Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2006
gepubliceerd op 12 april 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2004

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200510
pub.
12/04/2006
prom.
16/02/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2004 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2004.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2005 Tot aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2004 (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2005 onder het nummer 77080/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun arbeiders vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, betreffende het sectoraal pensioenstelsel. § 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot voorwerp de aanpassing van het pensioenreglement opgenomen als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2004 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. HOOFDSTUK III. - Aanpassing

Art. 3.Het artikel 12, § 1 van het pensioenreglement opgenomen als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2004 wordt als volgt aangepast : "

Art. 12.§ 1. Verworven rechten 1.1. Om aanspraak te kunnen maken op verworven reserves en prestaties dient de aangeslotene gedurende een al dan niet onderbroken periode van 12 maanden bij het sectoraal pensioenstelsel te zijn aangesloten.

Indien aan deze minimale aansluitingstermijn niet is voldaan voor de uittreding of de brugpensionering van de aangeslotene wordt de individuele rekening premievrij gemaakt. 1.2. Indien een arbeider na zijn uittreding of zijn brugpensioen uit het sectoraal pensioenstelsel, al dan niet onmiddellijk, opnieuw als arbeider bij een werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2 wordt tewerkgesteld, wordt, om te bepalen of aan de minimale aansluitingstermijn is voldaan, rekening gehouden met het geheel van de tewerkstellingsperiodes bij de betrokken werkgevers.

Telkenmale dat de arbeider na zijn uittreding of zijn brugpensioen opnieuw bij een werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2 wordt tewerkgesteld, wordt de individuele rekening die ingevolge de uittreding premievrij werd gemaakt, terug in werking gesteld. 1.3. Indien aan de minimale aansluitingstermijn niet is voldaan op het ogenblik van het pensioen of het vervroegd pensioen van de arbeider die eerder was uitgetreden of zijn brugpensioen heeft genomen, worden de opgebouwde reserves op de individuele premievrijgemaakte rekening in het financieringsfonds, bedoeld in het artikel 17, gestort. 1.3.bis. Indien aan de minimale aansluitingstermijn niet is voldaan op het ogenblik van het pensioen of het vervroegd pensioen voor een arbeider tewerkgesteld bij een werkgever bedoeld in 2.5. van het artikel 2 dan worden de opgebouwde reserves op de individuele rekening aan de aangeslotene uitgekeerd. 1.4. Indien een arbeider, nadat aan hem de krachtens dit pensioenreglement gewaarborgde prestaties werden uitgekeerd ingevolge zijn (vervroegde) pensionering, brugpensionering of nadat zijn verworven reserves werden overgedragen conform artikel 16 ten gevolge van zijn uittreding, opnieuw in dienst treedt bij een werkgever bedoeld in 2.5. van het artikel 2, dan wordt hij als een nieuwe aangeslotene beschouwd, en dient deze om aanspraak te kunnen maken op verworven reserves en prestaties overeenkomstig het huidig pensioenreglement, opnieuw te voldoen aan de minimale aansluitingstermijn bedoeld in 1.1. van dit artikel." HOOFDSTUK IV. - Duur van de overeenkomst

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.

Art. 5.De opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ingeval een van de ondertekenende partijen het vraagt, kan slechts gebeuren indien het paritair subcomité beslist het sectoraal pensioenstelsel op te heffen.

De beslissing tot opheffing van het sectoraal pensioenstelsel is slechts geldig wanneer zij met 80 pct. van de stemmen van de in het paritair subcomité benoemde gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het paritair subcomité benoemde gewone of plaatsvervangende leden die de arbeiders vertegenwoordigen, wordt aanvaard.

Art. 6.De gevolgen van opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het aanvullend pensioen voor de arbeiders worden in het pensioenreglement bepaald.

Art. 7.De nietigheid of de onafwendbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^