Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2006
gepubliceerd op 26 juni 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200403
pub.
26/06/2006
prom.
16/02/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen (Vlaamse Gemeenschap) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 1 augustus 1996) tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op hoofdstuk II;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen (Vlaamse Gemeenschap).

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 27 januari 1997, Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997

Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 Beroepsopleiding van risicogroepen (Vlaamse Gemeenschap) (Overeenkomst geregistreerd op 30 juli 1999 onder het nummer 51786/CO/318)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers in het algemeen en hun werkgevers en op de verzorgenden en hun werkgevers, die onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp ressorteren, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het vrouwelijk en mannelijk personeel.

Art. 2.Ter uitvoering van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 (Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997), houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid, met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, doen de diensten voor gezinszorg een financiële inspanning tot beroepsopleiding van risicogroepen, zoals langdurig werklozen en laaggeschoolden en werklozen die het begeleidingsplan volgen of gevolgd hebben, hetgeen minstens overeenkomt met 0,15 pct. (0,30 pct. in het 2de trimester 1997) van de bruto loonmassa.

Art. 3.De inspanning, waarvan sprake in artikel 2, stemt overeen met de verplichting die aan de sector wordt opgelegd, ingevolge het koninklijk besluit nr 230 van 21 december 1983, betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces.

Dit moet blijken uit de berekening, zoals zij in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.

Art. 4.De diensten voor gezinszorg stellen hun opleidingscentra voor verzorgenden, erkend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, open voor de categorieën genoemd in artikel 2.

De bedoeling is hen op te leiden tot volwaardige beroepskrachten met een erkend bekwaamheidsattest, eveneens toegekend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Aan dergelijke beroepskrachten is er een grote behoefte in de thuiszorg.

Art. 5.Het paritair comité zal toezien op de verwezenlijking van de maatregelen, omschreven in de artikelen 2 en 4.

De diensten verbinden er zich toe, vóór 31 december van elk jaar, een overzicht ter evaluatie toe te zenden aan de voorzitter.

Deze evaluatie zal gebeuren in de schoot van het paritair comité.

De voorzitter zal vervolgens deze evaluatie overmaken aan de Minister.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen De sector gezinszorg stelt 9 000 personeelsleden tewerk.

Ingevolge het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983, betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, heeft de sector de verplichting tot een jaarlijkse tewerkstelling van 270 stagiairs-herstelwet.

In volgende berekening willen wij aantonen in welke mate aan deze verplichting wordt voldaan : De sector maakt elk jaar gebruik van artikel 85 « opleiding in samenwerking met derden ».

Het bij de « VDAB » ingediend en goedgekeurd dossier voor de periode van 1 juni 1998 - 31 december 1999 omvat een geplande opleiding van + 750 cursisten, waaronder 231 kandidaten die een begeleidingscontract hebben ondertekend.

Ingevolge het samenwerkingsakkoord met de « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding » engageert de sector zich tot de indienstname van 500 personeelsleden (2/3 van 750).

Welke resultaten mogen in werkelijkheid worden verwacht ? Wij kunnen stellen dat, op basis van vroegere gegevens, 81 pct. van het aantal cursisten tewerk wordt gesteld (resultaat 1998).

Wanneer wij weten dat uiteindelijk 700 cursisten de opleiding aanvatten, dan noteren we een tewerkstelling van 567 personen. De helft ervan zijn te aanzien als vervanging, de overige 50 pct. is bijkomende tewerkstelling (283). Rekening houdend met het personeelseffectief binnen de sector van 9 000 personeelsleden, betekent dit een jaarlijkse aangroei met 3,14 pct.

Nota bene : we vermelden dat in de voorbije weken een nieuw, maar identiek dossier werd ingediend voor de periode 1999-2000.

Besluit De te realiseren en gerealiseerde aanwervingen van risicogroepen, laaggeschoolden en werklozen uit het begeleidingslan, stemmen minstens overeen met de verplichting, die voortspruit uit voormeld koninklijk besluit nr. 230.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^