gepubliceerd op 29 september 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regelen bedoeld in artikel 32 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, met betrekking tot de aard en het aantal bedden waarvan de desaffectatie in aanmerking mag komen om de ingebruikneming van ziekenhuisbedden mogelijk te maken
16 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regelen bedoeld in artikel 32 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, met betrekking tot de aard en het aantal bedden waarvan de desaffectatie in aanmerking mag komen om de ingebruikneming van ziekenhuisbedden mogelijk te maken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 32;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot vaststelling van de nadere regelen bedoeld in de artikelen 32 en 35 van de wet op de ziekenhuizen, geoördineerd op 7 augustus 1987, met betrekking tot de desaffectatie van ziekenhuisdiensten en houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van ziekenhuisbedden in afgeschafte ziekenhuisdiensten, zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 oktober 1997;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 november 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 2 juni 1999;
Gelet op het besluit van de Ministeraad van 4 december 1998 over de adviesaanvraag binnen de termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 4 mei 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van Onze Minister belast met Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken, en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° « T-bedden » : bedden in diensten voor neuropsychiatrie voor behandeling van volwassen patiënten;2° « A-bedden » : bedden in diensten voor neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van volwassen patiënten;3° « ad -bedden » : plaatsen in diensten voor daghospitalisatie voor neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van volwassen patiënten;4° « td -bedden » : plaatsen in diensten voor daghospitalisatie voor neuropsychiatrie voor behandeling van volwassen patiënten;5° « a-bedden » : bedden of plaatsen in diensten voor dag- of nachthospitalisatie voor neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van volwassen patiënten;6° « t-bedden » : bedden of plaatsen in diensten voor dag- of nachthospitalisatie voor neuropsychiatrie voor behandeling van volwassen patiënten;7° « Tf-plaatsen » : plaatsen voor psychiatrische gezinsverpleging;8° « K-bedden » : bedden in diensten voor neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen;9° « k-bedden » : bedden of plaatsen in diensten voor dag- of nachthospitalisatie voor neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen;10° « C-bedden » : bedden in diensten voor diagnose en voor heelkundige behandeling;11° « D-bedden » : bedden in diensten voor diagnose en voor geneeskundige behandeling;12° « G-bedden » : bedden in de diensten geriatrie;13° « Sp-bedden » : bedden in gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie;14° « Sp-psychogeriatrie-bedden » : bedden in diensten voor behandeling en revalidatie voor patiënten met psychogeriatrische aandoening;15° « E-bedden » : bedden in diensten voor kindergeneeskunde;16° « kd-bedden » : plaatsen in diensten voor daghospitalisatie voor neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen.
Art. 2.In afwijking van het koninklijk bestluit van 31 januari 1990 tot vaststelling van nadere regelen bedoeld in artikel 32 van de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen, met betrekking tot bedden in psychiatrische ziekenhuisdiensten, bepaalt dit besluit in toepassing van in artikel 32 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, nadere regelen met betrekking tot de aard en het aantal bedden waarvan de desaffectatie in aanmerking mag komen om de ingebruikneming van ziekenhuisbedden mogelijk te maken.
Art. 3.Ziekenhuisbedden die op de datum van de bekendmaking van dit besluit afgeschaft zijn met toepassing van de normen inzake de bezettingsgraden overeenkomstig artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen, kunnen geen aanleiding geven tot de ingebruikneming van ziekenhuisbedden van een andere soort.
Art. 4.De desaffectatie van 1 T-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,68 A-bed in het ziekenhuis waar de desaffectatie plaats heeft.
De desaffectatie van 1 A-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 1,19 T-bedden in het ziekenhuis waar de desaffectatie plaats heeft.
De desaffectatie van 1 a-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,63 A-bed in het ziekenhuis waar de desaffectatie plaats heeft.
De desaffectatie van 1 t-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,53 T-bed in het ziekenhuis waar de desaffectatie plaats heeft.
De desaffectatie van 1 A-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 1,29 a-bedden in het ziekenhuis waar de desaffectatie plaats heeft.
De desaffectatie van 1 T-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 1,62 t-bedden voor daghospitalisatie in het ziekenhuis waar de desaffectatie plaats heeft.
De desaffectatie van 1 T-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 1,53 t-bedden voor nachthospitalisatie in het ziekenhuis waar de desaffectatie plaats heeft.
Art. 5.De desaffectatie van 1 A-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 2,11 Tf-plaatsen.
De desaffectatie van 1 T-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 1,62 Tf-plaatsen.
De desaffectatie van 1 a-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 1,47 Tf-plaatsen.
De desaffectatie van 1 t-bed voor daghospitalisatie kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,91 Tf-plaatsen.
De desaffectatie van 1 t-bed voor nachthospitalisatie kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,96 Tf-plaatsen.
De desaffectatie van 0,38Tf-plaatsen kan aanleiding geven tot de oprichting van 1 A-bed.
De desaffectatie van 0,5Tf-plaatsen kan aanleiding geven tot de oprichting van 1 T-bed.
De desaffectatie van 1Tf-plaats kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,38 A-bed.
De desaffectatie van 1Tf-plaats kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,5 T-bed.
De desaffectatie van 1Tf-plaats kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,55 a-bed.
De desaffectatie van 1Tf-plaats kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,89 t-bed.
De desaffectatie van 1 K-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 1,8 k-bedden.
De desaffectatie van 1 k-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,47 K-bed.
De desaffectatie van 3 C-bedden kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,3 K-bed.
De desaffectatie van 3 D-bedden kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,3 K-bed.
Art. 6.De desaffectatie van 1 T-bed in een algemeen ziekenhuis kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,68 A-bed in een algemeen ziekenhuis.
De desaffectatie van 1 C-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,73 A-bed in een algemeen ziekenhuis.
De desaffectatie van 1 D-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,73 A-bed in een algemeen ziekenhuis.
De desaffectatie van 1 bed C of D kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,73 Sp-bed.
De desaffectatie van 1 G-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,79 Sp-bed.
De desaffectatie van 1 E-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,79 Sp-bed.
De desaffectatie van 1 T-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,7 Sp-psychogeriatrie-bed.
De desaffectatie van 1 T-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,28 K-bed.
De desaffectatie van 1 K-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 2,9 T-bedden.
De desaffectatie van 1 A-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,37 K-bed.
De desaffectatie van 1 K-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 2,1 A-bedden.
De desaffectatie van 1 E-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 0,37 K-bed.
De desaffectatie van 1 K-bed kan aanleiding geven tot de oprichting van 2,21 E-bedden.
De desaffectatie van 2,4 E-bedden kan aanleiding geven tot de oprichting van 1,75 kd-plaatsen.
Art. 7.De toepassing van de reconversieregels bepaald in de artikelen 4, 5 en 6 mag er niet toe leiden dat het aanbod van A-, T- en K-bedden daalt beneden 50 % van de voor deze bedden voorziene programmatie.
Art. 8.Voor de toepassing van dit besluit dient het engagement tot reconversie te worden aangegaan vóór 1 december 1999 in het kader van een herstructeringsplan dat ter kennis gebracht wordt van de bevoegde overheid van de betrokken gemeenschap. Een afschrift van het bedoelde plan dient te worden overgemaakt aan de Ministers die respectievelijk de Volksgezondheid en de vaststelling van de verpleegdagprijs van de ziekenhuizen onder hun bevoegdheid hebben.
De reconversie dient gerealiseerd te zijn uiterlijk op 31 december 2000.
Art. 9.Het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot vaststelling van de nadere regelen bedoeld in de artikelen 32 en 35 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, met betrekking tot de desaffectatie van ziekenhuisdiensten en houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van ziekenhuisbedden in afgeschafte ziekenhuisdiensten, zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging, wordt opgeheven.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.
Art. 11.Onze Minister belast met Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Volksgezondheid, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN