Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juni 2004
gepubliceerd op 13 juli 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 februari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Zeevissersfonds"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201871
pub.
13/07/2004
prom.
16/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/16/2004201871/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 februari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Zeevissersfonds" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 1986, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid "Zeevissersfonds" genaamd en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 december 1986;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zeevisserij;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 februari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Zeevissersfonds".

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 10 december 1986, Belgisch Staatsblad van 25 december 1986.

Bijlage Paritair Comité voor de zeevisserij Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 februari 2003 Wijziging en coördinatie van de statuten van het "Zeevissersfonds" (Overeenkomst geregistreerd op 9 september 2003 onder het nummer 67394/CO/143) Statuten TITEL I. - Oprichting Artikel. 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de reders die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zeevisserij en op sommige werknemers die zij tewerkstellen of tewerkgesteld hebben.

Art. 2.In het raam van het protocol van akkoord van 10 februari 1983, nader gepreciseerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1983 betreffende de aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1985, wordt met ingang van 1 oktober 1986 een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd het "Zeevissersfonds", waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.

Art. 3.Overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, zal de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verzocht worden de bijdragen, bedoeld onder artikel 10, te innen. De bijdragen vermeld onder artikel 10bis worden rechtstreeks geïnd door het "Zeevissersfonds".

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 1986 en is gesloten voor onbepaalde tijd en kan opgezegd worden door elk van de partijen met een opzegging van een jaar, te betekenen per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité.

TITEL II. - Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel Artikel. 1. Overeenkomstig de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, wordt voor het varend personeel van de zeevisserij een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, "Zeevissersfonds" genaamd en hierna "het fonds" genoemd.

Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd te Oostende.

Art. 3.Het fonds heeft tot doel : a) aan de zeevissers voordelen toe te kennen zoals is bepaald bij artikel 4;b) bijdragen te innen ten laste van het bedrijf dat ressorteert onder het kennummer 019 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;c) de vorming te organiseren bedoeld bij artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1989, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, inzake de 0,18 pct.en andere vormingsinitiatieven in uitvoering van interprofessionele of sectoriële akkoorden; d) de vorming te organiseren bepaald bij artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1991 houdende maatregelen ter uitvoering van de beginselen van het interprofessioneel akkoord;e) initiatieven te nemen met het oog op de oprichting van een "Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDV)" die moet instaan voor onder andere de begeleiding van een duurzaam herstel van de sectoren via een solidaire aanwending van de beschikbare middelen op het vlak van onder andere : - om- en bijscholing in het kader van de omschakeling van de vissersvloot; - planning en actie met het doel de arbeidskwaliteit aan boord van de vissersvloot te verbeteren.

Ontwikkeling van kostenbesparende maatregelen, onder andere op het vlak van energieverbruik.

Art. 4.De hierna opgesomde voordelen worden, onder de gestelde voorwaarden, aan de bij artikel 3, a, bedoelde zeevissers toegekend. § 1. Vergoeding wegens overheveling naar de wachtlijst ingevolge verminderde arbeidsongeschiktheid.

Deze vergoeding wordt uitgekeerd door het fonds of door bemiddeling van de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening erkende uitbetalingsinstellingen. Met het oog hierop ontvangen deze instellingen de nodige sommen van het fonds.

Het fonds mag evenwel de nodige sommen voor de uitkering aan de uitbetalingsinstellingen voorschieten. Deze laatsten zijn verantwoordelijk voor de hun toevertrouwde sommen. § 2. Andere sociale voordelen te bepalen in het kader van het statuut van de zeevisser, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK II. - Beheer

Art. 5.Het fonds wordt beheerd door een raad van beheer, samengesteld uit minstens zes leden, waarvan de helft wordt aangeduid door de werkgeversvertegenwoordigers en de andere helft door de werknemersvertegenwoordigers in het Paritair Comité voor de zeevisserij.

De leden worden door het Paritair Comité voor de zeevisserij onder de gewone of plaatsvervangende leden ervan aangesteld.

