Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 maart 2004
gepubliceerd op 19 maart 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2004022175
pub.
19/03/2004
prom.
15/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/15/2004022175/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op de artikel 5, § 1, eerste lid, 1°, en 10°, en § 2, eerste lid, 1°;

Gelet op de Richtlijn 2003/11/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 tot vierentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (pentabroomdiphenylether, octabroomdifenylether).

Gelet op Franstalige rectificatie van de Richtlijn 2003/2/EG van de Commissie van 6 januari 2003 inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van arseen (tiende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad);

Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, laatst gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 april 2003;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op de kennisgeving aan de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, de Hoge Gezondheidsraad, de Raad voor het Verbruik en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven op 25 september 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 oktober 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven gegeven op 1 december 2003;

Gelet op advies 36.384/3 van de Raad van State, gegeven op 20 januari 2004, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten wordt een artikel 1 quinquies ingevoegd, luidende : « Artikel 1.quinquies 1) de difenylether, pentabroomderivaat C12H5Br5O - Mag niet op de markt worden gebracht of worden gebruikt als stof of als bestanddeel van stoffen of preparaten in hogere concentraties dan 0,1 massaprocent. - Artikelen mogen niet op de markt worden gebracht indien zij, ofwel brandvertragende onderdelen daarvan, hogere concentraties dan 0,1 massaprocent van deze stof bevatten. 2) de difenylether, octabroomderivaat C12H2Br8O - Mag niet op de markt worden gebracht of worden gebruikt als stof of als bestanddeel van stoffen of preparaten in hogere concentraties dan 0,1 massaprocent. - Artikelen mogen niet op de markt worden gebracht indien zij, ofwel brandvertragende onderdelen daarvan, hogere concentraties dan 0,1 massaprocent van deze stof bevatten. »

Art. 2.De Franse tekst van het punt b) ii) van het artikel 1quater van het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 april 2003, wordt vervangen als volgt : « b) ii) le bois traité aux solutions CCA dans les installations industrielles visées au point i) est mis sur le marché à l'usage professionnel et industriel lorsqu'il est mis en oeuvre pour préserver l'intégrité structurelle du bois aux fins d'assurer la sécurité des hommes et des animaux et lorsqu'il est improbable que le public entre en contact cutané avec le bois au cours de sa durée de vie utile : - le bois de charpente de bâtiments publics, agricoles, administratifs et industriels; - les ponts et leurs ouvrages d'art; - le bois d'oeuvre dans les eaux douces et saumâtres, par exemple, les jetées et les ponts; - les écrans acoustiques; - les paravalanches; - les glissières et barrières de sécurité du réseau autoroutier; - les pieux de clôture pour animaux, en conifère rond écorcé; - les ouvrages de retenue des terres; - les poteaux de transmission électrique et de télécommunications; - les traverses de chemin de fer souterrain.

Sans préjudice de l'application d'autres dispositions en matière de classification, d'emballage et d'étiquetage des substances et préparations dangereuses, à partir du 1er janvier 2004, le bois traité mis sur le marché doit porter la mention individuelle « Réservé aux installations industrielles et aux utilisateurs professionnels, contient de l'arsenic ». En outre, le bois mis sur le marché en lot doit porter les mentions suivantes : « Portez des gants lorsque vous manipulez ce produit. Portez un masque anti-poussière et des lunettes de protection lorsque vous sciez ou par ailleurs usinez ce produit.

Les déchets de ce produit doivent être traités comme des déchets dangereux par une entreprise agréée. »

Art. 3.Artikel 1 treedt in werking op 15 augustus 2004, artikel 2 treedt onmiddellijk in werking.

Art. 4.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid en Onze Minister bevoegd voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 maart 2004.

ALBERT Par le Roi : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^