Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juni 1998
gepubliceerd op 25 augustus 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon en arbeidsvoorwaarden tijdens de periode 1997-1998

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012375
pub.
25/08/1998
prom.
15/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/15/1998012375/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon en arbeidsvoorwaarden tijdens de periode 1997-1998 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon en arbeidsvoorwaarden tijdens de periode 1997-1998.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 1997 Loon en arbeidsvoorwaarden tijdens de periode 1997-1998 (Overeenkomst geregistreerd op 19 juni 1997, onder het nummer 44303/COB/129) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders en arbeidsters die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) en haar uitvoeringsbesluiten.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten binnen de gestelde termijn voorzien door artikel 8 van de wet van 26 juli 1996.

Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben directe uitwerking en dienen in hun uitvoering onder geen enkel beding te worden voorgelegd aan het paritair comité. HOOFDSTUK III. - Maximale marge voor de onderhandelingen in de sector en in de ondernemingen

Art. 4.De maximale marge voor de loonkostontwikkeling vastgesteld bij wet bedraagt 6,1 pct. voor de periode 1997-1998. Rekening houdend met het in de sector geldende loonindexeringsmechanisme, moet men voor de onderhandelingen op sectoraal- en ondernemingsvlak, een vermindering voorzien van 3,02 pct. Bijgevolg bedraagt de overblijvende marge 3,08 pct. voor de periode 1997-1998. Hierbij zal een programmatie, rekening houdend met de economische situatie en de karakteristieken van elke onderneming, in acht worden genomen, wat een redelijke spreiding over twee jaar op ondernemingsvlak toelaat. Baremieke verhogingen vastgesteld bij ondernemingscollectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor 1 mei 1996 zullen op ondernemingsvlak aangerekend worden op deze overblijvende marge.

Art. 5.Ongeacht het inflatiecijfer, zal in geval van eventuele verlenging van het systeem van loonnorm, het sectoraal loonindexeringsmechanisme zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 1970, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 augustus 1970, van toepassing zijn bij elke toekomstige sectorale of ondernemingsonderhandeling.

Art. 6.De loonkosten die voortvloeien uit de nieuwe voordelen toegekend krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst en/of een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsvlak, moeten aangerekend worden op de overblijvende marge zoals bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Correctiemechanisme

Art. 7.Er wordt verwezen naar artikel 11 van de wet van 26 juli 1996, in het bijzonder naar § 3. HOOFDSTUK V. - De arbeidsduur

Art. 8.De arbeidsduur wordt veralgemeend tot gemiddeld 38 uren per week, volgens de modaliteiten vast te leggen in de onderneming.

Wat daarentegen de onderneming Steinbach-Intermills betreft, wordt in 1997 op een tijdstip nader te bepalen op het niveau van de onderneming, de huidige arbeidsduur tot 39 uur herleid en als gemiddelde berekend op jaarbasis. Voor het einde van deze overeenkomst zal de wekelijkse arbeidsduur van 38 uur, gemiddeld op jaarbasis berekend, ingevoerd worden. De uurroosters zullen op het niveau van de onderneming door de ondernemingsraad worden vastgelegd. HOOFDSTUK VI. - Voltijds brugpensioen

Art. 9.Overeenkomstig de mogelijkheden voorzien in artikel 23 van de wet van 26 juli 1996, wordt vanaf 1 januari 1997 tot 31 december 1998 de brugpensioenleeftijd verlaagd tot 55 jaar in 1997, en 56 jaar in 1998 voor de arbeiders en arbeidsters met een beroepsverleden van minimum 33 jaar waarvan minstens 20 jaar in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990 en dit onder de voorwaarden bepaald in artikel 10 van dit akkoord.

Art. 10.De brugpensioenregeling bepaald in artikel 9 wordt gesloten in overeenstemming met collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen. Ze geldt voor de arbeiders en arbeidsters van 55 jaar (56 jaar vanaf 1 januari 1998) en ouder die door de werkgever worden ontslagen, behalve wegens dringende reden.

Art. 11.De ondertekenende partijen komen overeen om de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 strikt toe te passen. Eventuele alternatieven kunnen op het vlak van de onderneming in gemeenschappelijk akkoord worden uitgewerkt.

Art. 12.Overeenkomstig artikel 10, § 2 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling wordt vanaf 1 januari 1997 de mogelijkheid voorzien van brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar voor de arbeiders en arbeidsters met een beroepsverleden van minimum 25 jaar. Deze regeling geldt niet voor arbeiders en arbeidsters ontslagen wegens dringende reden. HOOFDSTUK VII. - Risicogroepen

Art. 13.Overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996, wordt voor de periode 1997-1998 in een inspanning voorzien, ten voordele van de personen behorende tot de risicogroepen, van 0,10 pct. van de loonmassa.

Art. 14.De personen die tot de risicogroepen behoren zijn de volgende : a) de personen bepaald in artikel 173, a) en b) van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;b) de werknemers die ontslagen of werkloos zijn tengevolge van een faillissement of een collectief ontslag;c) de werknemers die in de onderneming een opleiding volgen en die zonder deze opleiding in hun werkzekerheid zouden bedreigd worden.

