gepubliceerd op 27 april 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, ter bevordering van de vorming en de tewerkstelling van risicogroepen onder de werknemers
16 MAART 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, ter bevordering van de vorming en de tewerkstelling van risicogroepen onder de werknemers (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, ter bevordering van de vorming en de tewerkstelling van risicogroepen onder de werknemers.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 maart 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1999 Bevordering van de vorming en de tewerkstelling van risicogroepen onder de werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 6 mei 1999 onder het nummer 50681/CO/329) HOOFDSTUK I. - Doel
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst strekt ertoe initiatieven te ontwikkelen ter bevordering van de vorming en de tewerkstelling van risicogroepen onder de werknemers in uitvoering van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 4.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties of instellingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector. § 2. In afwijking van het bepaalde onder § 1 van dit artikel is deze collectieve arbeidsovereenkomst niet van toepassing op de werkgevers die er blijk van geven gebonden te zijn door een buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst die dezelfde aangelegenheid regelt en op grond waarvan zij een vrijstelling genieten van de voor de risicogroepen bestemde patronale bijdragen. HOOFDSTUK III. - Bijdrage
Art. 5.De werkgever dient elk kwartaal van 1999 en 2000 een bijdrage ten belope van 0,10 pct., berekend op grond van de brutolonen die hij aan zijn werknemers betaald, te storten aan het fonds voor bestaanszekerheid, zoals bepaald in artikel 4, waarvan de financiële middelen een fonds uitmaken dat moet toelaten het onder artikel 1 genoemde doel te realiseren.
Deze bijdragen moeten op hetzelfde ogenblik worden gestort als de sociale zekerheidsbijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. HOOFDSTUK IV. - Stortingen
Art. 6.§ 1. De werkgevers van de organisaties of instellingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector verrichten de stortingen aan het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschap", voor zover zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen : - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Vlaamse Gewest; - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigd is en die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ingeschreven is op de Nederlandse taalrol. § 2. De werkgevers van de organisaties of instellingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector verrichten de stortingen aan het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds social du secteur socio-culturel des Communautés francaise et germanophone", voorzover zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen : - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Waals Gewest; - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigd is en die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ingeschreven is op de Franse taalrol. HOOFDSTUK V. - Beheer en aanwending
Art. 7.Het in artikel 4, § 1 genoemde "fonds" wordt beheerd door het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschap" en waarvan de zetel gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Pletinckx straat 19, 1000 Brussel.
Het in artikel 4, § 2 genoemde "fonds" wordt beheerd door het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds social du secteur socio-culturel des Communautés francaise et germanophone" en waarvan de zetel gevestigd is in VESOFO, Handelskaai 48, 1000 Brussel.
De beide fondsen kunnen binnen de perken van de financiële middelen van het fonds initiatieven ontwikkelen ter bevordering van de vorming en de tewerkstelling van risicogroepen volgens de modaliteiten en de mogelijkheden bepaald door hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 27 januari 1997. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur
Art. 8.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur.
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000. § 2. In afwijking van het bepaalde onder § 1 van dit artikel wordt de huidige collectieve arbeidsovereenkomst van kracht, voor de werkgevers bedoeld in artikel 2, § 2 die een collectieve arbeidsovereenkomst buiten paritair comité hebben gesloten, bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 maart 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE