gepubliceerd op 30 juli 2003
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3ter van de Arbeidswet van 16 maart 1971
16 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3ter van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 3ter ingevoegd door de wet van 4 december 1998 en gewijzigd bij de programmawet van 2 augustus 2002;
Gelet op het verzoek om advies, op 10 september 2002 gericht aan de Nationale Arbeidsraad;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Europese Commissie op 24 april 2002 België in gebreke heeft gesteld wat betreft de omzetting van de richtlijn 93/104/EG van 23 november 1993 aangaande de problematiek van de arbeidstijd van de loontrekkende geneesheren;
Teneinde deze tegen ons land aangevatte procedure stop te zetten, is het dringend noodzakelijk om de Belgische regelgeving in overeenstemming te brengen met deze Europese richtlijn;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit koninklijk besluit is van toepassing op de artsen, veeartsen, tandartsen, geneesheren-specialisten in opleiding en op de studenten stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van de beroepen van arts, veearts en tandarts en op hun werkgevers.
Art. 2.De bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 2 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 zijn van toepassing op de werknemers bedoeld in artikel 1 onder de voorwaarden vastgesteld in dit besluit.
Art. 3.Voor de in artikel 1 bedoelde werknemers kunnen de door artikel 19, eerste lid van de wet van 16 maart 1971 vastgestelde grenzen overschreden worden op voorwaarde dat tijdens een referentieperiode van maximum acht weken er niet meer dan gemiddeld 48 uren per week wordt gewerkt.
Art. 4.De inhaalrustdagen vastgesteld door de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, evenals door of krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst, en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst vastgesteld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten tellen mee als arbeidstijd voor de berekening van de tijdens de referentieperiode te respecteren gemiddelde duur.
Art. 5.De artikelen 26bis en 29 van de wet van 16 maart 1971 zijn niet van toepassing op de werknemers bedoeld in artikel 1.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2003.
Gegeven te Brussel, 16 juni 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.