gepubliceerd op 28 september 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de tewerkstelling van personen behorend tot de risicogroepen
15 MEI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de tewerkstelling van personen behorend tot de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de tewerkstelling van personen behorend tot de risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 mei 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 september 2005 Tewerkstelling van personen behorend tot de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2005 onder het nummer 77057/CO/113)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf ressorteren, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.
Met "werklieden" worden de werklieden en de werksters bedoeld.
Art. 2.Er wordt overeengekomen om 0,10 pct. van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven loonsom in 2005 en 0,10 pct. ervan in 2006 aan te wenden voor opleidingsacties ten voordele van werknemers of werklozen die behoren tot de risicogroepen.
Art. 3.Vanaf l januari 2005 zullen de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf ressorteren ten minste 0,10 pct. per jaar besteden van de loonsom aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, aan initiatieven voor vorming en tewerkstelling.
Art. 4.a) Bepaling van risicogroepen 1) Langdurig werklozen (12 maand en meer), 2) Jongeren met gedeeltelijke leerplichtscholing, 3) Mindervaliden, 4) Werkzoekenden van tenminste 50 jaar en zij die getroffen werden door een collectief ontslag, 5) Laaggeschoolde werkzoekenden. Er dient opgemerkt dat de sociale partners andere categorieën van risicogroepen kunnen vaststellen door uitbreiding van het bevoegdheidsgebied van de huidige regelgeving, en dit door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst.
De 10 pct. dienen bij voorkeur betrekking te hebben op de aanwerving van werkzoekenden die behoren tot "bijzondere categorieën" en/of opleiding van werknemers tewerkgesteld met een overeenkomst voor onbepaalde duur, teneinde hun kennis te bevorderen ingevolge met investeringen en/of verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.
Worden met dit type projecten gelijkgesteld, volgende dossiers : - aanwerving buiten het wettelijk verplicht kader van een jongere zonder enige beroepservaring ; - aanwerving buiten het verplicht wettelijk kader van een werknemer jonger dan 30 jaar die geen hogere opleiding heeft genoten dan die welke door het secundair onderwijs verstrekt wordt; - aanwerving van een werkzoekende van 40 jaar of ouder ; - reclassering van een werknemer, al dan niet in de onderneming, ingevolge een vermindering van zijn lichamelijke arbeidsgeschiktheid ten gevolge van een verslechtering van zijn gezondheidstoestand. b) Juridisch kader - Programmawet van 30 december 1988 - artikel 137 tot 139 (Belgisch Staatsblad van 5 januari 1989) - Wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen - artikel 170 tot 174 (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991) - Koninklijk besluit van 28 mei 1991 tot bepaling van de langdurig werklozen (Belgisch Staatsblad van 25 juni 1991) - Wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1993) - Wet van 10 juni 1993 tot omzetting van sommige bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 9 december 1992 - artikelen 1 tot 4 (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1993) - Wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling - artikelen 15 tot 17 en 19 tot 20 (Belgisch Staatsblad van 22 april 1995) - Wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid - artikel 28 tot 31 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1995) - Ministerieel besluit van 23 december 1995 houdende uitvoering van artikel 28 van de wet van 22 december 1995 (Belgisch Staatsblad van 11 januari 1996) - Ministerieel besluit van 5 april 1996 houdende uitvoering van artikel 28, § 2 van de wet van 22 december 1995 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996) - Koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997) - Wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999) - Evenals de verschillende opeenvolgende interprofessionele akkoorden : 1997-1998;1999-2000; 2001-2002; 2003-2004.
Art. 5.Een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid van het ceramiekbedrijf" int de bijdragen.
Hij beheert en gebruikt de bijdrage voor specifieke vorming "ceramiekwerken", volgens een beslissing van de beheerraad van dit fonds.
De sociale zetel van dit fonds voor bestaanszekerheid is gevestigd te 7000 Bergen, Inisma "Ceramic House", Gouverneur Cornez laan, 4, of elke andere plaats in België bij beslissing van de beheerraad van dit fonds.
Art. 6.Ter compensatie van de uitvoering van deze overeenkomst vragen de partijen aan de Minister van Werkgelegenheid een vrijstelling voor de sector van de bijdragen van 0,10 pct vanaf l januari 2005 en van 0,10 pct in 2006 die gedurende de jaren 2005 en 2006 aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid moeten worden gestort voor de risicogroepen.
Art. 7.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten ter uitvoering van de inhoud van de wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van l januari 2005 en treedt buiten werking op 31 december 2006.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 mei 2006.
De Minister van Werk, P. VAN VELTHOVEN