gepubliceerd op 04 juni 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling van de berekeningswijze van het gemiddelde van de uitzendkrachten die door een gebruiker worden tewerkgesteld
15 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de berekeningswijze van het gemiddelde van de uitzendkrachten die door een gebruiker worden tewerkgesteld (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, inzonderheid op artikel 25;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het vaststellen van het personeel dat door een onderneming wordt tewerkgesteld met het oog op de oprichting in 2004 van een ondernemingsraad of van een comité voor preventie en bescherming op het werk gebeurt op basis van een referteperiode die het jaar 2003 dekt en dat bijgevolg onverwijld de nodige maatregelen moeten worden genomen om te bepalen op welke manier de uitzendkrachten worden opgenomen in de berekening van het aantal tewerkgestelde werknemers;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de uitzendkrachten en op hun gebruikers.
Art. 2.De gebruiker moet gedurende het vierde trimester van het jaar 2003 een bijlage bijhouden bij het algemeen personeelsregister waarvan het bijhouden wordt opgelegd door het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Art. 3.Iedere uitzendkracht krijgt in deze bijlage een nummer toegewezen volgens een doorlopende nummering, in de chronologische volgorde van zijn terbeschikkingstelling bij de gebruiker.
Art. 4.Deze bijlage vermeldt voor elke uitzendkracht : 1. het nummer van inschrijving;2. de naam en de voornaam;3. het begin van het ter beschikking stellen;4. het einde van het ter beschikking stellen;5. het uitzendbureau dat hem tewerkstelt;6. zijn wekelijkse arbeidsduur.
Art. 5.Deze bijlage wordt bijgehouden overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, artikel 4, en van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Art. 6.Het gemiddelde van de uitzendkrachten die ter beschikking worden gesteld van een gebruiker, wordt berekend door het totaal aantal kalenderdagen, dat elke uitzendkracht, die geen vaste werknemer waarvan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is geschorst, vervangt, is ingeschreven geworden in de bij artikel 2 van dit besluit bedoelde bijlage, gedurende het vierde trimester van het jaar 2003, te delen door tweeënnegentig.
Wanneer het werkelijk uurrooster van een uitzendkracht niet de drie vierden bereikt van het uurrooster dat het zijne zou zijn geweest indien hij voltijds tewerkgesteld was, wordt het totaal aantal kalenderdagen waarop hij in de bij artikel 2 van dit besluit bedoelde bijlage ingeschreven werd, gedeeld door twee.
Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 mei 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Koninklijk besluit nr.5 van 23 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van 2 december 1978.
Wet van 24 juli 1987, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987.