Art. 15.Deze bijdrage van 0,10 pct. wordt gestort in het fonds voor bestaanszekerheid van de sector. Het huidig intern reglement van het fonds voor bestaanszekerheid wordt gehandhaafd.

Art. 16.Ingeval de opleidings- of de tewerkstellingsprojecten aanleiding geven tot aanwervingen, dan zullen deze gedaan worden onder de vorm van contracten van onbepaalde duur. De aangeworvenen zullen opgeleid worden door middel van aan hun basiskennis aangepaste programma's.

Deze personen - of diegenen die hen zouden vervangen in geval van vertrek - moeten nog deel uitmaken van het personeel op datum van 31 december 1998. HOOFDSTUK VIII. - Arbeidsorganisatie

Art. 17.De in het paritair comité vertegenwoordigde partijen bevelen aan om op ondernemingsvlak een consensus te zoeken teneinde op een optimale manier de arbeid te organiseren, rekening houdend met de economische, technische en sociale noodwendigheden.

Om de economische werkloosheid te beperken verbinden de partijen er zich toe om strikt de wettelijke bepalingen en wettelijke overlegprocedures te respecteren inzake het gebruik van uitzendkrachten. HOOFDSTUK IX. - Tewerkstelling

Art. 18.De ondertekenende partijen besluiten om, ten laatste voor de onderhandelingsperiode 1999-2000, een werkgroep samen te stellen binnen de schoot van het paritair comité, om de mogelijkheden ter verbetering van de sectorale tewerkstelling te onderzoeken en dit door middel van arbeidsherverdeling en van een arbeidsorganisatie die meer gericht is naar mankracht, zonder het financieel evenwicht van de bedrijven te schaden. HOOFDSTUK X. - Verlenging van sommige bepalingen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten van 14 april 1995 afgesloten voor de periode 1995-1996

Art. 19.Bedrijfsplannen.

De ondertekenende partijen bevestigen hierbij de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 1994, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 oktober 1994 die gesloten werd in het kader van de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen en gericht is op de totstandkoming van bedrijfsplannen tot herverdeling van de arbeid.

Art. 20.Toepassing van het voordeelbanenplan.

In toepassing van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen en haar uitvoeringsbesluiten, kunnen de werkgevers, bij aanwerving tijdens de periode 1997-1998 van een werkzoekende die sedert meer dan 1 jaar werkloos is, automatisch genieten van een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen ten belope van : a) 75 pct.voor het trimester van de aanwerving en voor de 4 navolgende trimesters; b) 50 pct.voor het 5de tot en met het 8ste trimester volgende op het trimester van de aanwerving.

Wanneer het om een werkzoekende gaat die reeds twee jaar werkloos is, wordt vrijstelling verleend van de volledige patronale bijdrage voor het trimester van de aanwerving en voor de 4 navolgende trimesters, en wordt 75 pct. van de patronale bijdrage vrijgesteld voor het 5de tot en met het 8e trimester volgende op het trimester van aanwerving.

Voor de berekening van de periode wordt de wachttijd inbegrepen.

Werkzoekenden die sinds 1 jaar, respectievelijk twee jaar, het bestaansminimum genieten voorzien door de wet van 7 augustus 1974, komen eveneens in aanmerking voor deze vermindering van bijdragen.

Art. 21.Bijzondere maatregelen.

Bij aanwerving van jonge werkzoekende schoolverlaters, of van werkzoekenden die aangeworven worden om reden van een wettelijke verplichting van vervanging, of van R.V.A. stagiairs na afloop van de stage, hebben de werkgevers recht op een bijzondere tegemoetkoming van het Fonds voor Bestaanszekerheid, die gelijk is aan de premie die wordt toegekend ingevolge de sectorale toepassing van de besteding van 0,20 pct. voorzien voor de risicogroepen zoals bepaald werd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 december 1995, betreffende de inspanningen voor risicogroepen, de arbeidsorganisatie, het sociaal overleg en het leefmilieu, wat de aanwervingen 1996 betreft, respectievelijk 0,10 pct. zoals bepaald in artikel 13 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wat de aanwervingen 1997-1998 betreft.

Art. 22.Leefmilieu.

De ondertekenende partijen bevestigen op sectoraal niveau het bestaan van een paritaire werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Vereniging van de Belgische Fabrikanten van Papierdeeg, Papier en Karton en vertegenwoordigers van de syndicale organisaties, vertegenwoordigd in het paritair comité.

In deze werkgroep zal op regelmatige basis informatie uitgewisseld worden door de betrokken partijen inzake milieuvraagstukken, die van algemeen belang zijn voor de sector. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 23.De ondertekenende partijen verkiezen het eventueel afsluiten van tewerkstellingsakkoorden over te laten voor de onderhandelingen op ondernemingsvlak.

Art. 24.De vakorganisaties verbinden er zich toe geen nieuwe eisen te verdedigen tijdens de duur van dit akkoord en de sociale vrede in de onderneming te behouden in de domeinen waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst betrekking heeft.

Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en is gesloten voor een periode van twee jaar.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juni 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

^