Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 april 2000
gepubliceerd op 27 juni 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de vaststelling van de bijdrage voor het "Instituut voor professionele vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de arbeiders van de voedingsnijverheid"

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012224
pub.
27/06/2000
prom.
16/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/16/2000012224/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de vaststelling van de bijdrage voor het "Instituut voor professionele vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de arbeiders van de voedingsnijverheid" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de vaststelling van de bijdrage voor het "Instituut voor professionele vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de arbeiders van de voedingsnijverheid".

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Aalst, 16 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999 Vaststelling van de bijdrage voor het "Instituut voor professionele vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de arbeiders van de voedingsnijverheid" (Overeenkomst geregistreerd op 9 maart 1999 onder het nummer 50220/CO/118)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Art. 2.Vanaf 1 januari 1999 tot 31 december 2000 is de bijdrage van de werkgevers per werkman of werkster vastgesteld op 0,10 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, tot financiering van het Instituut voor Professionele Vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de arbeiders van de voedingsnijverheid, hierna genoemd "Instituut".

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden als "risicogroepen" beschouwd, waarop de inspanning van 0,10 pct. gericht is : a) werkzoekenden die in aanmerking kunnen komen voor aanwerving in de sector;b) werknemers in dienst als : - laaggeschoolde werknemers die geen houder zijn van een diploma van universitair onderwijs, van hoger onderwijs of van hoger secundair onderwijs dat een opleiding inhoudt die bij de voedingsindustrie aansluit; - werknemers ouder dan 50 jaar; - werknemers bedreigd door collectief ontslag of sluiting. § 2. Het in artikel 2 vermeld Instituut ontwikkelt en ondersteunt initiatieven gericht op : - de opleiding en aanwerving met contract van onbepaalde duur van werkzoekenden; - de opleiding van leerlingen in het industrieel leerlingwezen; - de bijscholing van werknemers die, zonder deze bijscholing zouden moeten afvloeien omwille van hun onaangepastheid aan nieuwe technologieën en beheerssystemen; - de ontwikkeling en ondersteuning van subsectorale projecten met hetzelfde doel van voorgaande alinea; - de adviesverlening aan de ondernemingen in verband met opleiding; - de dienstverlening inzake Europese projecten in verband met opleiding.

Art. 4.Om de zes maanden wordt verslag uitgebracht aan het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende : 1. de financiële toestand van de ontvangsten en uitgaven;2. alle gedane inspanningen ter bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen door opgave van : a) het aantal tewerkstellingsinitiatieven;b) de georganiseerde vormingscursussen met vermelding van het aantal cursisten, inzonderheid die komend uit de risicogroepen. Een afschrift van dit verslag wordt aan de Minister van Werkgelegenheid gericht.

Art. 5.De bijdrage wordt geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en wordt overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1975, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 maart 1976. Deze laatste maakt de bijdrage over aan het Instituut.

Voor de suikernijverheid en haar bijproducten wordt de bijdrage geïnd door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de suikernijverheid en haar bijproducten opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 juni 1973 en 10 april 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 oktober 1974. Deze laatste maakt de bijdrage over aan het Instituut.

Voor de groentenconservennijverheid wordt de bijdrage geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en wordt zij overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de groentenconservennijverheid, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1973 en 29 mei 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 november 1974. Deze laatste maakt de bijdrage over aan het Instituut.

Onder de groentenconservennijverheid wordt verstaan de ondernemingen van de groentenconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepgevroren groenten, het schoonmaken en het bereiden van verse groenten, die als "R.S.Z. kengetal 51/... " dragen.

Tot de sector van de groentenconservennijverheid behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede bewerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries.

Voor de bakkerijsector wordt de bijdrage geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en wordt zij overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1997 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 november 1999. Deze laatste maakt de bijdrage over aan het Instituut.

Wanneer de bijdragen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnd en ingevorderd worden, zijn de bepalingen aan dit lichaam opgelegd voor de inning en de invordering van de bijdragen, alsook voor de berekening van de bijslag en van de rente van toepassing.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 april 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^