16 MEI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende reglementering van de keuring der hier te lande geslachte dieren

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 1981 en 27 mei 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende reglementering van de keuring der hier te lande geslachte dieren, inzonderheid op artikel 21ter, ingevoegd bij koninklijk besluit van 11 oktober 1997 en de Bijlage 2, Hoofdstuk I, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 juni 1970 en 11 oktober 1997;

Gelet op de Verordening (EG) Nr. 2777/2000 van de Commissie van 18 december 2000 houdende vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de rundvleesmarkt;

Gelet op de Beschikking 2000/764/EG van de Commissie van 29 november 2000 betreffende het testen van runderen op boviene spongiforme encefalopathie en tot wijziging van Beschikking 98/272/EG inzake epizoötiebewaking ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën, gewijzigd bij Beschikking 2001/8/EG van 29 december 2000;

Gelet op het advies van de Raad voor veterinaire keuring, gegeven op 8 februari 2001;

Gelet op het advies van het wetenschappelijk comité, ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 21 maart 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat de reglementering inzake de keuring van runderen onverwijld in overeenstemming moet worden gebracht met de bepalingen van de voormelde verordening (EG) Nr. 2777/2000 van 18 december 2000 en de voormelde beschikking 2000/764/EG van 29 november 2000, die op 1 januari 2000 van toepassing zijn;

Op de voordracht van Onze Minister bevoegd voor de Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 21ter van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende reglementering van de keuring der hier te lande geslachte dieren, ingevoegd bij koninklijk besluit van 11 oktober 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de § 1 wordt aangevuld met een 5° luidend als volgt : « 5° vanaf 1 januari 2001 bij in nood geslachte runderen ouder dan 24 maanden of bij de slachting van andere runderen ouder dan 30 maanden: de snelle test op boviene spongiforme encefalopathie, vastgesteld door de Minister die de volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft.De nadere regelen inzake de bemonstering, de uitvoering van de snelle test en het gevolg dat eraan moet worden gegeven worden vastgesteld door de Minister die de volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft. » 2° een § 5 wordt toegevoegd luidend als volgt : « § 5.In afwijking van § 2 van dit artikel wordt in de gevallen bedoeld in § 1, 5° de snelle test steeds uitgevoerd.

In afwijking van § 4 van dit artikel worden de monsters nodig voor de snelle testen bedoeld in § 1, 5° verpakt en verzegeld met materiaal geleverd door de overheid. Zij worden door de exploitant van het slachthuis overhandigd aan de afgevaardigde van het erkend laboratorium dat de ophaling verzekert.

In de gevallen bedoeld in § 1, 5° is artikel 24 niet van toepassing. »

Art. 2.De Bijlage 2, Hoofdstuk I van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 juni 1970 en 11 oktober 1997, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « G. Vlees afkomstig van in nood geslachte runderen ouder dan 24 maanden of afkomstig van andere runderen ouder dan 30 maanden, wanneer het niet onderworpen is geworden aan of niet negatief heeft gereageerd op de snelle test op boviene spongiforme encefalopathie bedoeld in artikel 21ter, § 1, 5°. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Art. 4.Onze Minister bevoegd voor de volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET