernemingsraad. 2. Samenstelling Art.24. Het Ondernemingscomité Groep is samengesteld uit 15 effectieve en 15 plaatsvervangende leden, van wie : - 9 effectieve leden en 9 plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen; - 6 effectieve en 6 plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen.
Het comité wordt voorgezeten door de voorzitter of de vice-voorzitter die worden aangeduid onder de effectieve leden die de werkgevers vertegenwoordigen.
Het OCG telt een secretaris die wordt aangeduid binnen het administratief personeel van de SRWT.
Art. 25.De effectieve en plaatsvervangende mandaten van de leden die de werknemers vertegenwoordigen, worden verdeeld onder de verscheidene vakbondsorganisaties; hierbij worden de regels inzake de verdeling van de mandaten tussen vakbondsorganisaties toegepast die zijn vastgelegd in de wetgeving betreffende de sociale verkiezingen.
Voor de toepassing van de regels inzake verdeling bedoeld in het vorige lid bedraagt het aantal mandaten dat moet worden verdeeld, 9, aangezien de vakbondsorganisatie die een effectief mandaat heeft, automatisch een plaatsvervangend mandaat krijgt.
Art. 26.§ 1. De vertegenwoordigers van de werknemers die worden bepaald in toepassing van artikel 18, worden aangeduid door de vakbondsorganisaties onder de afgevaardigden en/of de interne permanente secretarissen van de TEC-groep en/of de externe permanente secretarissen en/of de leden van de lokale vakbondsorganisaties. § 2. Het aantal vakbondsafgevaardigden dat tijdens dezelfde periode met een effectief of plaatsvervangend mandaat binnen het paritair subcomité of met een mandaat binnen het Ondernemingscomité Groep werd bekleed, moet worden beperkt tot één afgevaardigde per vakbondsorganisatie en één afgevaardigde van de werkgevers.
Art. 27.De duur van het mandaat bedraagt 4 jaar.
Het eerste mandaat dat wordt uitgeoefend sedert de effectieve start van het Ondernemingscomité Groep, zal, bij uitzondering op de regel die is bepaald in het vorige lid, eindigen op 30 september 2012. 3. Werking Art.28. De regels voor de werking van het Ondernemingscomité Groep worden uitvoerig beschreven in het huishoudelijk reglement van dit comité. HOOFDSTUK IV. - Het Sociaal Observatorium
Art. 29.§ 1. Met de oprichting van een Sociaal Observatorium willen de ondertekenende partijen een permanente waarborg inzake controle en analyse van de mechanismen inzake sociale regulering, meer bepaald die mechanismen die worden uitgevoerd door deze collectieve overeenkomst.
Hiertoe bestaan de taken van het Sociaal Observatorium hoofdzakelijk uit : - de voortdurende evaluatie, meer bepaald aan de hand van een controlesysteem, van de werking van de organen en de procedures met het oog op de formulering van constructieve verbeteringsvoorstellen aan het paritair subcomité; - de regelmatige opmaak van kwantitatieve en kwalitatieve sociale indicatoren die eigen zijn aan elke onderneming van de TEC-groep en de groep in zijn geheel; - de identificatie van één of meerdere tussenpersonen binnen de directie-generaal of de directie human resources van elke onderneming van de TEC-groep; deze personen hebben de opdracht het observatorium de gegevens van op het terrein te bezorgen die noodzakelijk zijn voor de voortzetting van de taken van het observatorium; een samenwerking opzetten met deze tussenpersonen; - de opmaak van een jaarverslag betreffende de sociale relaties binnen de TEC-groep; dit verslag zal worden gepubliceerd volgens de voorwaarden die moeten worden bepaald binnen het paritair subcomité. § 2. De taken van het Sociaal Observatorium zullen in eerste instantie en ten minste gedurende de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst van bepaalde duur worden uitgevoerd door het Stuurcomité AMéDIS met de bedoeling dat ze op termijn worden overgenomen door het Ondernemingscomité Groep.
Dit comité zal daadwerkelijk worden belast met de taken van het Sociaal Observatorium krachtens een beslissing van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK V. - De ondernemingsraden en de lokale CPBW's
Art. 30.§ 1. Er wordt een ondernemingsraad en/of een CPBW opgericht binnen elke onderneming van de TEC-groep conform de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen die van toepassing zijn. § 2. De ondernemingsraden en het CPBW die aldus worden opgericht, krijgen bevoegdheden inzake informatie, raadpleging, advies of beslissing in functie van de betrokken onderwerpen, conform de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen die van toepassing zijn. § 3. Indien hier nog niet in is voorzien (meer bepaald in de vorm van zogenaamde "dienstencommissies", "exploitatiecommissies") zal elke werkgever erop toezien dat er - volgens de voorwaarden die moeten worden bepaald in elke ondernemingsraad - regelmatig een commissie vergadert die handelt bij volmacht van deze ondernemingsraad en die moet beraadslagen over elk punt dat valt onder de bevoegdheid van de werkorganisatie op lokaal vlak.
Deze commissie mag niet worden beschouwd als een etappe van de procedure voor het regelen van conflicten, maar als een discussieorgaan dat het mogelijk maakt conflicten te vermijden.
De oprichting van deze commissie moet voldoen aan de principes van de maandelijkse periodiciteit, de waarborg van een minimumduur van de vergadering die lokaal moet worden bepaald, de opmaak en de goedkeuring van de notulen.
Deze commissies zullen uiterlijk tegen 31 maart 2011 worden opgericht, zonder afbreuk te doen aan de besprekingen inzake de bepalingen die moeten worden goedgekeurd in elke ondernemingsraad.
Er dient op gewezen dat deze commissies niet mogen interfereren met de wettelijke prerogatieven van de ondernemingsraden, meer bepaald wanneer het gaat om een wijziging van het arbeidsreglement. HOOFDSTUK VI. - Statuut van de vakbondsafvaardiging 1. Algemeen overzicht Art.31. § 1. Er wordt een vakbondsafvaardiging opgericht binnen elke onderneming van de TEC-groep conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Binnen de TEC-groep worden de syndicale gesprekspartners verdeeld in vier categorieën : - de externe permanente secretarissen van de TEC-groep; - de afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen van de TEC-groep; - de leden van de lokale vakbondsafvaardigingen; - de "vakbondscorrespondenten". 2. De externe permanente secretarissen Art.32. § 1. De externe permanente secretarissen zijn vertegenwoordigers van de vakbondsorganisaties die zijn vertegenwoordigd binnen het paritair subcomité en die geen deel uitmaken van de personeelsleden van de ondernemingen van de TEC-groep. § 2. De externe permanente secretarissen treden op in het sociaal overleg met respect voor de bevoegdheden en de werkingswijze van de organen inzake vertegenwoordiging en overleg die bij wet zijn opgericht of krachtens elke reglementaire of conventionele tekst die eigen is aan de TEC-groep. 3. De afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen Art.33. § 1. De afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen zijn personeelsleden van de ondernemingen van de TEC-groep die worden aangeduid door de vakbondsorganisaties om voltijds of deeltijds vakbondstaken uit te oefenen op niveau van de sector en van de groep en in mindere mate op lokaal vlak. § 2. Deze vakbondstaken hebben betrekking op : - de arbeidsbetrekkingen binnen de TEC-groep (op niveau van het paritair subcomité of van het OCG) of van één van de ondernemingen die er deel van uitmaken; - de toepassing - binnen de TEC-groep of één van de ondernemingen die er deel van uitmaken - van de sociale reglementering, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten; - elk geschil van collectieve aard dat zich voordoet binnen de TEC-groep of één van de ondernemingen die er deel van uitmaken; - de geschillen van individuele aard tussen één van de ondernemingen van de TEC-groep en één van de werknemers ervan; - de informatieverstrekking aan de werknemers van de TEC-groep.
Art. 34.§ 1. Een vakbondsorganisatie kan aanspraak maken op de benoeming van één of meerdere afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen, als : - ze zitting heeft binnen het paritair subcomité; - en ze kan bogen op een vertegenwoordiging van ten minste 10 pct. onder de werknemers van de sector; om deze 10 pct. te berekenen, wordt het stembusresultaat van de vorige sociale verkiezingen in aanmerking genomen; - en ze ten minste één verkozen vertegenwoordiger van de werknemers heeft binnen de ondernemingsraad of het CPBW van 4 van de 6 ondernemingen van de TEC-groep. § 2. Het totale aantal mandaten van afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen bedraagt acht. § 3. De mandaten bedoeld in § 2 van dit artikel worden verdeeld tussen de vakbondsorganisaties die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in § 1 in toepassing van de regels voor de verdeling van de mandaten tussen de vakbondsorganisaties die werden bepaald door de wetgeving die van toepassing is inzake de sociale verkiezingen. § 4. Voor alle vakbondsorganisaties wordt echter een bijkomend saldo van syndicale kredieturen a rato van 3 648 uren toegekend en uitsluitend voorbehouden om twee vertegenwoordigers die ze aanduiden de mogelijkheid te bieden gelijkwaardige taken als de vakbondsvrijgestelden uit te voeren in omstandigheden die gelijkwaardig zijn aan de omstandigheden die zijn bepaald in de artikelen 35 tot 37.
Deze twee bijkomende vertegenwoordigers worden toegekend aan de vakbondsorganisaties volgens dezelfde regels die zijn bepaald in § 3, maar op basis van een andere berekening dan diegene die geldt voor de vakbondsvrijgestelden.
Voorlopig en tot de sociale verkiezingen van 2016 worden de acht mandaten van de vakbondsvrijgestelden toegekend aan het CGSP en van de twee bijkomende vertegenwoordigets die onder het systeem van de bijkomende kredieturen vallen, wordt er één toegekend aan CSC-SP en de andere aan CGSLB.
Art. 35.§ 1. Om te kunnen worden aangeduid als afgevaardigde en/of interne permanente secretaris, moet tegelijk worden voldaan aan al de volgende voorwaarden op het moment van de benoeming : - verbonden zijn aan één van de ondernemingen van de TEC-groep door middel van een arbeidsovereenkomst; - zich niet in een stage- of proefperiode bevinden; - de volle leeftijd van 18 jaar hebben bereikt; - lid zijn van de vakbondsorganisatie die hem/haar benoemt; - zich niet in een opzegperiode bevinden (tenzij het gaat om een opzeg met het oog op de toegang tot een conventioneel of gelijkgesteld stelsel van brugpen-sioen). § 2. De vakbondsorganisaties duiden de afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen aan, rekening houdend met : - het gezag waarover dezen moeten beschikken bij de uitoefening van hun vakbondstaken; - hun bevoegdheid, wat meer bepaald een goede kennis van de sector inhoudt. § 3. De vakbondsorganisaties delen de directie van de SRWT schriftelijk en tegen de datum van 30 september die volgt op de sociale verkiezingen, de na(a)m( en) mee van de afgevaardigde(n) en/of interne permanente secretaris(sen) die ze hebben aangeduid.
Art. 36.§ 1. De duur van de uitoefening van het mandaat van afgevaardigde en/of interne permanente secretaris bedraagt 4 jaar en is hernieuwbaar. § 2. Het mandaat loopt af vóór het einde van de termijn bedoeld in § 1 : - door een beslissing van de vakbondsorganisatie die de afgevaardigde en/of interne permanente secretaris heeft aangeduid; - wanneer de afgevaardigde en/of interne permanente secretaris zijn mandaat neerlegt; - wanneer de afgevaardigde en/of interne permanente secretaris geen deel meer uitmaakt van het personeel van de ondernemingen van de TEC-groep; - in geval van overlijden van de afgevaardigde en/of interne permanente secretaris; - wanneer de afgevaardigde en/of interne permanente secretaris zijn ontslag krijgt mits prestatie van een opzegperiode (behalve wanneer het gaat om een opzegperiode met het oog op de overgang naar het stelsel van conventioneel brugpensioen of een gelijkgesteld stelsel). § 3. Wanneer het mandaat afloopt vóór het einde van de termijn in toepassing van § 2, voorziet de vakbondsorganisatie die de afgevaardigde en/of interne permanente secretaris had aangeduid, in diens vervanging. Hiertoe deelt ze de directie van de SRWT schriftelijk de naam mee van de vervanger, dit binnen de twee maanden die volgen op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het mandaat van de afgevaardigde en/of interne permanente secretaris ten einde is gelopen.
Art. 37.De afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen oefenen hun vakbondstaken hetzij voltijds hetzij deeltijds uit.
Voor de uitvoering van hun taken beschikken ze over de tijd (voltijds of deeltijds) die equivalent is aan de werktijd waarin werd voorzien door het personeelsstelsel.
Deze tijd die wordt besteed aan vakbondstaken, zal worden betaald door de onderneming van de TECgroep die de werkgever is van de afgevaardigde en/of interne permanente secretaris, met toepassing van de volgende regels : - voor de arbeiders : op basis van het uurtarief dat van toepassing is op het moment dat het mandaat van start gaat en dat overeenkomt met de normale prestaties (geen zondagwerk, geen overuren, geen nachtpremie, geen tweeploegenstelsel, enz.); - voor de bedienden : op basis van het maandloon dat van toepassing is op het moment dat het mandaat van start gaat en dat overeenkomt met de normale prestaties (geen zondagwerk, geen overuren, geen nachtpremie, geen tweeploegenstelsel, enz.).
De eventuele "haard-standplaatstoelagen", eindejaarspremie en de vergoeding voor het gebrek aan openbaar vervoer zijn opgenomen in de verloning.
De tijd die wordt besteed aan de uitoefening van het mandaat van afgevaardigde en/of interne permanente secretaris, wordt in aanmerking genomen bij de berekening van de anciënniteit. 4. De leden van de lokale vakbondsafvaardigingen Art.38. § 1. De lokale vakbondsafgevaardigden zijn de personeelsleden van een onderneming van de TEC-groep die werden aangeduid door de vakbondsorganisaties om de vakbondsafvaardiging van die onderneming samen te stellen in de zin van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5. § 2. Met uitzondering van diegenen die zitting hebben binnen het Ondernemingscomité Groep oefenen de lokale vakbondsafgevaardigden hun taken uitsluitend op lokaal niveau uit, dat wil zeggen op het niveau van de onderneming van de TEC-groep waarbinnen de vakbondsafvaardiging waarvan ze deel uitmaken, is opgericht.
Deze taken zijn de volgende : - de arbeidsbetrekkingen op lokaal niveau; - de toepassing - op lokaal niveau - van de sociale reglementering, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten; - elk geschil van collectieve aard dat zich voordoet op lokaal niveau; - de geschillen van individuele aard op lokaal niveau tussen de werkgever en één van diens werknemers; - de informatieverstrekking aan de werknemers op lokaal niveau. § 3. De lokale vakbondsafgevaardigden kunnen ertoe worden aangezet zitting te hebben in de werkgroepen ad hoc die specifiek worden samengesteld bij beslissing van de ondernemingsraad of van het CPBW om bijzondere problemen te behandelen die onder de bevoegdheid van deze organen vallen.
Het aantal lokale vakbondsafgevaardigden dat zitting heeft in dezelfde werkgroep mag niet meer bedragen dan het aantal en de representativiteit van de effectieve vertegenwoordigers van de werknemers die zitting hebben in de ondernemingsraad van de betrokken onderneming van de TEC-groep.
Art. 39.§ 1. Een vakbondsorganisatie kan aanspraak maken op de benoeming van één of meerdere lokale vakbondsafgevaardigden, indien : - ze één van de partijen is die de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 heeft ondertekend; - ze de aanvraag hiervoor schriftelijk heeft gedaan bij de onderneming van de TEC-groep waarbinnen ze een vakbondsafvaardiging wenst op te richten; - ze ten minste één verkozen vertegenwoordiger van de werknemers telt binnen de ondernemingsraad of het CPBW van de onderneming van de TEC-groep waar ze haar aanvraag heeft ingediend. § 2. Het maximum aantal mandaten van lokale vakbondsafgevaardigden per vakbondsorganisatie binnen elke onderneming van de TEC-groep is gelijk aan het aantal plaatsen dat echt werd gebruikt op de lijsten bij de sociale verkiezingen conform de wetgeving die deze verkiezingen regelt. Eventuele dubbele vermeldingen zullen in aanmerking worden genomen, maar volgens een aantal dat is beperkt tot drie per vakbond en per onderneming voor alle categorieën samen.
Art. 40.§ 1. De lokale vakbondsafgevaardigden worden aangeduid onder de kandidaten die al dan niet worden verkozen bij de sociale verkiezingen die eraan voorafgaan, zonder afbreuk te doen aan de toepassing van artikel 34, § 3. § 2. De vakbondsorganisaties delen de directie van de betrokken onderneming van de TEC-groep, elk voor wat zichzelf betreft, schriftelijk en tegen de datum van 30 september die volgt op de sociale verkiezingen, de samenstelling mee van de vakbondsafvaardiging van elk van de ondernemingen van de TEC-groep waarbinnen een vakbondsafvaardiging wordt opgericht en vermelden voor elke aangeduide vakbondsafgevaardigde diens beroepscategorie.
Art. 41.§ 1. De duur van de uitoefening van het mandaat van lokale vakbondsafgevaardigde bedraagt 4 jaar en kan worden vernieuwd. § 2. Het mandaat loopt af vóór het einde van de termijn bedoeld in § 1 : - door een beslissing van de vakbondsorganisatie die de vakbondsafgevaardigde heeft aangeduid; - wanneer de vakbondsafgevaardigde zijn mandaat neerlegt; - wanneer de vakbondsafgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel van de ondernemingen van de TEC-groep; - in geval van overlijden van de vakbondsafgevaardigde; - wanneer de vakbondsafgevaardigde zijn ontslag krijgt mits prestatie van een opzegperiode (behalve wanneer het gaat om een opzegperiode met het oog op de overgang naar het stelsel van conventioneel brugpensioen of een gelijkgesteld stelsel). § 3. Wanneer het mandaat afloopt vóór het einde van de termijn in toepassing van § 2, voorziet de vakbondsorganisatie die de vakbondsafgevaardigde had aangeduid, in zijn vervanging. Hiertoe deelt ze de directie van de onderneming van de TEC-groep schriftelijk de naam mee van de vervanger, dit binnen de twee maanden die volgen op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het mandaat van de vakbondsafgevaardigde ten einde is gelopen.
In principe moet de vervanger worden gezocht onder de kandidaten die al dan niet werden verkozen bij de vorige sociale verkiezingen. Indien er geen kandidaat meer beschikbaar is, kan de vervanger worden gekozen onder de andere werknemers van de betrokken onderneming van de TEC-groep en meer bepaald onder de vakbondscorrespondenten van deze organisatie, maar de definitieve aanduiding kan pas gebeuren mits akkoord van de werkgever. Deze moet zijn eventuele weigering om de vervanger(s) die werd(en) aangeduid in naleving van de principes van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5, te aanvaarden met argumenten staven. 5. De "vakbondscorrespondenten" Art.42. § 1. De vakbondscorrespondenten zijn de personeelsleden van de ondernemingen van de TEC-groep die door de vakbondsorganisaties werden aangeduid om bepaalde specifieke vakbondstaken uit te oefenen, namelijk : - een taak van syndicale tussenpersoon tussen de werknemers van de betrokken onderneming van de TEC-groep en de vakbondsorganisatie; - een expertisetaak binnen de voorwaarden bedoeld in artikel 43 van deze overeenkomst; - op louter lokaal vlak en ten aanzien van de rechtstreekse hiërarchische verantwoordelijke van de werkstandplaats de taken van een vakbondsafgevaardigde in de zin van artikel 38 van deze overeenkomst indien er geen vakbondsafgevaardigde is.
In het kader van de bovengenoemde taken wordt de vakbondscorrespondent die zijn organisatie alleen moet vertegenwoordigen in een vergadering of bijeenkomst, geacht te zijn gemandateerd door deze organisatie. § 2. De vakbondscorrespondenten oefenen hun taken op lokaal niveau uit, dat wil zeggen op niveau van de onderneming van de TEC-groep waarbinnen ze werden aangeduid. § 3. De vakbondscorrespondenten vertegenwoordigen of verdedigen de werknemers niet individueel. § 4. De vakbondscorrespondenten maken geen deel uit van de lokale vakbondsafvaardiging in de zin van artikel 38 van deze overeenkomst.
Art. 43.De vakbondscorrespondenten kunnen ertoe worden aangezet om, omwille van hun bijzondere kennis over het ene of andere specifieke probleem, deel te nemen aan de vergaderingen van de lokale vakbondsafvaardiging van de onderneming van de TEC-groep waarbinnen ze werden aangeduid.
Deze expertisetaak is geheel verschillend van en mag niet worden verward met die specifieke taak van de experts die worden uitgenodigd om tijdens de vergaderingen van de ondernemingsraad of het CPBW hun mening te geven over een punt dat deel uitmaakt van hun expertisedomein.
Art. 44.§ 1. Aan elke onderneming van de TEC-groep worden een totaal aantal mandaten toegekend van vakbondscorrespondenten dat wordt bepaald op basis van de volgende regels : - een vakbondscorrespondent voor 3 werkstandplaatsen; - verhoogd met een vakbondscorrespondent per groep van 300 werknemers.
De werkstandplaats beoogt alle activiteiten die geografisch worden verenigd op dezelfde plaats. § 2. Indien de betrokken onderneming van de TEC-groep 20 werkstandplaatsen of meer telt, zal het aantal mandaten van vakbondscorrespondenten dat aan deze onderneming wordt toegekend, forfaitair 20 bedragen, in afwijking van de algemene regel van § 1. § 3. De mandaten van de vakbondsafgevaardigden worden verdeeld tussen de vakbondsorganisaties in functie van het resultaat van de sociale verkiezingen. Bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst specificeert op welke manier de verdeling van de mandaten tussen de verschillende vakbondsorganisaties wordt berekend.
Art. 45.De vakbondsorganisaties delen de directie van de betrokken onderneming van de TEC-groep schriftelijk en tegen de datum van 30 september die volgt op de sociale verkiezingen, de na(a)m(en) mee van de vakbondscorrespondenten die werden aangeduid binnen elke onderneming van de TEC-groep.
Art. 46.§ 1. De duur van de uitoefening van het mandaat van vakbondscorrespondent bedraagt 4 jaar en kan worden vernieuwd. § 2 Het mandaat loopt af vóór het einde van de termijn bedoeld in § 1 : - door een beslissing van de vakbondsorganisatie die de vakbondscorrespondent heeft aangeduid; - wanneer de vakbondscorrespondent zijn mandaat neerlegt; - wanneer de vakbondscorrespondent geen deel meer uitmaakt van het personeel van de ondernemingen van de TEC-groep; - in geval van overlijden van de vakbondscorrespondent; - wanneer de vakbondscorrespondent zijn ontslag krijgt mits prestatie van een opzegperiode (behalve wanneer het gaat om een opzegperiode met het oog op de overgang naar het stelsel van conventioneel brugpensioen of een gelijkgesteld stelsel). § 3. Wanneer het mandaat afloopt vóór het einde van de termijn in toepassing van § 2, voorziet de vakbondsorganisatie die de vakbondscorrespondent had aangeduid, in zijn vervanging. Hiertoe deelt ze de directie van de onderneming van de TEC-groep schriftelijk de naam mee van de vervanger, dit binnen de twee maanden die volgen op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het mandaat van de vakbondscorrespondent ten einde is gelopen. 6. Bescherming tegen ontslag Art.47. § 1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op alle vakbondsmandatarissen bedoeld in dit hoofdstuk die door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn aan één van de ondernemingen van de TEC-groep, namelijk de afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen, de leden van de lokale vakbondsafvaardigingen en de vakbondscorrespondenten. § 2. De vakbondsmandatarissen die worden beschermd in toepassing van de wet van 19 maart 1991, kunnen zich absoluut beroepen op de bepalingen van deze wet met uitzondering van de bepalingen van dit artikel. § 3. De andere vakbondsmandatarissen bedoeld in § 1 kunnen niet worden ontslagen voor reden die inherent zijn aan hun mandaat.
De werkgever die overweegt een vakbondsmandataris bedoeld in § 1, te ontslaan om het even welke redenen behalve om dringende redenen, moet hiervan eerst de volgende persoon of organisatie op de hoogte brengen : - voor de afgevaardigden en/of interne permanente secretarissen : de vakbondsorganisatie die hen heeft aangeduid en dit op het adres van deze organisatie; - voor de leden van de lokale vakbondsafvaardigingen en de vakbondscorrespondenten : de leden van de lokale vakbondsorganisatie van de betrokken onderneming van de TEC-groep en de vakbondsorganisatie die hen heeft aangeduid.
Deze informatie wordt meegedeeld per aangetekend schrijven dat in werking treedt op de derde dag na de verzending ervan.
De betrokken vakbondsorganisatie beschikt dan over een termijn van 7 kalenderdagen (vanaf de dag dat het schrijven van de werkgever in werking treedt) om mee te delen dat ze de geldigheid van het voorgenomen ontslag niet aanvaardt. Dit wordt per aangetekend schrijven meegedeeld.
Wanneer de vakbondsorganisatie niet reageert binnen de termijn die wordt bedoeld in het vorige lid, wordt ze geacht de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden.
Als de vakbondsorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid om het geval voor beoordeling voor te leggen aan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité.
Het ontslag mag niet plaats hebben tijdens de duur van deze verzoeningsprocedure.
Als het verzoeningsbureau niet tot een unanieme beslissing kan komen binnen de 30 dagen na de aanhangigmaking, zal het geschil betreffende de geldigheid van de motieven waarop de werkgever zich baseert voor het voorgenomen ontslag, worden voorgelegd aan de arbeidsrechtbank. § 4. In geval van ontslag om dringende redenen van een vakbondsmandataris bedoeld in § 1, moet hetzij de vakbondsorganisatie die hem had benoemd onmiddellijk op de hoogte worden gebracht, indien het gaat om een afgevaardigde en/of interne permanente secretaris hetzij de lokale vakbondsafvaardiging en de organisatie die zijn kandidatuur heeft voorgesteld, indien het gaat om een lid van deze organisatie of om een vakbondscorrespondent, zonder afbreuk te doen aan de eventuele toepassing van artikel 54, § 4. § 5. De werkgever zal een forfaitaire vergoeding, die gelijk is aan één jaar brutoloon, moeten betalen in de volgende gevallen : - als hij de vakbondsmandataris ontslaat zonder de procedure bedoeld in § 3 te respecteren; - als op het einde van de procedure bedoeld in § 3 de geldigheid van de redenen van het ontslag ten aanzien van het principe dat wordt bepaald in § 3, 1ste lid, niet wordt erkend door het verzoeningsbureau of de arbeidsrechtbank; - als hij de vakbondsmandataris heeft ontslagen voor een dringende fout en de arbeidsrechtbank van oordeel is dat het ontslag niet gegrond is; - als de vakbondsmandataris de arbeidsovereenkomst op geldige wijze heeft verbroken omwille van een zware fout van de werkgever. 7. Kredieturen Art.48. § 1. De vakbondsactiviteiten van de leden van de lokale vakbondsafvaardigingen en van de vakbondscorrespondenten worden betaald met toepassing van het systeem van de kredieturen dat wordt bepaald in dit artikel. § 2. Er wordt een jaarlijks totaal quotum van 14 648 uur vastgelegd.
Dit wordt opgesplitst in : - Een vast deel van : - 7 000 uur per jaar die worden gebruikt voor vakbondstaken; - 1 000 uur per jaar die worden gebruikt voor opleiding; - Een vast deel van 3 648 uren dat uitsluitend wordt voorbehouden aan de uitoefening van het mandaat van twee permanente vakbondsafgevaardigden volgens de bepalingen van artikel 34, § 4; - Een variabel deel dat 3 000 uur per jaar bedraagt en dat moet worden toegewezen in de vorm van 750 uur pet trimester volgens de voorwaarden die zijn bepaald in bijlage 2. § 3. Het vaste deel van het quotum, namelijk 7 000 uren voor de vakbondstaken en 1 000 uren voor de opleiding, wordt verdeeld onder de verscheidene vakbondsorganisaties in functie van het resultaat van de sociale verkiezingen (zoals bepaald in bijlage 2 bij deze overeenkomst).
Elke vakbondsorganisatie moet de SRWT schriftelijk en tegen de datum van 30 september die volgt op de sociale verkiezingen, de verhouding vaste kredieturen meedelen die haar jaarlijks worden toegewezen en waarbij wordt aangegeven hoe het aantal uren wordt toegekend aan elke onderneming van de TEC-groep. § 4. In de gevallen bedoeld in artikel 57, § 6 van deze overeenkomst wordt het variabele deel van het quotum, dat 750 uur bedraagt, toegekend per trimester. Dit deel wordt als volgt verdeeld onder de vakbondsorganisaties : - elke onderneming van de TEC-groep krijgt een deel van het quotum in functie van het aantal werknemers die ze in dienst heeft; - dit deel van het quotum zal vervolgens worden verdeeld tussen de vakbondsorganisaties binnen elke onderneming van de TEC-groep in functie van het resultaat van de sociale verkiezingen die daar hebben plaatsgehad.
Aan het eind van elk trimester wordt elke vakbondsorganisatie meegedeeld welk quotum aanvullende vakbondsuren haar op deze manier wordt toegekend. § 5. Behalve voor wat betreft de bepalingen van artikel 34, § 4 wordt het gebruik van de kredieturen gekoppeld aan het indienen van een aanvraag bij de betrokken onderneming van de TEC-groep en aan goedkeuring hiervan volgens de voorwaarden die worden bepaald op lokaal niveau. § 6. Behoudens een tegengestelde wettelijke of conventionele bepaling en afgezien van de deelname aan het Ondernemingscomité Groep en aan het verzoeningsbureau, zal geen enkele vakbondsactiviteit van de vakbondsmandatarissen bedoeld in § 1 en die wordt uitgeoefend buiten het systeem van de kredieturen zoals bepaald in dit artikel, worden betaald. Deze niet-betaalde vakbondsactiviteiten maken het voorwerp uit van de voorafgaande toelatingsprocedure die is bepaald in § 5.
TITEL V. - Regeling van de collectieve conflicten HOOFDSTUK I. - Algemene principes voor de preventie en de regeling van de collectieve conflicten
Art. 49.§ 1. Om het ontstaan van enig collectief conflict te voorkomen, komen de partijen overeen om de aangegane verbintenissen na te leven, respect aan de dag te leggen tegenover de andere partij en bij voorkeur op zoek te gaan naar oplossingen die niet leiden tot conflicten. § 2. Alle collectieve conflicten moeten bij voorkeur worden behandeld hetzij op lokaal niveau, hetzij op niveau van de TEC-groep als het conflict van regionale aard is en met naleving van : - de procedures die zijn beschreven in deze titel V; - de wettelijke en/of conventionele bevoegdheden die werden toegekend aan de verscheidene overlegorganen; - meer algemeen alle wettelijke, reglementaire en conventionele normen die van toepassing zijn.
De partijen verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen opdat dit principe daadwerkelijk wordt nageleefd.
Pas wanneer de procedure voor de oplossing van collectieve conflicten op lokaal niveau of op niveau van de TEC-groep heeft gefaald, kunnen deze collectieve conflicten conform de procedure waarin wordt voorzien in deze titel V, worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité. § 3. Om te vermijden dat een conflict op de spits wordt gedreven, kunnen de vakbondsorganisaties een algemene vergadering van de werknemers op lokaal niveau organiseren mits akkoord van de werkgever, zowel over het principe als over de voorwaarden van deze vergadering en voor zover de dienstverlening aan het publiek hierdoor niet wordt verstoord. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de regeling van collectieve conflicten op lokaal niveau
Art. 50.§ 1. Elk lokaal conflict wordt eerst behandeld volgens de procedure voor het conflictbeheer die op lokaal niveau bestaat en die wordt beschreven in dit artikel.
Deze procedure houdt in dat er een vergadering wordt belegd voor het lokale overleg die wordt samengesteld uit één of meerdere leden van de lokale vakbondsafvaardiging en van de betrokken werkgever. Bij de samenstelling van de lokale vakbondsafvaardiging wordt de samenstelling van de ondernemingsraad in aantal en representativiteit gerespecteerd. § 2. De procedure inzake conflictbeheer op lokaal niveau start met de gelijktijdige overhandiging aan de vakbondsorganisaties die zijn vertegenwoordigd in de onderneming en aan de werkgever van het typedocument van de officiële aanvraag tot overleg waarvan een model (CL1) als bijlage 3 bij deze overeenkomst wordt gevoegd.
Dit document wordt overhandigd aan de bovengenoemde personen, naargelang het geval door een interne vrijgestelde, een interne permanente secretaris of een externe permanente secretaris of, in geval van afwezigheid, een persoon die hij hiertoe mandateert en het wordt correct ingevuld en ondertekend. Het document wordt op een geldige wijze per mail, fax of aangetekend schrijven bezorgd aan de werkgever. § 3. De werkgever organiseert de overlegvergadering binnen de drie werkdagen die volgen op de ontvangst van het document met de officiële aanvraag tot overleg, tenzij de partijen ermee instemmen deze termijn te verlengen. Wanneer de aanvraag tot lokaal overleg niet uitgaat van alle representatieve vakbondsorganisaties, brengt de werkgever de leden van de lokale vakbondsafvaardiging die zijn aangesloten bij de andere vakbondsorganisatie(s) op de hoogte van de vergadering die wordt belegd, zodat ze deze vergadering kunnen bijwonen indien ze dit wensen; de werkgever bezorgt hen ook een kopie van het document met de officiële aanvraag voor overleg.
De tijd die de vakbondsafgevaardigden in dit kader besteden, komt ten laste van de kredieturen bedoeld in artikel 48. Wanneer de organisatie van de lokale verzoeningsvergadering echter het gevolg is van een aanbeveling die uitdrukkelijk werd geformuleerd door het verzoeningsbureau is de tijd die de vakbondsafgevaardigden eraan besteden ten laste van de werkgever buiten de bovengenoemde kredieturen. § 4. Elke partij die deelneemt aan het overleg, moet de andere partij(en) te gelegener tijd en vóór de vergadering alle documenten en alle informatie bezorgen waarvan ze tijdens de vergadering gebruik wenst ter maken. § 5. Tijdens de vergadering lichten de sprekers elk hun standpunt toe om te trachten te komen tot een akkoord.
Na de vergadering wordt een schriftelijk document, waarvan het model (CL2) als bijlage 4 wordt gevoegd bij dit document, opgemaakt en ondertekend door alle partijen die aanwezig zijn tijdens de overlegvergadering.
Als een akkoord kan worden bereikt, moet dit document het geschil beschrijven, het akkoord dat werd bereikt en indien nodig de middelen die moeten worden toegepast om dit akkoord uit te voeren.
Als er geen akkoord kan worden bereikt, zal dit document het geschil beschrijven, de standpunten van elke partij samenvatten, de punten vermelden waarover geen akkoord bestaat en de eventuele voorstellen waarover de partijen het niet eens konden raken; tot slot zal dit document een vaststelling van nietverzoening bevatten.
Het document zal worden opgemaakt en vervolgens worden opgehangen ad valvas bij de werkgever(s) en bij de betrokken vakbondsorganisaties; daarnaast wordt het ook meegedeeld aan de hiërarchische lijn en de andere vakbondsorganisaties.
Als het om een lokaal conflict gaat, wordt het document opgehangen in alle werkplaatsen van de betrokken werkgever. Als het om een conflict gaat dat de TEC-groep aangaat, wordt het opgehangen in alle werkplaatsen van alle ondernemingen van de TEC-groep.
Art. 51.§ 1. Als het conflict blijft bestaan nadat de procedure voor lokaal overleg die wordt bepaald in artikel 50 volledig werd gevolgd, kan de meest gerede partij het voorleggen aan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité binnen een periode van 30 kalenderdagen vanaf de dag van de vergadering tijdens dewelke de niet-verzoening werd vastgesteld. § 2. Hiertoe richt de meest gerede partij de typefiche van de aanvraag tot verzoening waarvan een model (CL3) als bijlage 5 bij deze overeenkomst wordt gevoegd aan de voorzitter van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité (en hij bezorgt een kopie aan de andere partijen). Dit document wordt correct ingevuld en voor een vakbondsorganisatie getekend door een Waalse verantwoordelijke of voor een werkgever door een administrateur-generaal en bevat als bijlage de vaststelling van niet-verzoening en alle nuttige documenten; dit pakket wordt op geldige wijze pet mail, per fax of per aangetekend schrijven verstuurd. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de regeling van collectieve conflicten op niveau van de TEC-groep
Art. 52.§ 1. Elk conflict op niveau van de TEC-groep wordt eerst behandeld volgens de procedure voor het conflictbeheer die op regionaal niveau bestaat en die wordt beschreven in dit artikel.
Deze procedure houdt in dat er een vergadering wordt belegd voor het regionale overleg die wordt samengesteld uit één of meerdere afgevaardigden en/of permanente interne secretarissen van de TEC-groep en/of externe secretaris(sen) en één of meerdere vertegenwoordigers van de werkgevers binnen het paritair subcomité. § 2. De procedure inzake conflictbeheer op regionaal niveau start met de overhandiging aan de werkgever - door de Waalse verantwoordelijke van de vakbondsorganisatie of aan de vakbondsorganisaties door een administrateur-generaal - van het typedocument van de officiële aanvraag tot overleg waarvan een model (CR1) als bijlage 6 bij deze overeenkomst wordt gevoegd. Dit document wordt correct ingevuld en ondertekend en op geldige wijze per mail, fax of aangetekend schrijven bezorgd aan de vertegenwoordigers van de werkgevers binnen het paritair subcomité. § 3. De vertegenwoordigers van de werkgevers organiseren de overlegvergadering binnen de drie werkdagen die volgen op de ontvangst van het document met de officiële aanvraag tot overleg, tenzij de partijen ermee instemmen deze termijn te verlengen. § 4. Elke partij die deelneemt aan het overleg, moet de andere partij(en) te gelegener tijd en vóór de vergadering alle documenten en alle informatie bezorgen waarvan ze tijdens de vergadering gebruik wenst te maken. § 5. Tijdens de vergadering lichten de sprekers elk hun standpunt toe om te trachten te komen tot een akkoord.
Na de vergadering wordt een schriftelijk document opgemaakt en ondertekend door alle partijen die aanwezig zijn tijdens de overlegvergadering.
Als een akkoord kan worden bereikt, moet dit document het geschil beschrijven, het akkoord dat werd bereikt en indien nodig de middelen die moeten worden toegepast om dit akkoord uit te voeren.
Als er geen akkoord kan worden bereikt zal dit document het geschil beschrijven, de standpunten van elke partij samenvatten, de punten vermelden waarover geen akkoord bestaat en de eventuele voorstellen waarover de partijen het niet eens konden raken; tot slot zal dit document een vaststelling van nietverzoening bevatten.
Het schriftelijk document waarvan het model (CR2) als bijlage 7 bij deze overeenkomst wordt gevoegd, wordt opgemaakt en vervolgens opgehangen ad valvas bij de betrokken werkgever; daarnaast wordt het ook meegedeeld aan de hiërarchische lijn en de andere vakbondsorganisaties.
Het document wordt opgehangen volgens dezelfde voorwaarden die zijn beschreven in artikel 50, § 5.
Art. 53.§ 1. Als het conflict blijft bestaan nadat de regionale overlegprocedure die wordt bepaald in artikel 52 volledig werd gevolgd, kan de meest gerede partij het voorleggen aan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité binnen een periode van 30 kalenderdagen vanaf de dag van de vergadering tijdens dewelke de niet-verzoening werd vastgesteld. § 2. Hiertoe richt de meest gerede partij de typefiche van de aanvraag tot verzoening waarvan een model (CR3) als bijlage 8 bij deze overeenkomst wordt gevoegd aan de voorzitter van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité (en hij bezorgt een kopie aan de andere partijen). Dit document wordt correct ingevuld en ondertekend en bevat als bijlage de vaststelling van niet-verzoening en alle nuttige documenten; het wordt op geldige wijze per mail, per fax of per aangetekend schrijven verstuurd. HOOFDSTUK IV. - Procedure voor de regeling van conflicten door het verzoeningsbureau van het PSC
Art. 54.§ 1. Het verzoeningsbureau van het paritair subcomité wordt aanhangig gemaakt wanneer de procedure voor lokaal of regionaal overleg, conform de artikelen 51, § 2 en 53, § 2 van deze overeenkomst is mislukt. § 2. Bij een aangekondigde staking of tijdens de duur van een stakingsaanzegging kan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité aanhangig worden gemaakt op initiatief van de voorzitter ervan of van een werkgever of een vakbondsorganisatie.
Hiertoe roept de voorzitter van het verzoeningsbureau de partijen schriftelijk samen, hetzij per mail, per fax of per aangetekend schrijven.
De werkgever of de vakbondsorganisatie die het verzoeningsbureau aanhangig wenst te maken, richt de typefiche van de aanvraag tot verzoening, bedoeld in artikel 44, § 2 of 46, § 2, aan de voorzitter, dit volgens de formaliteiten die zijn vastgelegd in deze laatste bepalingen. § 3. Het verzoeningsbureau is geen instantie waar men beroep kan aantekenen tegen disciplinaire beslissingen die werden genomen door de werkgevers van de TEC-groep. De sociale partners verbinden zich er bovendien toe alle mogelijke pistes te onderzoeken met het oog op de harmonisering van de disciplinaire procedures, zodat deze problemen kunnen worden geregeld buiten de verzoeningsorganen waarin deze bepalingen voorzien en die tot doel hebben de conflicten collectief te regelen. In afwachting daarvan komen de sociale partners in een afzonderlijke overeenkomst overeen de disciplinaire ontslagprocedure te harmoniseren. § 4. Bij uitzondering kan een vakbondsorganisatie, wanneer de disciplinaire procedure niet formeel werd gerespecteerd en voor zover de mogelijkheden om het conflict te regelen vooraf zonder succes werden uitgeput, echter een individueel conflict voorleggen aan het verzoeningsbureau.
De aanvrager van de verzoening zal hiertoe de typefiche voor de aanvraag van een verzoening richten aan de voorzitter volgens de formaliteiten die zijn bepaald in de artikelen 51, § 2 en 53, § 2.
Art. 55.Wanneer de aanvraag tot verzoening uitgaat van een vakbondsorganisatie, moet ze worden ingediend door de Waalse verantwoordelijke van deze vakbondsorganisatie of haar mandataris.
Wanneer de aanvraag tot verzoening uitgaat van een werkgever, moet ze worden ingediend door een administrateur-generaal van de SRWT en diens afgevaardigde.
Art. 56.§ 1. Wanneer het verzoeningsbureau aanhangig wordt gemaakt, kan de voorzitter indien nodig beslissen de behandeling van het conflict door te verwijzen naar het niveau van het lokale of regionale overleg indien hij dit gepast acht; hij staaft deze beslissingen in een schriftelijk document dat hij richt aan alle partijen vóór de verzoeningsvergadering. § 2. De werking van het verzoeningsbureau gebeurt op basis van een jaarlijkse kalender met vooraf geplaande maandelijkse vergaderingen.
Wanneer gevraagd wordt het verzoeningsbureau te laten vergaderen, wordt eerst de kalender van de maandelijkse vergaderingen geraadpleegd. Als één van de partijen de hoogdringendheid van een conflict rechtvaardigt, en uitsluitend in dit geval, heeft de vergadering van het verzoeningsbureau plaats binnen de vijf werkdagen die volgen op de dag van de ontvangst van de fiche voor de aanvraag van de verzoening, behalve wanneer de aanvrager van de verzoening ermee instemt deze termijn te verlengen. De voorzitter roept de partijen schriftelijk samen per mail of per fax om deel te nemen aan de verzoeningsvergadering die zal plaatshebben.
De voorzitter roept ook schriftelijk per mail of per fax de effectieve en plaatsvervangende leden van het verzoeningsbureau samen. § 3. Bij de samenstelling van het effectieve verzoeningsbureau voor elke zaak die het moet behandelen, zal voorrang worden gegeven aan de effectieve leden en worden (behalve in geval van een regionaal conflict) de leden uitgesloten die op een ander niveau bij dit geschil zouden zijn betrokken of het zouden behandelen. § 4. De voorzitter van het verzoeningsbureau kan voor de voltallige zitting iedereen uitnodigen wiens aanwezigheid hij nuttig acht.
De partijen kunnen eveneens voor dezelfde voltallige zitting één of meerdere leden van de lokale vakbondsafvaardiging die betrokken is bij het geschil, uitnodigen, zonder dat het aantal aanwezige afgevaardigden hoger mag liggen dan het aantal vertegenwoordigers van de werknemers in de lokale ondernemingsraad.
De tijd die wordt besteed aan de voltallige zitting in het kader van dit lid, wordt beschouwd als werktijd die wordt betaald door de betrokken werkgever en de verplaatsingskosten zijn dus verschuldigd aan de betrokken werknemers. § 5. Tijdens de verzoeningsvergadering licht de aanvrager van de verzoening in de voltallige zitting zijn standpunt en het voorwerp van zijn aanvraag toe.
De tegenpartij zet vervolgens haar standpunt tijdens de voltallige zitting uiteen.
De leden van het verzoeningsbureau stellen alle vragen die ze nuttig achten.
De secretaris van het verzoeningsbureau maakt een schriftelijke samenvatting op van de debatten. § 6. De leden van het verzoeningsbureau dat daadwerkelijk wordt samengesteld conform § 3 van dit artikel, vergaderen vervolgens achter gesloten deuren. In dit kader kan de voorzitter elk initiatief nemen inzake het verloop van de vergadering, meer bepaald door de partijen de mogelijkheid te bieden hun respectieve afvaardigingen te raadplegen.
Er wordt een proces-verbaal opgemaakt van de conclusies van hun beraadslagingen aan de hand van het formulier dat hiervoor bestaat en als bijlage 9 of bijlage 10 (fiches CL4 of CR4 naargelang van het feit of het om een lokaal of regionaal conflict gaat) bij deze overeenkomst wordt gevoegd en deze conclusies worden vervolgens voorgesteld tijdens de voltallige zitting.
Ofwel komt het verzoeningsbureau tot een akkoord dat het unanieme standpunt van de leden weerspiegelt. De aanbevelingen waarover de leden van het verzoeningsbureau het eens zijn geworden, worden voorgesteld aan de partijen die zich ertoe verbinden deze na te leven.
Ofwel komt het verzoeningsbureau niet tot een akkoord.
In dit geval kan de voorzitter van het verzoeningsbureau elk initiatief nemen om het conflict op te lossen zonder zijn bevoegdheden te overschrijden.
Als er uiteindelijk geen akkoord kan worden bereikt, wordt een proces-verbaal van niet-verzoening op gemaakt.
Het opgemaakte document wordt vervolgens bekend gemaakt ad valvas bij de betrokken werkgever(s) en wordt tevens meegedeeld aan de hiërarchische lijn en de vakbondsorganisaties. De voorwaarden voor de bekendmaking zijn identiek aan de voorwaarden bedoeld in artikel 50, § 5. § 7. De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen, verbinden zich ertoe het akkoord of de aanbevelingen die door het verzoeningsbureau werden geformuleerd, te verdedigen bij hun leden. § 8. Het verzoeningsbureau zal vervolgens worden ingelicht over het gevolg dat zal worden gegeven aan de aanbevelingen die werden geformuleerd in het kader van de conflicten die het bureau werden voorgelegd volgens de voorwaarden die moeten worden bepaald in het huishoudelijk reglement.
TITEL VI. - Uitoefening van het stakingsrecht
Art. 57.§ 1. De partijen erkennen ten volle het bestaan van een stakingsrecht en van de vrije meningsuiting van de werknemers.
Rekening houdend met de taken van openbare dienstverlening die worden gewaarborgd door de ondernemingen van de TEC-groep en met de gemeenschappelijke wil van de partijen om alles in het werk te stellen om de conflicten te voorkomen, te voorzien en te regelen voordat deze schade toebrengen aan iedereen, erkennen de partijen echter de noodzaak om procedures op te stellen die de acties en meer bepaald de stakingsacties omkaderen voor wat betreft de mededeling ervan aan de werkgever en de informatie die ermee gepaard gaat.
Hiertoe wordt overeengekomen dat de voorwaarden die worden beschreven in dit artikel, worden nageleefd. § 2. Elke actie, meer bepaald elke stakingsactie, moet worden voorafgegaan door een aanzegging van ten minste 5 kalenderdagen die ingaat vanaf de dag na de verzending van het aangetekend schrijven, eventueel verzonden in de vorm van een document dat wordt gescand als bijlage bij een e-mail die de stakingsaanzegging bevat.
Dit aangetekend schrijven dat ten minste wordt ondertekend door de Waalse verantwoordelijke, moet worden gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan de betrokken werkgever(s) met kopie aan de andere vakbondsorganisaties.
Dit aangetekend schrijven vermeldt de aard van de acties die worden overwogen en de datum en het uur waarop deze van start zullen gaan.
Dit schrijven vermeldt eveneens de redenen waarom de actie wordt ondernomen. § 3. De vakbondsorganisaties verbinden zich ertoe geen actieaanzegging of stakingsaanzegging in te dienen, vooraleer ze vooraf de overlegprocedure op lokaal en regionaal vlak en vervolgens de verzoeningsprocedure bij het verzoeningsbureau hebben doorlopen tot een proces-verbaal van niet-verzoening werd opgesteld. § 4. De acties die worden gevoerd op interprofessioneel vlak, worden bij uitzondering niet bedoeld door de procedure die is bepaald in § 3.
Ze worden daarentegen voorafgegaan door de aanzegging bedoeld in § 2.
Deze uitzonderingen worden strikt geïnterpreteerd. § 5. Elke actie, meer bepaald stakingsactie, die worden gevoerd zonder de voorwaarden na te leven die zijn bepaald in dit artikel, wordt als "onregelmatig" beschouwd in de zin van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Als er een actie, meer bepaald een "onregelmatige" actie zou worden gevoerd, verbinden de vakbondsorganisaties die zijn vertegenwoordigd bij de betrokken werkgever(s) zich ertoe dadelijk een openbaar bericht te verspreiden waarin deze actie wordt veroordeeld en hun leden worden opgeroepen onmiddellijk het werk te hervatten. § 6. Zoals bepaald in artikel 48 van deze overeenkomst kunnen bijkomende kredieturen voor 750 uur per trimester voor alle vakbondsorganisaties worden toegekend; deze uren worden onder hen verdeeld en in verhouding tot het personeelsbestand van de ondernemingen.
Een vakbondsorganisatie krijgt het quotum van deze bijkomende kredieturen waarop ze aanspraak kan maken in toepassing van artikel 48, voor zover : - ze zelf en elke vakbondsmandataris van haar organisatie in alle omstandigheden de voorwaarden die de stakingsacties omkaderen, heeft nageleefd zoals bedoeld in § 2 en § 3 van dit artikel; en - als er een onregelmatige actie werd gevoerd, waar geen enkele van haar mandatarissen heeft deelgenomen, ze de actie publiek heeft veroordeeld en haar leden ertoe heeft opgeroepen dadelijk het werk te hervatten; of - als er een onregelmatige actie werd gevoerd, waar één (of meerdere) van haat mandatarissen heeft deelgenomen en ze : - de actie publiek heeft veroordeeld en haar leden ertoe heeft opgeroepen dadelijk het werk te hervatten; - de betrokken afgevaardigde(n) van haar vakbondsafvaardiging heeft uitgesloten en de betrokken werkgever hiervan op de hoogte heeft gebracht.
De werkgever zal nagaan of de voorwaarden van deze paragraaf werden nageleefd door de leden van de sociale hiërarchie te raadplegen.
TITEL VII. - Slotbpealingen HOOFDSTUK I. - Sociale vrede
Art. 58.De vakbondsorganisaties verbinden zich ertoe hun leden en vertegenwoordigers aan te raden af te zien van elke actie, meer bepaald elke stakingsactie die niet overeenstemt met de principes die zijn bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De werkgevers verbinden zich ertoe hun medewerkers aan te raden alles in het werk te stellen om het goede verloop van de procedures in het kader van de sociale dialoog en de regeling van de sociale conflicten die zijn bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst te vergemakkelijken. HOOFDSTUK II. - Geldigheidsduur en opzeggingsvoorwaarden
Art. 59.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2013.
Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen mits een opzeggingstermijn van 6 maanden en via een aangetekend schrijven dat wordt gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest.
De partij die de overeenkomst opzegt, moet een nieuwe tekst voorstellen.
BIJLAGEN Bijlage 1 : Wijze voor de berekening van de verdeling van de mandaten volgens de wetgeving inzake de sociale verkiezingen.
Bijlage 2 : Wijze waarop de kredieturen worden verdeeld.
Bijlage 3 : Formulier CL1 - Aanvraag vergadering voor lokaal overleg.
Bijlage 4 : Formulier CL2 - Conclusies van de vergadering voor lokaal overleg.
Bijlage 5 : Formulier CL3 - Aanvraag voor verzoeningsbureau (lokaal conflict).
Bijlage 6 : Formulier CR1 - Aanvraag vergadering voor regionaal overleg.
Bijlage 7 : Formulier CR2 - Conclusies van de vergadering voor regionaal overleg.
Bijlage 8 : Formulier CR3 - Aanvraag verzoeningsbureau (regionaal conflict).
Bijlage 9 : Formulier CL4 - Conclusies van het verzoeningsbureau (lokaal conflict).
Bijlage 10 : Formulier CR4 - Conclusies van het verzoeningsbureau (regionaal conflict).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Berekeningswijze voor de verdeling van de mandaten volgens de wetgeving betreffende de sociale verkiezingen De verdeling van de mandaten onder de vakbondsorganisaties gebeurt volgens de volgende procedure : Eerste etappe : berekening van het verkiezingscijfer Voor elke vakbondsorganisatie en voor elke onderneming moeten de verkiezingscijfers worden berekend conform de wettelijke procedure van de sociale verkiezingen door de som te maken van het aantal biljetten met nominatieve stemmen ten gunste van de kandidaten van de lijst en het aantal biljetten met een stem voor de lijst.
De verkiezingscijfers worden op een andere manier berekend voor elk orgaan (OR, CPBW) en voor elke categorie van werknemers (kaderleden, bedienden, arbeiders en jonge werknemers).
Wanneer er geen verkiezing werd gehouden voor een bepaalde categorie van werknemers in een onderneming, omdat het aantal kandidaten het aantal effectief te bekleden mandaten niet overschrijdt, wordt een fictief verkiezingscijfer berekend voor elke vakbondsorganisatie die één of meer kandidaten heeft voorgesteld a rato van het percentage biljetten dat deze vakbondsorganisatie(s) heeft/hebben ontvangen in de andere ondernemingen voor dezelfde categorie van werknemers. Wanneer er geen vergelijkende verkiezingen hebben plaatsgehad in de andere ondernemingen, wordt het fictieve verkiezingscijfer bepaald door het aantal werknemers van deze categorie te verdelen a rato van het aantal kandidaten dat werd voorgesteld door elke vakbondsorganisatie voor de genoemde categorie van werknemers; als één enkele vakbondsorganisatie één of meerdere kandidaten voorstelt, is het fictieve verkiezingscijfer gelijk aan het aantal werknemers dat onder deze categorie valt.
Vervolgens wordt een globaal verkiezingscijfer bepaald voor elke vakbondsorganisatie.
Tweede etappe : berekening van de nuttige quotiënten Het globale verkiezingscijfer van elke lijst die is vertegenwoordigd in ten minste één orgaan (OR, CPBW) van elke onderneming wordt achtereenvolgens gedeeld door de getallen 1, 2, 3, 4, 5, enz. om meerdere quotiënten te bekomen.
Het aantal nuttige quotiënten is gelijk aan het aantal mandaten dat moet worden verdeeld.
De nuttige quotiënten worden verdeeld naar grootte ongeacht de lijst waarop ze voorkomen.
Derde etappe : verdeling van de mandaten Uitgaande van het hoogste quotiënt krijgt elke lijst zoveel mandaten als deze lijst dezelfde of hogere quotiënten heeft behaald in vergelijking met het laatste nuttige quotiënt Wanneer een mandaat op gelijke wijze toekomt aan verscheidene lijsten, wordt het toegekend aan de lijst waarvan het globale verkiezingscijfer het hoogst is.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Wijze waarop de kredieturen worden verdeeld A. Wijze waarop de basiskredieturen worden verdeeld Deze verdeling gebeurt in functie van de verkiezingscijfers die het resultaat zijn van de laatste sociale verkiezingen. Ter informatie : op 1 januari 2013 was de verdeling in functie van de sociale verkiezingen van 2012 de volgende :
Chiffres électoraux/Verkiezingscijfers
En p.c./ In pct.
CGSP/ABVV
3 936
49,2 p.c./pct.
CSC/ACV
1 768
22,1 p.c./pct.
CGSLB/ACLVB
2 296
28,7 p.c./pct.
Total/Totaal
8 000
100,0 p.c./pct.
B. Wijze waarop het variabele deel van de kredieturen wordt verdeeld De quota die worden berekend in deze bijlage, zijn de potentiële supplementen die kunnen worden toegekend aan elke vakbondsorganisatie binnen elke onderneming van de groep, voor zover deze gedurende een burgerlijk trimester beantwoord heeft aan alle eisen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 1. Verdeling van het trimestriële quotum van 750 uur onder de ondernemingen van de TEC-groep Deze eerste verdeling gebeurt in verhouding tot het totale personeelsbestand van de personeelsleden van elke onderneming van de TEC-groep.2. Verdeling van het quotum van iedere onderneming onder de vertegenwoordigde vakbondsorganisaties Deze tweede verdeling gebeurt proportioneel, net zoals voor de basiskredieturen, in functie van de verkiezingscijfers die het resultaat zijn van de laatste sociale verkiezingen. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Formulier CL1 - Aanvraag vergadering voor lokaal overleg
Betrokken werkgever (of die de procedure aanvraagt)
[SRWT/TEC ...]
vertegenwoordigd door
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
Vakbondsorganisatie(s) die de procedure aanvraagt
[ABVV]
vertegenwoordigd door een lokale vrijgestelde (of een persoon die hij mandateert)
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
[ACV]
vertegenwoordigd door een lokale vrijgestelde (of een persoon die hij mandateert)
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
[ACLVB]
vertegenwoordigd door een lokale vrijgestelde (of een persoon die hij mandateert)
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
Beknopte titel van de aanvraag tot overleg
Beschrijving van de aanvraag tot overleg
[Voorstelling van het probleem dat aan de basis van de aanvraag ligt (voorstelling van het geschil, van de feiten, duur, betrokkenpersonen, enz.)]
Beheer van het probleem vóór het lokale overleg (de acties toelichten die reeds werden uitgevoerd)
Betrokken hiërarchische verantwoordelijke(n)
(In)formele plaatsen van bespreking + date (gesprekken, comités, vergadering, werkgroep,...)
Syndicale gesprekspartners
Genomen beslissingen (oplossing, ondernomen actie, doorverwijzing naar...)
Aanvraag gedaan op
[datum van de opmaak]
Dit document moet worden opgesteld door de indiener(s) van de aanvraag en moet per post of per mail worden bezorgd aan de directie-generaal van de betrokken onderneming (of aan de vakbondsorganisaties als de aanvraag tot overleg uitgaat van de directie) met een kopie aan de andere VO's (in de veronderstelling dat de aanvraag niet wordt ingediend door alle VO's; in dit geval moet de werkgever deze vakbondsorganisaties uitnodigen de vergadering bij te wonen).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 4 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Formulier CL2 - Conclusies van de vergadering voor lokaal overleg
Betrokken werkgever
[SRWT/TEC...]
Datum/Data van de vergadering(en)
[Max. 3 werkdagen na de ontvangst van de aanvraag tot overleg (behoudens akkoord van de partijen)]
Deelnemers
Werkgever
ABVV
ACV
ACLVB
Beknopte titel van de aanvraag
[over te nemen van het aanvraagformulier]
Beschrijving van de aanvraag
[over te nemen van het aanvraagformulier]
Akkoord
[Nauwkeurig de punten van het akkoord beschrijven, met inbegrip van de acties waartoe werd beslist en het tijdschema voor de uitvoering ervan]
Niet-akkoord
Werkgever
[het standpunt van de partijen beschrijven]
ABVV
ACV
ACLVB
Voor de werkgever,
Voor het ABVV,
Voor het ACV,
Voor de ACLVB,
Bekendmaking van de vaststelling van akkoord of niet-akkoord ad valvas De vaststelling van akkoord of niet-akkoord van de "vergadering van lokaal overleg" bekendmaken
Naam verantwoordelijke van de bekendmaking
Datum van de bekendmaking
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 5 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Formulier CL3 - Aanvraag verzoeningsbureau
Werkgever die het VB aanvraagt
[SRWT/TEC ...]
vertegenwoordigd door een administrateur-generaal (of een persoon die hij mandateert)
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
Voorzitter van het PSC die het VB aanvraagt
vertegenwoordigd door
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
Vakbondsorganisatie(s) die het VB aanvraagt/aanvragen
[ABVV]
[vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert)]
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
[ACV]
[vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert]
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
[ACLVB]
[vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert]
[naam en hoedanigheid]
[handtekening]
Datum van de aanvraag
[Max. 30 kalenderdagen na de vaststelling van niet-akkoord naar aanleiding van de lokale overlegvergadering]
Beknopte titel van de aanvraag
Dit document moet worden opgesteld door de indiener(s) van de aanvraag van het VB en moet per post of per mail worden bezorgd aan de voorzitter van het paritair subcomité.
Als bijlage verplicht het formulier CL1 (aanvraag van lokale overlegvergadering) en het formulier CL2 (conclusie van de lokale overlegvergadering) bijvoegen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 6 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Formulier CR1 - Aanvraag van een vergadering voor regionaal overleg
Betrokken werkgevers (of die de procedure aanvragen)
[SRWT/TEC...]
Administrateur-generaal van de SRWT
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
Vakbondsorganisatie(s) (of die de procedure aanvragen)
[ACOD]
vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert)
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
[ACV]
vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert)
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
[ACLVB]
vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert)
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
Beknopte titel van de overlegaanvraag
Beschrijving van de overlegaanvraag
[Voorstelling van het probleem dat aan de oorsprong van de aanvraag ligt (voorstelling van het geschil, van de feiten, duur, betrokken personen, enz.)]
Beheer van het probleem vóór het lokale overleg (de acties toelichten die reeds werden uitgevoerd)
Betrokken hiërarchische verantwoordelijke(n)
(In)formele plaatsen van bespreking + data (gesprekken, comités, vergadering, werkgroep,...)
Syndicale gesprekspartner(s)
Genomen beslissingen (oplossing, ondernomen actie, doorverwijzing naar...)
Aanvraag gedaan op
[Datum van opmaak]
Dit document moet worden opgesteld door de indiener(s) van de aanvraag en moet per post of per mail worden bezorgd aan de betrokken directies-generaal (TEC en/of SRWT) (of aan de vakbondsorganisaties als de aanvraag tot overleg uitgaat van de directie of van de SRWT met een kopie aan de andere VO's (in de veronderstelling dat de aanvraag niet wordt ingediend door alle VO's; in dit geval moet de werkgever deze vakbondsorganisaties uitnodigen de vergadering bij te wonen).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 7 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Formulier CR2 - Conclusies van de vergadering voor regionaal overleg
Datum Data van de vergadering(en)
[Max. 3 werkdagen na de ontvangst van de aanvraag tot overleg (behoudens akkoord van de partijen)]
Deelnemers (leden van het PSC)
Werkgever
ABVV
ACV
ACLVB
Beknopte titel van de aanvraag
[overnemen van het aanvraagformulier]
Beschrijving van de aanvraag
[overnemen van het aanvraagformulier]
Akkoord
[Nauwkeurig de punten van het akkoord beschrijven, met inbegrip van de acties waartoe werd beslist en het tijdschema voor de uitvoering ervan]
Niet-akkoord
Werkgever
[de standpunten van de partijen beschrijven]
ABVV
ACV
ACLVB
Voor de werkgever,
Voor het ABVV,
Voor het ACV,
Voor de ACLVB,
Bekendmaking van de vaststelling van (niet-)akkoord ad valvas Bekendmaking van de vaststelling van (niet-)akkoord van de vergadering voor regionaal overleg ad valvas
Na(a)m(en) van de verantwoordelijken voor de bekendmaking (in elke onderneming)
Datum van de bekendmaking
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 8 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Formulier CR3 - Aanvraag van een verzoeningsbureau
Werkgever die een VB aanvraagt
[SRWT/TEC...]
Vertegenwoordigd door een administrateur-generaal (of een persoon die hij mandateert)
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
Voorzitter van het PSC die het VB aanvraag
Vertegenwoordigd door
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
Vakbondsorganisatie die het VB aanvraagt
[ACOD]
[vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert)]
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
[ACV]
[vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert)]
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
[ACLVB]
[vertegenwoordigd door een Waalse verantwoordelijke (of een persoon die hij mandateert)]
[namen en hoedanigheid]
[handtekening]
Datum van de aanvraag
[Max. 30 kalenderdagen na de vaststelling van niet-akkoord naar aanleiding van de vergadering van regionaal overleg]
Beknopte titel van de aanvraag
Dit document moet worden opgesteld door de indiener(s) van de aanvraag van het VB en moet per post of per mail worden bezorgd aan de voorzitter van het paritair subcomité.
Als bijlage verplicht het formulier CR1 (aanvraag tot regionale overlegvergadering) en het formulier CR2 (conclusie van de regionale overlegvergadering) bijvoegen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 9 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Formulier CL4 - Conclusies van het VB (synthese van de conclusies parallel met de officiële notulen van de FOD)
Datum/Data van de vergadering(en) van het VB
[Max. 5 werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag voor het VB (behoudens akkoord van de partijen)]
Leden van het VB (die niet zijn betrokken bij het sociaal conflict)
Werkgever
ABVV
ACV
ACLVB
Beknopte titel van de aanvraag
[overnemen van het formulier voor de aanvraag van het VB]
Akkoord
[Nauwkering de punten van het akkoord beschrijven, met inbegrip van de acties waartoe werd beslist en het tijdschema voor de uitvoering ervan]
Niet-akkoord
Werkgever
[het standpunt van de partijen beschrijven]
ABVV
ACV
ACLVB
Initiatieven van de voorzitter
[Voorstellen/acties die door de voorzitter zijn ondernomen, beschrijven]
Opmerkingen
Voor de werkgever,
Voor het ABVV,
Voor het ACV,
Voor het ACLVB,
Bekendmaking van de vaststelling van akkoord of niet-akkoord ad valvas De vaststelling van akkoord of niet-akkoord van de "vergadering van lokaal verleg" bekendmaken
Naam verantwoordelijke van de bekendmaking
Datum van de bekendmaking
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 10 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de uitvoering van de nieuwe structuren en procedures op het vlak van de sociale dialoog Formulier CR4 - Conclusies van het VB (synthese van de conclusies parallel met de officiële notulen van de FOD)
Datum van de vergadering(en) van het VB
[Max. 5 werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag voor het VB (behoudens akkoord van de partijen)]
Leden van het VB (die niet zijn betrokken bij het sociaal conflict)
Werkgever
ACOD
ACV
ACLVB
Beknopte titel van de aanvraag
[overnemen van het formulier voor de aanvraag van het VB]
Akkoord
[Nauwkeurig de punten van het akkoord beschrijven, met inbegrip van de acties waartoe werd beslist en het tijdschema voor de uitvoering ervan]
Niet-akkoord
Werkgever
[het standpunt van de partijen beschrijven]
ACOD
ACV
ACLVB
Initiatieven van de voorzitter
[Voorstellen/acties die door de voorzitter zijn ondernomen, beschrijven]
Opmerkingen
Voor de werkgever,
Voor het ACOD,
Voor het ACV,
Voor het ACLVB,
Bekendmaking van de vaststelling van akkoord of niet-akkoord ad valvas De vaststelling van akkoord of niet-akkoord van de "vergadering van lokaal verleg" bekendmaken
Na(a)m(en) verantwoordelijke van de bekendmaking (in elke onderneming)
Datum van de bekendmaking
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS