gepubliceerd op 26 juni 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het halftijds brugpensioen
16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het halftijds brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het halftijds brugpensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 februari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2001 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 17 september 2002 onder het nummer 63925/CO/318.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld en op hun werkgevers die onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap ressorteren.
Onder voltijdse arbeidsregeling moet worden verstaan, de arbeidsregeling bedoeld in Hoofdstuk III, arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het vrouwelijk en mannelijk personeel. HOOFDSTUK II. - Principe
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 26 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996), en in uitvoering van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen met betrekking tot het halftijds brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997).
Art. 4.De aanvullende vergoeding, ingesteld in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993), wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren, op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben.
Art. 5.Tijdens de 12 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van de arbeidsprestaties, moeten de betrokken werknemers bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 6.Zij moeten bovendien voldoen aan de overige toelaatbaarheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994) betreffende het halftijds brugpensioen. Zij moeten met name werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet, en zij moeten 25 jaar beroepsverleden als loontrekkende (of gelijkgestelde dagen) kunnen rechtvaardigen.
Art. 7.Het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, moet per arbeidscyclus gemiddeld gelijk zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 8.De aanvullende vergoeding wordt berekend zoals bepaald in artikel 5 tot en met artikel 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55bis van 7 februari 1995, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Art. 9.Het bedrag van de aanvullende vergoeding valt ten laste van de werkgever van de betrokken werknemer en wordt maandelijks betaald. HOOFDSTUK IV. - Overgang naar het voltijds brugpensioen
Art. 10.De betrokken werknemer heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, en in het kader van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende het brugpensioen (Vlaamse Gemeenschap), indien hij op de datum van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen heeft bereikt.
Indien hij op dat ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij die leeftijd heeft bereikt.
Art. 11.Ingeval de werknemer de bepalingen van artikel 9 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.
Daartoe wordt het brutoloon dat de werknemer voor zijn halftijdse prestaties ontvangt vermenigvuldigd met twee.
Art. 12.De koninklijke besluiten ter uitvoering van artikel 25 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en die tot doel hebben de opzegtermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode in te korten bij overgang van halftijds brugpensioen naar voltijds brugpensioen, zijn van toepassing. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2002.
Zij kan opgezegd worden door elk van de partijen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap en aan elk der contracterende partijen. Deze opzeggingstermijn vangt aan op de dag van de betekening.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN