Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 december 2008
gepubliceerd op 05 februari 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de regeling inzake vervoer en mobiliteit

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008204489
pub.
05/02/2009
prom.
16/12/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de regeling inzake vervoer en mobiliteit (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de regeling inzake vervoer en mobiliteit.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 december 2008.

Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de metaalhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2008 Regeling inzake vervoer en mobiliteit (Overeenkomst geregistreerd op 7 juli 2008 onder het nummer 88691/CO/149.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Vervoerskosten voor verplaatsingen van de woonplaats naar de werkplaats

Art. 2.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden ten minste 1 kilometer bedragen. Afdeling 1. - Vervoer per spoor

Art. 3.De arbeider die zich met de trein verplaatst, ontvangt een werkgeverstegemoetkoming gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het sociaal abonnement. Afdeling 2. - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 4.Wat de andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen betreft, georganiseerd doorde régionale vervoermaatschappijen, zullen deze kosten eveneens volledig worden terugbetaald.

Art. 5.De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de arbeiders die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt : -De arbeider legt aan de werkgever een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat hij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd en preciseert het aantal effectief afgelegde kilometers.

Hij waakt erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toestand te signaleren. - De werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de hierboven bedoelde verklaring nagaan. Afdeling 3. - Gemengde vervoermiddelen

Art. 6.Als de arbeider verschillende openbare vervoermiddelen gebruikt, zullen deze volledig worden terugbetaald. Afdeling 4. - Vervoer geheel of gedeeltelijk door de werkgever

georganiseerd

Art. 7.Op ondernemingsvlak kunnen afspraken worden gemaakt over collectief georganiseerd vervoer. Afdeling 5. - Andere vervoermiddelen

Art. 8.Wanneer de arbeider zich verplaatst met om het even welk ander vervoermiddel dan deze voorzien in de afdelingen 1 tot en met 4, heeft de arbeider recht op een dagvergoeding. Deze dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS te delen door 5.

Art. 9.Voor de arbeider die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatst wordt de tussenkomst van de werkgever bedoeld in artikel 8 beschouwd als een fietsvergoeding.

De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maakt zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

Art. 10.Voor de afstanden van minder dan 3 kilometer wordt de werkgeverstussenkomst berekend volgens het principe van 1/3 per kilometer van de bijdrage van de werkgever in de prijs van het sociale abonnement NMBS (treinkaart) voor de afstand "0-3 km. »

Art. 11.Als de arbeider zich met zijn eigen voertuig naar zijn werk verplaatst en als werkzaamheden op de weg tussen zijn woonplaats en zijn werkplaats uitgevoerd worden, moet de werkgever de aanvullende verplaatsing betalen voor zover de volgende criteria aanwezig zijn : - werkzaamheden met een minimale duur van 4 weken; - de normale afstand moet 5 km langer zijn (heen/terug). Afdeling 6. - Betalingsmodaliteiten

Art. 12.De bijdrage van de werkgevers in de door de arbeiders gedragen vervoerkosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.

Art. 13.De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de NMBS. De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de régionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.

Art. 14.De werkgever komt tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoermiddelen op voorwaarde dat de arbeider het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.

Indien de arbeider dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.

De arbeider mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.

Art. 15.In het kader van de toepassing van artikel 11, betaalt de werkgever de aanvullende verplaatsing veroorzaakt door de werkzaamheden vanaf de dag waarop deze werkzaamheden gestart zijn. HOOFDSTUK III. -Verplaatsingen van de woonplaats naar de werf of een klant Afdeling 1. - Kosten voor verplaatsing naar een werf of een klant

Art. 16.De werkgever moet de volledige verplaatsingskosten betalen aan de arbeider die van de werkplaats naar de werf/klant gaat en omgekeerd of die van de ene werf/klant naar de andere werf/klant gaat.

Art. 17.De werkgever betaalt aan de arbeider het verschil tussen de door de arbeider betaalde onkosten om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te begeven en deze die de arbeider normaal had moeten dragen om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven.

De werkgever betaalt deze laatste kost volgens de bepalingen opgenomen in hoofdstuk II.

Art. 18.De verplaatsingskosten worden berekend volgens de officiële tarieven van de normaal gebruikte gemeenschappelijke vervoermiddelen, zoals opgenomen in hoofdstuk II.

Art. 19.De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van de arbeider. Dit vervoermiddel dient te beantwoorden aan de terzake geldende wettelijke voorschriften. Afdeling 2. - Tijd voor verplaatsing naar een werf of een klant

Art. 20.De werkgever moet de hele verplaatsingstijd betalen wanneer hij de verplaatsingskosten betaalt of wanneer hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders die zich van de werkplaats naar de werf/klant en omgekeerd of van de ene werf/klant naar de andere werf/klant begeven.

Art. 21.De werkgever moet het verschil betalen tussen de tijd die de arbeider nodig heeft om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te begeven en er terug te keren en de tijd die de arbeider normaal zou nodig hebben gehad om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven en er terug te keren.

Art. 22.De vergoeding wordt berekend op grond van het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider.

Art. 23.De werkgever die een arbeider naar een werf/klant zendt, moet hem behoorlijke kost en inwoon verschaffen, voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan 12 uren voor betrokkene veroorzaakt.

Art. 24.Het is niet uitgesloten dat de werkgever ingaat op het verzoek van de arbeider die wenst onder dergelijke voorwaarden dagelijks huiswaarts te keren. HOOFDSTUK IV Verplaatsingen voor servicetechniekers van de woonplaats naar een klant Afdeling 1. - Definitie service-techniekers

Art. 25.Onder "service-techniekers" wordt verstaan : - techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf; - met een belangrijke verplaatsingsgraad; - die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad; - met een hoge opleidingsgraad; - die vaak instaan voor een bepaalde regio; - die vaak gespecialiseerd zijn op bepaalde machines; - met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming; - die in een aparté classificatiecategorie worden opgenomen. Afdeling 2. - Sectoraal kader

Art. 26.De tijd die de service-technieker nodig heeft om zich te verplaatsen van de woonplaats naar de klant en omgekeerd, dient te worden beschouwd als arbeidstijd en dient als dusdanig te worden verloond. Afdeling 3

Collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van de onderneming

Art. 27.Op het vlak van de onderneming kunnen de sociale partners een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst afsluiten, waarin kan worden overeengekomen dat een gedeelte van de verplaatsingstijd, gaande van 30 minuten tot maximum 1 uur per werkdag, niet dient te worden beschouwd als arbeidstijd.

De overeengekomen tijd, die niet wordt beschouwd als arbeidstijd, dient echter wel te worden verloond aan het normale loon. HOOFDSTUK V. - Verplaatsing naar opleiding

Art. 28.Indien een arbeider zich verplaatst naar een vormingscursus, heeft hij recht op de bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk III. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 29.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumbepalingen, die geen afbreuk doen om op het vlak van de onderneming gunstiger regelingen en/of verloningen overeen te komen.

Art. 30.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt : - de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vervoerskosten van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd onder het nummer 85031/CO/149.04 op 2 oktober 2007; - de collectieve arbeidsovereenkomst inzake kosten en vergoedingen voor verplaatsing van 22 juni 1977, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 maart 1978 (Belgisch Staatsblad 11 augustus 1978).

Art. 31.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur, met uitzondering van de artikels 3, 4, 5 en 6 en hoofdstuk IV die geldig zijn vanaf 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2009.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan alle ondertekenende partijen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 2008;

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^