Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2006
gepubliceerd op 14 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 18 juni 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 2 juli 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200337
pub.
14/03/2006
prom.
16/02/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 18 juni 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 2 juli 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 18 juni 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 2 juli 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 18 juni 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 2 juli 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 19 oktober 2001 onder het nummer 59248/CO/319) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de werknemers en de werkneemsters. HOOFDSTUK II. - Beschikkingen

Art. 2.In toepassing van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 en de overeenkomstig dit akkoord bekend te maken wet verbinden de in artikel 1 bedoelde werkgevers zich ertoe om de voorheen bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van respectievelijk 1 juni 1989, 15 april 1991, 30 juni 1993, 27 juni 1995, 20 juni 1997 en 4 juni 1999 genomen initiatieven ten behoeve van risicogroepen verder te zetten en/of nieuwe initiatieven te ontwikkelen, zoals hierna bepaald.

Art. 3.De kost van deze initiatieven staat gelijk met de opbrengst tijdens de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002 van een bijdrage van 0,10 pct. op het loon van de werknemers uit de betrokken sector, zoals blijkt uit de aangiften aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 4.Als risicogroepen worden voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst beschouwd : - werknemers met een onvolledige scholing of met een scholingsgraad die ten hoogste overeenkomt met een diploma of eindgetuigschrift van het secundair onderwijs; in dit raam zullen bij voorkeur de middelen voor nieuwe initiatieven aangewend worden voor het doelpubliek waartoe de voorzieningen van het paritair subcomité zich richten; - werknemers die na een onderbreking van hun beroepsactiviteit opnieuw in het arbeidscircuit wensen ingeschakeld te worden; - andere categorieën van werknemers opgenomen in het koninklijk besluit van 12 april 1991 tot uitvoering van artikel 173 van de wet van 28 december 1990 houdende sociale bepalingen; alsmede de binnen voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten van 1 juni 1989, 15 april 1991, 30 juni 1993, 27 juni 1995, 20 juni 1997 en 4 juni 1999 aangeworven personeelsleden. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 5.Partijen komen overeen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de inning toe te vertrouwen van de onder artikel 3 vernoemde bijdrage en de in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnde bedragen door voormeld fonds voor bestaanszekerheid, verder te laten ontvangen, beheren en toewijzen, voor de objectieven waarvoor ze bestemd zijn. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^