Het mandaat eindigt terzelfdertijd als hun functie als lid van het Paritair Comité voor de zeevisserij.

In geval hun mandaat in het Paritair Comité voor de zeevisserij eindigt, blijven de leden van de raad van beheer in functie tot het nieuw samengesteld Paritair Comité voor de zeevisserij, overgaat tot de aanstelling van de raad van beheer.

Bij overlijden of ontslagname van een beheerder, voorziet het Paritair Comité voor de zeevisserij in de vervanging door de aanduiding van een lid van het Paritair Comité voor de zeevisserij dat behoort tot dezelfde vertegenwoordiging als de overleden of uitgetreden beheerder.

Art. 6.Ieder jaar duidt de raad van beheer uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan. Hij duidt de persoon aan die wordt belast met het secretariaat. Deze moet geen lid zijn van de raad van beheer.

Het voorzitterschap dient om het jaar waargenomen door een lid van de werkgevers en een lid van de werknemersvertegenwoordiging. De categorie waartoe de voorzitter behoort, wordt voor het eerste jaar bij loting aangeduid.

De ondervoorzitter wordt altijd aangeduid in de andere vertegenwoordiging dan deze waartoe de voorzitter behoort.

Art. 7.De raad van beheer vergadert op bijeenroeping van de voorzitter.

De voorzitter is er toe gehouden minstens ieder kwartaal en telkens tenminste twee leden van de raad van beheer erom verzoeken de raad bijeen te roepen.

De oproepingen vermelden de beknopte agenda.

De verslagen van de vergaderingen worden opgemaakt door de secretaris en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

Uittreksels van deze verslagen worden ondertekend door de voorzitter of door twee beheerders.

De beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.

De stemming is geldig indien zij uitgebracht wordt door tenminste één lid van iedere vertegenwoordiging, op voorwaarde dat het tot stemming gebrachte punt duidelijk vermeld wordt op de agenda van de bijeenroeping tot de vergadering.

De beheerders mogen niet deelnemen aan de beraadslaging of de stemming betreffende aangelegenheden waarbij zij persoonlijk betrokken zijn.

Hun onthouding wordt in de verslagen opgetekend.

Art. 8.De raad van beheer heeft als opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig blijken voor zijn goede werking.

Hij heeft de meest uitgebreide machten voor het beheer en het beheren van het fonds en voor de verwezenlijking van zijn doel. Hij mag namelijk alle contracten sluiten en ondernemingen aannemen; alle roerende en onroerende goederen die nodig zijn voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel, kopen, verkopen, ruilen, huren en verhuren; alle leningen op korte of lange termijn aangaan; toestemmen in de hypotheken op de onroerende goederen van het fonds; alsook alle voorrechten, alle private of officiële subsidiën, tegemoetkomingen en legaten aanvaarden; alle subrogaties en borgstellingen toestaan of aanvaarden; van alle zakelijke of uit verbintenissen voortspruitende rechten, evenals van alle zakelijke of persoonlijke borgstellingen afstand doen; handlichting geven, voor of na betaling, van alle bevoorrechte of hypothecaire inschrijvingen, beslagen of andere beletsels; de dadelijke uitwinning toestaan; laten pleiten, als eiser of als verweerder voor alle rechtbanken; alle vonnissen uitvoeren of doen uitvoeren; dadingen aangaan; compromissen aangaan.

De rechtsvorderingen, zowel als eiser en als verweerder, wordt ingeleid of verdedigd in naam van het fonds door de raad van beheer, op vervolging en benaarstiging van de voorzitter of van de beheerder die daartoe afgevaardigd wordt.

De raad van beheer kan bijzondere bevoegdheden aan één of meerdere van haar leden of zelfs aan derden overdragen.

Voor al de andere handelingen dan die waarvoor door de raad bijzondere opdracht werd gegeven, volstaan, opdat het fonds geldig tegenover derden zou vertegenwoordigd zijn, de gezamenlijke handtekeningen van twee beheerders, één van elke vertegenwoordiging, zonder dat deze beheerders van enige beraadslaging, machtiging of bijzondere machtiging moeten laten blijken.

De beheerders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat, en zij gaan ten gevolge van hun beheer geen enkele persoonlijke verplichting aan ten opzichte der verbintenissen van het fonds. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 9.Het fonds beschikt over de overeengekomen bijdragen gestort door de in artikel 3, b, bedoeld bedrijf.

Art. 10.Vanaf 1 juli 2002 wordt het bedrag van de bijdrage van de werkgevers vastgesteld op 8,70 pct. van de brutolonen zoals voorzien voor de berekening van de R.S.Z.-bijdragen.

Art. 10bis.De bijdrage gelijk aan het deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing dat meer bedraagt dan het bedrag van de fictieve bedrijfsvoorheffing zoals in de programmawet van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002) is vastgelegd.

De financiering van de in uitvoering van artikel 3, c) op te richten "Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDV)" wordt bepaald op 33 pct. van de te ontvangen bijdrage bedoeld onder artikel 10bis. » .

Art. 11.De bijdragen, bedoeld onder artikel 10, zijn om het kwartaal verschuldigd, worden geïnd door bemiddeling van de R.S.Z. en overgemaakt aan het fonds.

Art.11bis. De bijdragen onder artikel 10bis dienen door de reder of zijn aangestelde, gestort aan het fonds, uiterlijk de 15de van de maand volgend op deze waarop de bijdrage betrekking heeft.

Art. 12.De beheerskosten van het fonds omvatten inzonderheid : 1° kosten van inning en invordering der bijdragen;2° kosten van uitkering der prestaties;3° kosten van controle zoals is bepaald bij hoofdstuk IV van de wet van 7 januari 1958. Zij worden gedekt : a) door de intresten van de kapitalen, welke door middel van de storting der bijdragen gevormd worden;b) door de opbrengst van een inhouding op de bijdragen, zoals bedoeld in artikel 10, waarvoor het percentage bepaald wordt op 5 pct.Dit percentage komt voor 1/3de ten goede aan het eigenlijk beheer van het fonds en voor 2/3de aan de uitbetalingsinstellingen; c) door een opbrengst van een inhouding op de bijdragen, zoals in bedoeld artikel 10bis, waarvoor een percentage bepaald wordt op 2 pct. Dit percentage wordt aangewend voor het beheer van het fonds.

Art. 13.Het bedrag van de beheerskosten kan slechts gewijzigd worden bij collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Comité voor de zeevisserij, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK IV. - Balans en rekeningen

Art. 14.Het maatschappelijk jaar neemt een aanvang op 1 januari van elk jaar.

Het eerste maatschappelijk jaar neemt een aanvang op 1 januari 1986.

Art. 15.Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand december, een begroting voor het volgende jaar ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de zeevisserij voorgelegd.

Art. 16.De rekeningen van het verlopen jaar worden op 31 december van elk jaar afgesloten. De afsluiting en de balans dienen boekhoudkundig voldoende omschreven te worden, zodat de bijdragen bedoeld onder artikel 10bis en 11bis het voorwerp uitmaken van afzonderlijke posten binnen de begroting, jaarrekeningen en balans.

Het beheersorgaan alsmede de bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 door het Paritair Comité voor de zeevisserij aangewezen revisor of accountant, brengen jaarlijks ieder een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht betreffende het verlopen jaar.

De balans, samen met hoger bedoelde schriftelijke jaarlijkse verslagen, dienen uiterlijk tijdens de maand april ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de zeevisserij voorgelegd. HOOFDSTUK V. - Ontbinding, vereffening

Art. 17.Het fonds wordt ontbonden door het paritair comité ingevolge een gebeurlijke opzegging zoals voorzien in artikel 4 van Titel I van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Het paritair comité beslist over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds na aanzuivering van het passief en geeft aan deze goederen en waarden een bestemming die in overeenstemming is met het doel waartoe het fonds werd opgericht.

Het paritair comité duidt eveneens de vereffenaars aan.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juni 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^