gepubliceerd op 23 september 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de sector opvang van kinderen" en vaststelling van zijn statuten
16 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de sector opvang van kinderen" en vaststelling van zijn statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de sector opvang van kinderen" en vaststelling van zijn statuten.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Aalst, 16 april 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998 Oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de sector opvang van kinderen" en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 6 augustus 1998 onder het nummer 48817/CO/305.02) A. Oprichting
Artikel 1.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van artikel 1, eerste lid, 1° van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid richt het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de nederlandstalige kinderkribben, peutertuinen, buitenschoolse opvang, diensten voor opvanggezinnen, diensten voor thuisopvang van zieke kinderen, en gelijkaardige instellingen en diensten voor de opvang van kinderen, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten en gelegen zijn in het Vlaamse Gewest of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "werkgevers" wordt verstaan : de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of hetzij als een vennootschap, hetzij een instelling met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendenpersoneel.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking op 1 juli 1998 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd voor 30 juni van ieder jaar, met uitwerking op 1 januari van het daaropvolgend jaar.
De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
De voorzitter laat een kopij van de opzegging aan elk der ondertekenende partijen geworden alsook aan de minister van Tewerkstelling en Arbeid en aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid.
B. Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming
Art. 4.Met ingang van 1 juli 1998 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de sector opvang van kinderen".
De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd op het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid - Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen, Belliardstraat, 51 te 1040 Brussel.
De administratieve zetel van het fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Handelskaai, 48. Deze zetel kan bij unanieme beslissing van de Raad van Beheer van het fonds, voorzien bij artikel 12, elders overgeplaatst worden. De Raad van Beheer betekent zijn beslissing aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan de minister van Tewerkstelling en Arbeid. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 5.Het fonds, opgericht door deze collectieve arbeidsovereenkomst, heeft als enig doel het beheer van de gemutualiseerde som van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector.
Overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit genomen in uitvoering van artikel 2, alinea 4 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997, is het fonds belast met : - het ontvangen van de som van de bijdrageverminderingen vermeld in alinea 1; - het toekennen van de som van de bijdrageverminderingen aan de werkgevers die zich ertoe verbinden om een extra inspanning te leveren voor de tewerkstelling volgens de modaliteiten voorzien in en/of krachtens het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 1998 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvang van kinderen.
Art. 6.In het kader van het doel omschreven in artikel 5 kan het fonds de toelating vragen om een gedeelte van de som van de bijdrageverminderingen bedoeld in artikel 5, alinea 1 van deze overeenkomst te gebruiken tot dekking van de personeels- en administratiekosten, en dit in toepassing van het ministerieel besluit van 20 mei 1998.
Art. 7.In het kader van het doel, omschreven in artikel 5, vervult het fonds alle opdrachten toevertrouwd aan de sectorale fondsen door en/of krachtens het koninklijk besluit van 5 februari 1997.
Art. 8.Het fonds wordt de toelating verleend om een beheersovereenkomst te sluiten met de minister van Tewerkstelling en Arbeid. HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 9.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit : - de som van de bijdrageverminderingen vermeld in artikel 5, alinea 1 van deze overeenkomst, met inbegrip van de renten; - de andere geldmiddelen die zouden toegekend worden door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst om de in artikel 10 bedoelde administratiekosten te dekken.
Art. 10.De administratiekosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door de Raad van Beheer voorzien bij artikel 12.
Deze kosten worden uitsluitend gedekt door : - de tussenkomsten bedoeld in artikel 6; - de eventuele middelen die ter beschikking worden gesteld door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
In afwijking op de bepalingen van alinea 2 van dit artikel, voor zover de revisor aangeduid bij toepassing van artikel 20 een bedrijfsrevisor is en voor zover het fonds een beheersovereenkomst gesloten heeft met de minister van Tewerkstelling en Arbeid, kunnen de kosten met betrekking tot de tussenkomst van de revisor worden aangerekend op de renten waarvan sprake in artikel 9. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden, toekenning en betaling van de bijdrageverminderingen
Art. 11.De werkgevers ontvangen de tussenkomsten van het fonds volgens de modaliteiten voorzien door en/of krachtens het koninklijk besluit van 5 februari 1997 alsook door en/of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998. HOOFDSTUK V. - Beheer
Art. 12.Het fonds wordt beheerd door een paritaire Raad van Beheer samengesteld uit tien effectieve leden.
Deze leden worden aangeduid door het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, voor de helft op voordracht van de representatieve werkgeversorganisaties en voor de andere helft op voordracht van de representatieve werknemersorganisaties.
Art. 13.De leden van de Raad van Beheer worden aangesteld voor dezelfde periode als deze van hun mandaat als lid van het paritair subcomité.
Het mandaat van lid van de Raad van Beheer vervalt door ontslagneming of door overlijden of wanneer de duur van het mandaat is verstreken of wanneer de organisaties die het lid heeft voorgedragen om zijn vervanging verzoekt of wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de organisatie die hem voorgedragen heeft.
Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger.
De mandaten van de leden van de Raad van Beheer zijn vernieuwbaar.
Art. 14.De leden van de Raad van Beheer gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen aangegaan door het fonds.
Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat.
Art. 15.De Raad van Beheer kiest elk jaar een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, beurtelings uit de werknemersafvaardiging en uit de werkgeversafvaardiging.
Hij duidt eveneens de persoon aan die met het secretariaat wordt belast.
Art. 16.De Raad van Beheer beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door en/of krachtens de wet van 7 januari 1958, deze statuten en het koninklijk besluit van 5 februari 1997.
Tenzij andersluidende beslissing van de Raad van Beheer treedt deze laatste in al zijn handelingen op en handelt hij in rechte via de voorzitter en de ondervoorzitter gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een lid van de Raad daartoe door de Raad van Beheer aangesteld. Art. 17.De Raad van Beheer vergadert minstens éénmaal per semester. De Raad vergadert hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft van zijn leden hetzij op vraag van een der in zijn schoot vertegenwoordigde organisaties. De uitnodigingen moeten de dagorde bevatten. De notulen worden opgemaakt door de secretaris aangewezen door de Raad van Beheer en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten. Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend. Art. 18.De Raad van Beheer kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is. Art. 19.Behoudens andersluidende bepalingen in het huishoudelijk reglement opgesteld door de Raad van Beheer worden zijn beslissingen getroffen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden. HOOFDSTUK VI. - Controle Art. 20.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid duidt het paritair subcomité een bedrijfsrevisor aan ter controle van het beheer van het fonds. Bovendien licht hij de Raad van Beheer van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoeken en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen Art. 21.Elk jaar worden op 31 december de balans en rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening Art. 22.Het fonds is opgericht voor een onbepaalde duur. Art. 23.Het wordt ontbonden door het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten ingevolge een gebeurlijke vooropzeg zoals voorzien in artikel 3. Art. 24.Na betaling van het passief, worden de goederen en waarden van het fonds overgeheveld naar het non-profit tewerkstellingsfonds bedoeld in artikel 7 van het ministerieel besluit van 20 mei 1998. Het voornoemd paritair subcomité duidt de vereffenaars aan onder de leden van de Raad van Beheer van het fonds. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 april 2000. De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX