gepubliceerd op 02 juli 1999
Koninklijk besluit betreffende het veiligheids en coördinatiebeleid naar aanleiding van voetbalwedstrijden
15 JUNI 1999. - Koninklijk besluit betreffende het veiligheids en coördinatiebeleid naar aanleiding van voetbalwedstrijden
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan de handtekening van Uwe Majesteit voor te leggen beoogt de uitvoering van de artikelen 8 en 9 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden. Meer in het bijzonder, worden hier de statuten geregeld van de veiligheidsverantwoordelijke en van de lokale adviesraad voor de veiligheid bij voetbalwedstrijden. Tenslotte vormt dit besluit een nieuwe reglementaire basis voor de cel, « voetbalcel » genoemd, en die in 1997 bij een nu opgeheven koninklijk besluit opgericht werd binnen de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie, Ministerie van Binnenlandse Zaken.
De veiligheidsverantwoordelijke maakt deel uit van de clubdirectie, die hij trouwens juridisch mag verbinden; naast de sportieve en financieel directeurs, is hij directeur van de veiligheid. Zijn verantwoordelijkheid verantwoordt het van de kandidaat vereiste profiel. Het is ook onontbeerlijk dat zijn gedrag onberispelijk zou zijn.
De functie van de veiligheidsverantwoordelijke omvat drie aspecten : ten eerste, controleert hij de stadioninfrastructuur en vergewist zich van haar conformiteit met de normen bepaald in het koninklijk besluit houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen; ten tweede, maakt hij persoonlijk deel uit van het veiligheidsapparaat gedurende de wedstrijden (zijn aanwezigheid in de commandopost of op het terrein, aan het hoofd van de stewards, maakt deel uit van zijn taken); in dit kader is de briefing waarvan sprake is in artikel 5 van dit besluit dezelfde als de briefing voorzien in artikel 12 van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot bepaling van de voorwaarden voor de indienstneming van voetbalstewards; ten derde, vertegenwoordigt hij de club in de coördinatie-instanties van het veiligheidsbeleid (de lokale adviesraad, het coördinatieforum, voorgezeten door de « voetbalcel » en de voorbereidende vergaderingen van de overeenkomsten voorzien in artikel 5 van de wet).
Tenslotte, overhandigt de veiligheidsverantwoordelijke aan de « voetbalcel » een driemaandelijks verslag dat gewag maakt van de werkzaamheden van de lokale adviesraad evenals van de invoering van het beleid van burgerrechtelijk stadionverbod gevoerd door de organisator overeenkomstig artikel 10 van de wet. De indiening van dit verslag heeft een drievoudige verantwoording : bedoelde cel kan hierdoor beter haar coördinatietaak vervullen; zij kan hierdoor ook de procedures van burgerrechtelijk stadionverbod evalueren; tenslotte, is dit rapport een steun voor de voetbalcel bij de voorbereiding van de overeenkomsten bedoeld in artikel 5 van de wet.
Naast de in artikel 7, 1o tot 4o, van dit besluit vermelde voorwaarden wordt in artikel 7, 5o, voorzien in een aanvullende opleiding, teneinde de veiligheidsverantwoordelijke vertrouwd te maken met de voor zijn functie relevante teksten. Deze opleiding zal voltooid moeten worden binnen een termijn van zes maanden na zijn aanstelling.
De lokale adviesraad is het orgaan waar alle bij de veiligheid van voetbalwedstrijden betrokken actoren samen het lokale veiligheidsbeleid van de club op elkaar afstemmen. Het betreft een orgaan van evaluatie en reflectie van de veiligheidsprocedures van de club en niet van organisatie ervan : deze ressorteert onder de veiligheidsverantwoordelijke, terwijl de openbare ordehandhaving de exclusieve bevoegdheid van de ordediensten is. Niettemin moet de werking van de raad feed-back geven op het veiligheidsbeleid.
Anderzijds, biedt de aanwezigheid van de veiligheidsverantwoordelijke en van de politiediensten een waarborg voor de stimulering van zijn werkzaamheden.
De lijst deelnemers aan de lokale adviesraad is niet exhaustief; nochtans, waarborgt de permanente vertegenwoordiging van de fan-coaching projecten, van de ordediensten en van de hulpdiensten (d.w.z. medische dienst, medische interventiedienst - zoals het Rode Kruis - en de brandweerdienst), de continuïteit en de diepgang van de werkzaamheden.
De « voetbalcel », zoals bedoeld in de artikelen 14 en 15 van dit besluit, werd opgericht door het koninklijk besluit van 8 september 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 1989 houdende de normen betreffende de bescherming van de toeschouwers tegen brand en paniek bij manifestaties in stadions; omdat deze besluiten werden afgeschaft moest haar een nieuwe basis worden gegeven; anderzijds ziet de cel haar bevoegdheden enigszins aangepast.
Haar activiteiten blijven gecentreerd rond de coördinatie op het vlak van de veiligheid bij voetbalwedstrijden; zij blijft het orgaan belast met het ontwikkelen van een algemene veiligheidsfilosofie voor voetbalwedstrijden.
Zij blijft ook belast met de stadioninspecties, zij het nu in een nieuwe juridische context, met name door het verlenen van de nodige expertise aan de ambtenaar bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet, bevoegd tot het opstellen van proces-verbaal wegens tekortkomingen aan de verplichtingen die aan de organisatoren worden opgelegd; zij bezorgt haar adviezen en rapporten tevens aan de ambtenaar bedoeld in artikel 26, eerste lid van de wet, wanneer deze hier nood aan heeft bij het uitoefenen van zijn taken.
Dit zijn de bepalingen vervat in het ontwerp van besluit dat de Regering de eer heeft U ter ondertekening voor te leggen.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierke kamer, op 21 april 1999 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « betreffende het veiligheids- en coördinatiebeleid naar aanleiding van voetbalwedstrijden », heeft op 26 april 1999 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.
De motivering van het verzoek om spoedbehandeling is in de brief en in de aanhef in nagenoeg dezelfde bewoordingen gesteld.
In het onderhavige geval luidt die motivering, zoals ze is gesteld in de aanhef van het ontwerp van besluit, als volgt : « Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit maatregelen bepaalt waaraan de organisatoren van voetbalwedstrijden slechts op gebrekkige wijze zouden kunnen voldoen indien deze niet vóór de aanvang van het nieuwe voetbalseizoen genomen worden; dat elke vertraging bij de inwerkingtreding van dit besluit riskeert haar nuttig effect met meerdere maanden uit te stellen, wat strijdig zou zijn met de geest van de wet en het principe van behoorlijk bestuur; ».
Overeenkomstig het genoemde artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich bepaald tot de volgende opmerkingen.
Aanhef 1. Het ontworpen besluit ontleent zijn rechtsgrond aan de artikelen 8 en 9, tweede lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, maar niet aan artikel 6 daarvan. Het tweede lid moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. 2. De akkoordbevinding van de Minister van Begroting is niet vereist, aangezien het ontwerp geen nieuwe uitgaven met zich meebrengt.Het derde lid moet bijgevolg vervallen. 3. Het zevende lid van de aanhef overlapt het zesde lid en moet vervallen. Dispositief Artikel 2 1. Het eerste lid zou beter als volgt worden geredigeerd : « Elke organisator verleent een schriftelijk mandaat aan de overeenkomstig artikel 6 van de wet door hem aangewezen veiligheidsverantwoordelijke. ». 2. Volgens de gemachtigde ambtenaar strekt het tweede lid ertoe de organisator te beletten dat hij het "mandaat" beperkt dat hij verleent aan de door hem aangewezen veiligheidsverantwoordelijke. De taken van de veiligheidsverantwoordelijke worden, krachtens artikel 8 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, in het voorliggende ontwerp omschreven.
Het spreekt vanzelf dat de organisator de verplichting om een veiligheidsverantwoordelijke aan te wijzen maar kan nakomen indien hij hem belast met de taken die in de wet of krachtens de wet zijn vastgesteld. Het spreekt eveneens vanzelf dat niets eraan in de weg staat dat die verantwoordelijke nog andere taken worden toevertrouwd.
Het zou dan ook beter zijn dat dit lid, dat de indruk zou kunnen wekken dat de organisator naar eigen goeddunken de taken van de veiligheidsverantwoordelijke zou kunnen bepalen, vervalt.
Artikelen 6 en 7 Artikel 6, 5°, bepaalt over welke juridische kennis de veiligheidsverantwoordelijken moeten beschikken.
Artikel 7 bepaalt dan weer dat de veiligheidsverantwoordelijken een opleiding moeten volgen over de materies genoemd in artikel 6, 5° (1) De vraag rijst of een veiligheidsverantwoordelijke aangewezen kan worden en zijn taken kan uitoefenen voordat hij die opleiding heeft gevolgd, zoals de redactie van artikel 7 lijkt aan te geven, dan wel of die kennis verworven moet zijn voordat die aanstelling kan plaatsvinden, zoals blijkt uit artikel 6, 5°.
De steller van het ontwerp moet zijn bedoeling verduidelijken en de tekst moet dienovereenkomstig worden aangepast.
Artikel 16 Verwezen wordt naar de opmerking over artikel 7 (dat artikel 6 wordt) in advies L. 29.174/4, dat heden is uitgebracht over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen ».
De kamer was samengesteld uit : de heren : R. Andersen, kamervoorzitter;
C. Wettinck, P. Lienardy, staatsraden;
P. Gothot, J. van Compernolle, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevr. Proost, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer C. Nikis, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer R. Andersen.
De griffier, De voorzitter, M. Proost. R. Andersen. _______ Nota (1) In tegenstelling tot wat in de Franse tekst staat, bestaat er geen « Règlement Général sur la Protection du Travailleur », maar wel een « Règlement général sur la protection du travail ».Hierbij wordt opgemerkt dat de ontworpen regeling gebaat zou zijn met een betere redactie waarbij tevens rekening wordt gehouden met de wetgevingstechnische regels (Zie wat dat betreft « Wetgevingstechniek, Aanbevelingen en formules (website http://www.raadvst-consetat.be/pdf/wetgt1.pdf).
15 JUNI 1999. - Koninklijk besluit betreffende het veiligheids en coördinatiebeleid naar aanleiding van voetbalwedstrijden ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107 van de Gecoördineerde Grondwet;
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, inzonderheid op de artikelen 8 en 9;
Gelet op het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 10 maart 1999;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit maatregelen bepaalt waaraan de organisatoren van voetbalwedstrijden slechts op gebrekkige wijze zouden kunnen voldoen indien deze niet vóór de aanvang van het nieuwe voetbalseizoen genomen worden; dat elke vertraging bij de inwerkingtreding van dit besluit riskeert haar nuttig effect met meerdere maanden uit te stellen, wat strijdig zou zijn met de geest van de wet en het principe van behoorlijk bestuur;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 26 april 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, en behoudens andersluidende bepaling, wordt begrepen onder : 1° « de wet » : de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden;2° « de organisator » : de organisator van een nationale voetbalwedstrijd of van een internationale voetbalwedstrijd in de zin van artikel 2 van de wet. HOOFDSTUK II. - De veiligheidsverantwoordelijke
Art. 2.Het mandaat verleend aan de veiligheidsverantwoordelijke maakt het voorwerp uit van een geschrift.
Art. 3.Vóór elke wedstrijd vergewist de veiligheidsverantwoordelijke er zich van dat alle veiligheidsafspraken werden nageleefd.
Hij is verantwoordelijk voor de controle van de inrichtingen voor elke wedstrijd en stelt een verslag op van de maatregelen die moeten genomen worden voor de herstellingen.
Art. 4.De veiligheidsverantwoordelijke ziet erop toe dat de inrichtingen van het stadion beantwoorden aan de veiligheidsnormen, bepaald door het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen.
Art. 5.Voor elke wedstrijd organiseert de veiligheidsverantwoordelijke een briefing voor de stewards.
Art. 6.De veiligheidsverantwoordelijke oefent het hiërarchisch gezag en de bestuursmacht uit over de stewards.
Art. 7.De veiligheidsverantwoordelijke moet voldoen aan volgende voorwaarden : 1° minstens 18 jaar oud zijn;2° in het bezit zijn van een attest van goed gedrag en zeden;3° beschikken over ervaring inzake veiligheid;4° beantwoorden aan volgend profiel : - geschiktheid tot analyse en synthese van concrete problemen; - zich gemakkelijk verbaal kunnen uitdrukken; - duidelijke, nauwkeurige en bondige rapporten kunnen opstellen; - snel en autonoom beslissingen kunnen nemen; - strategieën kunnen ontwikkelen voor het oplossen van problemen; - zich kunnen beheersen in conflict- en gevaarlijke situaties; 5° binnen een termijn van zes maanden na zijn aanstelling een opleiding gevolgd hebben, georganiseerd door de overkoepelende sportbond en waarvan het programma is goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken, die betrekking heeft op de volgende teksten : - De in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen; - het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming; - de vigerende wetgeving in verband met voetbal en massamanifestaties; - de wetgeving inzake brandbeveiliging; - het reglement van inwendige orde. HOOFDSTUK III. - Installatie van een lokale adviesraad
Art. 8.§ 1. De lokale adviesraad voor de veiligheid bij voetbalwedstrijden vormt een evaluatieorgaan voor wat betreft de rol en het werk van de verschillende actoren betrokken bij de organisatie van voetbalwedstrijden. § 2. De raad is ook een plaats voor reflectie over vragen van actieve en passieve veiligheid.
Onder passieve veiligheid verstaat men het geheel van maatregelen die in hoofdzaak betrekking hebben op installaties en die geen menselijke actie vergen de dag van de gebeurtenis met het oog op het garanderen van het vreedzaam verloop van de gebeurtenis.
Onder actieve veiligheid verstaat men het beheren van middelen op vlak van materieel en personeel om het vreedzaam verloop van de gebeurtenis te garanderen volgens het potentieel risico van de ontmoeting. § 3. De lokale adviesraad vervangt niet de algemene of operationele coördinatie- of evaluatievergaderingen die door of op initiatief van de administratieve overheden worden ingericht.
Hij vervangt ook niet de vergaderingen voorafgaand aan het sluiten van overeenkomsten bedoeld in artikel 5 van de wet.
Art. 9.Zijn vertegenwoordigd op de vergaderingen van de lokale adviesraad : de hoofdsteward, de medische hulpdiensten, de brandweerdiensten, de gemeentelijke technische diensten, de verantwoordelijken van de fancoaching-projecten, de politiediensten, evenals elke actor die betrokken is bij het thema dat tijdens de vergadering aan bod komt.
Art. 10.De lokale adviesraad verstrekt ambtshalve adviezen over elke materie die onder zijn bevoegdheid valt of op verzoek van een administratieve overheid over het thema dat deze laatste aanduidt.
Art. 11.De veiligheidsverantwoordelijke roept de lokale adviesraad op geregelde tijdstippen bijeen, en zit de vergaderingen voor.
Art. 12.De veiligheidsverantwoordelijke stelt een driemaandelijks rapport op, waarin een overzicht wordt gegeven van de werkzaamheden van de lokale adviesraad, evenals over de werking en de evolutie van het beleid van burgerrechtelijke uitsluiting uit de stadions, gevoerd door de organisator overeenkomstig artikel 10, eerste lid, 2°, van de wet.
Dit rapport wordt medegedeeld aan de voetbalcel, opgericht binnen de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie door artikel 14 van dit besluit.
Art. 13.De veiligheidsverantwoordelijke vertegenwoordigt de lokale adviesraad in de vergaderingen voor coördinatie en uitwisseling betreffende de veiligheid en de openbare orde inzake voetbal, zoals voorzien door artikel 15, 4°, van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Oprichting van een voetbalcel
Art. 14.In de schoot van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie, Ministerie van Binnenlandse Zaken, wordt een voetbalcel opgericht.
Art. 15.Deze cel is belast met volgende opdrachten : 1° het coördineren van de fenomeenanalyses die betrekking hebben op de veiligheid inzake voetbal;2° de Minister adviseren inzake de principes die de veiligheid en de ordehandhaving bij voetbal moeten beheersen;3° de Minister adviseren voor het opstellen en het tenuitvoerleggen van de normen of de richtlijnen betreffende de veiligheid inzake voetbal;4° fungeren als overlegforum voor de coördinatie en de uitwisseling betreffende de veiligheid en de openbare orde inzake voetbal en het geregeld samenbrengen van de diverse actoren;5° de ambtenaren bedoeld in de artikelen 25, eerste lid, en 26 van de wet bijstaan in de uitvoering van hun taken door hun de nodige expertise te verlenen;6° advies uitbrengen over de goedkeuring van de experten bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen;7° de nodige raadplegingen uitvoeren en advies uitbrengen betreffende de afwijkingen bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen;8° de Minister van Binnenlandse Zaken vertegenwoordigen in de internationale werkgroepen betreffende de veiligheid inzake voetbal. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 16.De veiligheidsverantwoordelijke die werden aangesteld voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, volgen de opleiding bedoeld in artikel 7, 5°, van dit besluit, binnen een termijn van zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 17.Artikel 5bis van het koninklijk besluit van 17 juli 1989 houdende de normen betreffende de bescherming van de toeschouwers tegen brand en paniek bij manifestaties in stadions, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 mei 1990 en door het koninklijk besluit van 8 september 1997, wordt opgeheven.
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999.
Art. 19.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE