gepubliceerd op 14 september 2016
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de notarisbedienden, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie
15 JULI 2016. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de notarisbedienden, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de notarisbedienden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de notarisbedienden, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de notarisbedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2015 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie (Overeenkomst geregistreerd op 10 augustus 2015 onder het nummer 128569/CO/216) Preambule Overwegende dat de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie het pensioenreglement aanpast, rekening houdend met het feit dat het pensioenplan op basis van de gegevens beschikbaar in de Kruispuntbank van Sociale Zekerheid moet beheerd worden.
Overwegende dat de reglementsaanpassingen werden opgesteld vóór de opening van de flux van informatie-uitwisseling met de Kruispuntbank van Sociale Zekerheid.
Overwegende dat er in de praktijk werd vastgesteld dat het reglement op technische punten moest aangepast worden om rekening te houden met enkele praktische modaliteiten van de informatie-uitwisseling.
Modaliteiten waarvan de inrichter niet op de hoogte was bij het afsluiten van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie.
Overwegende dat het pensioenplan gefinancierd door middel van kapitalisatie de pensioenleeftijd op 60 jaar bepaalt alsook een automatische verdaging voorziet voor alle bedienden die in dienst blijven na deze datum.
Overwegende dat, rekening houdend met deze pensioenleeftijd, het behoud van de rendementswaarborg niet automatisch zou zijn behalve mits uitdrukkelijk akkoord van het pensioenorganisme.
Overwegende dat, rekening houdend met voorgaande overwegingen, de ondertekenende partijen overeenkomen om enerzijds het pensioenreglement op technische aspecten te wijzigen en anderzijds, de pensioenleeftijd aan te passen.
A. Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden die onder het Paritair Comité voor de notarisbedienden ressorteren. § 2. Met "bedienden" bedoelt men : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.
B. Voorwerp
Art. 2.Deze overeenkomst heeft tot doel de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie te wijzigen.
C. Wijziging
Art. 3.Het gedeelte "Pensioenreglement" van de bijlage "Pensioenreglement" waarvan sprake in het artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie en bijgevoegd aan deze laatste wordt vervangen door de bijlage "Pensioenreglement" aan de huidige overeenkomst.
De bijlage 1 wordt bijgevoegd aan het pensioenreglement.
D. Duur van de overeenkomst
Art. 4.Deze overeenkomst heeft uitwerking op 1 januari 2015. Deze overeenkomst is gesloten voor een onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de ondertekenende partijen slechts worden opgezegd met een opzeggingstermijn van ten minste zes maanden. Deze opzegging moet gebeuren door middel van een per post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de notarisbedienden en aan de ondertekenende organismen en heeft uitwerking vanaf de derde werkdag na de datum van verzending.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2016.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de notarisbedienden, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 betreffende het aanvullend pensioen voor notarisbedienden gefinancierd door middel van kapitalisatie Pensioenreglement 1. Voorwerp Dit reglement regelt het sectorale pensioenstelsel, gefinancierd door middel van kapitalisatie, van het "Fonds voor bestaanszekerheid van het notariaat", Bergstraat 30-32 te 1000 Brussel, KBO-nummer : 0481.885.368, hierna genoemd "de inrichter", in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 en latere aanpassingen, betreffende het aanvullend pensioen voor de notarisbedienden en gesloten door de representatieve organisaties van het Paritair Comité voor de notarisbedienden.
Deze tekst vervangt de op 1 januari 2009 ingegane plannen.
De inrichter heeft het beheer van dit reglement toevertrouwd aan een verzekeraar (hierna de pensioeninstelling genoemd) bij wie hij een groepsverzekering onderschreven heeft. De algemene voorwaarden van deze groepsverzekering zijn van toepassing op dit reglement.
Dit reglement en zijn bijlagen vormen een pensioenstelsel dat het voorwerp uitmaakt van een verklaring aan de gegevensbank inzake "tweede pijler".
Dit reglement is ter beschikking van de aangeslotenen die de tekst ervan kunnen verkrijgen bij de inrichter op eenvoudig verzoek. 2. Inwerkingtreding Het regelement treedt in werking op 1 januari 2012. 3. Aansluiting 3.1. Aan te sluiten werknemers Worden verplicht aangesloten bij het pensioenstelsel, bij de indiensttreding, alle leden van het loontrekkend personeel van een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 valt.
Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten de bedienden dewelke worden uitgesloten door bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst.
De aansluiting kan ten vroegste gebeuren op 1 januari 1987, datum van de inwerkingtreding van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel.
De personen die, in het kader van een arbeidsovereenkomst, in dienst treden van een werkgever, die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 valt, na de voorziene pensioendatum en die aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen worden eveneens verplicht aangesloten.
De aansluiting houdt op vanaf het moment dat bovenstaande aansluitingsvoorwaarden niet meer gerespecteerd zijn. 3.2. Moment van aansluiting De aansluiting vindt plaats vanaf het moment waarop de bovenvermelde voorwaarden vervuld zijn. 3.3. Schorsing van de arbeidsovereenkomst vóór de aansluiting Indien, op het ogenblik dat een door dit reglement bedoelde lid van het bediendepersoneel voor het eerst voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden, zijn arbeidsovereenkomst geschorst is, en hij geen loon meer ontvangt, wordt de effectieve aansluiting verdaagd tot op de datum dat de arbeidsovereenkomst opnieuw in werking wordt gesteld. 3.4. Berekening van de leeftijd van de aangeslotene De leeftijd van de aangeslotene wordt berekend in jaren en maanden.
Voor de berekening wordt verondersteld dat de aangeslotene geboren is op de eerste van de maand die volgt op zijn geboortedatum.
Deze regel is niet van toepassing voor het bepalen van de voorziene pensioendatum. 4. Voorziene pensioendatum Voor de toepassing van dit reglement is de voorziene pensioendatum bepaald op de eerste van de maand die volgt op die waarin de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar bereikt. Indien een aangeslotene, in het kader van een arbeidsovereenkomst, na de voorziene pensioendatum in dienst blijft van een werkgever, die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 valt, wordt deze datum voor opeenvolgende perioden van één jaar verdaagd.
In dat geval worden de prestaties en de premies verder berekend volgens de formule van dit reglement.
De aansluiting kan in geen geval verlengd worden na het einde van de arbeidsovereenkomst. 5. Kenmerken van het sectorale pensioenstelsel 5.1. Beheer van de reserves Het beheer van de reserves gebeurt individueel voor elke aangeslotene.
De premies ten laste van de inrichter worden gestort op een individuele rekening inrichter en die ten laste van de aangeslotene op een individuele rekening aangeslotene.
De reserves in het financieringsfonds worden collectief beheerd. 5.2. Waarborg die op het tarief wordt toegekend De premies en de reserves genieten een intrestvoet waarvan de duur van de waarborg bepaald is in de groepsverzekeringsovereenkomst. 5.3. Type van sectorale pensioentoezegging De waarborgen leven en overlijden (behalve indien de aangeslotene de keuze heeft gemaakt om geen overlijdenskapitaal te financieren) ten laste van de aangeslotene en de waarborg leven ten laste van de inrichter zijn van het type vaste bijdragen. De inrichter verbindt zich ertoe periodiek aan de pensioeninstelling de bijdragen te betalen die bepaald zijn in het reglement ter financiering van het sectorale aanvullend pensioen. Onverminderd de bepalingen in verband met de minimum garantie voorzien door de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen, waarborgt de inrichter geen rendement.
De bijkomende waarborg overlijden ten laste van de inrichter is van het type vaste prestaties. 5.4. Totaal rendement van de sectorale pensioentoezegging Het rendement is gelijk aan de som van de intrestvoet en van de eventuele winstdeelname toegekend door de pensioeninstelling aan de individuele rekeningen.
Er wordt geen vrije reserve opgebouwd. Dit doet geen afbreuk aan de bepalingen betreffende het bestaan en de werking van het financieringsfonds. 5.5. Verbintenis van de pensioeninstelling De pensioeninstelling gaat een resultaatsverbintenis aan voor de kapitalisatie van de gestorte premies op basis van het tarief neergelegd bij de bevoegde controleautoriteit en volgens de eventuele bijkomende modaliteiten voorzien in het reglement. 5.6. Het referentieloon Het referentieloon, nodig voor de berekening van het bijkomend kapitaal overlijden, is : - het loon van het voorgaande jaar, onderworpen aan de inhoudingen van de sociale zekerheid; - gezien de loongegevens trimestrieel door de inrichter aan de pensioeninstelling meegedeeld worden, dient het referentieloon voor de indiensttreders als volgt bepaald te worden : - Voor het eerste jaar en indien de aansluiting plaatsvindt in : - de 1ste maand van het trimester : 4 x het trimestriële loon van het betreffende trimester; - de 2de maand van het trimester : 6 x het trimestriële loon van het betreffende trimester; - de 3de maand van het trimester : 12 x het trimestriële loon van het betreffende trimester; - Voor het tweede jaar zal het loon, onderworpen aan de inhoudingen van de sociale zekerheid van het voorgaande jaar, dat geen volledig jaar beslaat, omgerekend worden pro rata het aantal gepresteerde maanden in het voorgaande jaar.
Maand van aansluiting/ Mois d'affiliation
Trimester/ Trimestre
Jaar van aansluiting/ Année d'affiliation
Jaar volgend op aansluiting/ Année qui suit l'affiliation
Trimestrieel loon x/ Rémunération trimestrielle x
Jaarloon (n-1) x/ Rémunération annuelle (n-1) x
Januari/janvier
1
4
12/12
Februari/février
1
6
12/11
Maart/mars
1
12
12/10
April/avril
2
4
12/9
Mei/mai
2
6
12/8
Juni/juin
2
12
12/7
Juli/juillet
3
4
12/6
Augustus/août
3
6
12/5
September/septembre
3
12
12/4
Oktober/octobre
4
4
12/3
November/novembre
4
6
12/2
December/décembre
4
12
12
6. Waarborgen voorzien door het sectorale pensioenstelsel 6.1. Waarborgen gefinancierd door de inrichter Bij leven van de aangeslotene op de voorziene pensioendatum is een kapitaal leven gewaarborgd dat opgebouwd wordt door de premies ten laste van de inrichter. Dit kapitaal wordt verhoogd met de eventueel door de pensioeninstelling toegekende winstdeelname leven. Het bedrag van dit kapitaal leven stemt overeen met de kapitalisatie van de premies ten laste van de inrichter in de verzekeringsverrichting die wordt beschreven in punt 7 hierna.
In geval van overlijden vóór de voorziene pensioendatum voorziet een bijkomende waarborg overlijden de betaling van een prestatie die gelijk is aan het referentieloon.
De winstdeelname is begrepen in de prestatie overlijden. Er wordt rekening mee gehouden voor de financiering van de waarborg overlijden.
Het kapitaal overlijden is echter minimaal gelijk aan de prestaties overlijden berekend op 31 december 2011 op basis van de gegevens van toepassing op 31 december 2011. 6.2. Waarborgen gefinancierd door de aangeslotene Bij leven van de aangeslotene op de voorziene pensioendatum, of in geval van overlijden vóór deze datum (behalve indien de aangeslotene de keuze heeft gemaakt om geen overlijdenskapitaal te financieren), zijn een kapitaal leven of een kapitaal overlijden gewaarborgd, die gefinancierd worden door de premies ten laste van de aangeslotene. Het bedrag van de kapitalen leven en overlijden stemt overeen met de kapitalisatie van de premies ten laste van de aangeslotene in de verzekeringsverrichting die wordt beschreven in punt 7 hierna. Deze kapitalen zijn onderling verbonden volgens een hierna bepaalde verhouding en worden verhoogd met de eventueel door de pensioeninstelling toegekende winstdeelname.
De mogelijke verhoudingen zijn de volgende : - 10/05 : het kapitaal leven is gelijk aan 0,5 maal het kapitaal overlijden; - 10/10 : het kapitaal leven is gelijk aan het kapitaal overlijden; - 10/15 : het kapitaal leven is gelijk aan 1,5 maal het kapitaal overlijden; - 10/20 : het kapitaal leven is gelijk aan 2 maal het kapitaal overlijden; - 10/25 : het kapitaal leven is gelijk aan 2,5 maal het kapitaal overlijden.
De bedienden, aangesloten vóór 1 januari 2012, behouden hun eerder gekozen verzekeringsverhouding.
Voor de bedienden aangesloten vanaf 1 januari 2012, wordt de keuze van verhouding gemaakt op het moment van aansluiting.
Bij gebrek aan keuze, wordt de standaard verhouding 10/20 toegepast.
De aangeslotene kan later, op zijn expliciete vraag, zijn keuze wijzigen. Deze wijziging van keuze gebeurt éénmaal per jaar, op datum van de jaarlijkse herberekening.
In dat geval zal hij zich eventueel moeten onderwerpen aan de medische formaliteiten die beschreven zijn in de algemene voorwaarden van de pensioeninstelling.
De aangeslotene kan eveneens kiezen om geen kapitaal overlijden te verzekeren en kiezen voor de verzekeringscombinatie "Uitgesteld Kapitaal Zonder Terugbetaling". 7. Verzekeringsverrichtingen 7.1. Waarborgen gefinancierd door de inrichter Het kapitaal leven gefinancierd door de premies ten laste van de inrichter, is verzekerd door een verzekeringsverrichting van het type uitgesteld kapitaal zonder terugbetaling.
Een bijkomend kapitaal overlijden (gelijk aan het referentieloon) gefinancierd door de premies ten laste van de inrichter, is verzekerd door een verzekeringsverrichting van het type tijdelijke verzekering bij overlijden met premies die jaarlijks herberekend worden. 7.2. Waarborgen gefinancierd door de aangeslotene De kapitalen leven en overlijden (behalve indien de aangeslotene de keuze heeft gemaakt om geen overlijdenskapitaal te financieren) gefinancierd door de premies ten laste van de aangeslotene, zijn verzekerd door een verzekeringsverrichting van het type gemengde 10/X waarin het kapitaal leven uitgedrukt wordt in verhouding tot het kapitaal overlijden.
Indien de aangeslotene kiest om geen kapitaal overlijden te verzekeren met de premies ten zijne laste, wordt het kapitaal leven verzekerd door een verrichting van het type uitgesteld kapitaal zonder terugbetaling.
De tarieven van de verzekeringsverrichtingen werden door de pensioeninstelling neergelegd bij de bevoegde controleautoriteit. 8. Financiering De financiering ten laste van de inrichter gebeurt door de storting van premies op een individuele rekening en van dotaties in het financieringsfonds. De financiering ten laste van de aangeslotene gebeurt door de storting van premies op een individuele rekening. 8.1. Bepaling en aanwending van de premies Het jaarlijkse bedrag van de premies is : - voor de aangeslotene, op 1 januari 2012, verhoogd van 1 pct. S naar 1,55 pct. S; - voor de inrichter gelijk aan 4,25 pct. S. waarbij : S = het salaris onderworpen aan de RSZ. De premie ten laste van de inrichter wordt aangewend voor een kapitaal leven.
De premie ten laste van de aangeslotene wordt aangewend voor een kapitaal leven en, desgevallend overlijden.
De inrichter berekent het bedrag van de trimestriële premie en deelt het werkelijke bedrag van de premie driemaandelijks op zijn verantwoordelijkheid mee aan de pensioeninstelling. De pensioeninstelling berekent de prestaties.
Op 1 januari 2012 stort de inrichter voor elke aangeslotene, in dienst op 31 december 2011, een enige premie.
De totale enige premie bedraagt 3 385 392,52 EUR en wordt verdeeld onder de aangeslotenen (exclusief de bruggepensioneerden) in dienst op 31 december 2011, pro rata hun wiskundige reserves (inclusief winstdeelname) op die datum.
Deze premie wordt gestort in de verzekeringscombinatie "Uitgesteld Kapitaal met Terugbetaling van de Reserves".
De inrichter bevestigt dat deze pensioentoezegging conform is met de wetgeving die van toepassing is op de aanvullende pensioenen en dat de principes van objectiviteit en redelijkheid worden nageleefd.
De toekenning van fiscale voordelen aan de premies wordt beperkt door de fiscale wetgeving met betrekking tot de 80 pct.-regel. Desgevallend zal de premie leven verminderd worden om die beperking in acht te nemen. Hiervoor wordt rekening gehouden met een rente die voor 80 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgenoot of de wettelijk samenwonende en geïndexeerd is met 2 pct. per jaar. 8.2. Modaliteiten van premiebetaling 8.2.1. Belastingen op de premies Er zijn geen taksen verschuldigd. 8.2.2. Periodiciteit van de premies De premies zijn driemaandelijks vooraf betaalbaar. 8.2.3. Bijdrage van de aangeslotene tot financiering van de waarborgen In overeenstemming met de instructies van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) in dit verband, houdt de werkgever, door middel van een tussenkomst van een mandataris of niet, de premies van de aangeslotene op zijn maandloon in en stort deze aan de RSZ, die belast is door de inrichter met de ontvangst van de premies. De RSZ stort de ontvangen premies aan de inrichter die ze op zijn beurt aan de pensioeninstelling stort. 8.2.4. Toelage van de inrichter tot financiering van de waarborgen In overeenstemming met de instructies van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) in dit verband, betaalt de werkgever, door middel van een tussenkomst van een mandataris of niet, de premies die te zijner laste worden berekend op het maandsalaris van elke aangeslotene, aan de RSZ. De RSZ stort de ontvangen premies aan de inrichter die ze op zijn beurt aan de pensioeninstelling stort. 8.2.5. Niet-betaling van de premies Indien de inrichter nalaat de premies voor de financiering van het sectorale pensioenstelsel te storten, waarvan hij op grond van het reglement of van enig ander document de betaling verschuldigd is, verwittigd de pensioeninstelling elke aangeslotene van de niet-betaling en van de gevolgen die er uit voortvloeien uiterlijk drie maanden na de vervaldag van de eerste onbetaalde premie. 9. Jaarlijkse herberekening van de premies en de prestaties Overeenkomstig de procedure Data-exchange overeengekomen tussen de inrichter en de pensioeninstelling en zoals beschreven in het document "Protocol over de communicatie via elektronische weg", deelt de inrichter aan de pensioeninstelling volgende gegevens mee : - de trimestriële premies leven ten laste van de aangeslotene evenals de trimestriële premies ten laste van de inrichter; - de referentiebezoldiging; - de gegevens met betrekking tot elke nieuwe aangeslotene; - elke wijziging van familiale toestand, van categorie, van tewerkstellingspercentage, of elke andere wijziging die betrekking heeft op de waarborgen. Er wordt rekening gehouden met deze wijzigingen de eerste dag van de maand die volgt op of samenvalt met het moment waarop de wijziging zich heeft voorgedaan. 10. Verworven rechten en minimum garantie 10.1. Verworven prestaties Indien de aangeslotene het Paritair Comité voor de notarisbedienden verlaat, en zijn reserves bij de pensioeninstelling laat, zonder wijziging van het sectorale pensioenstelsel, heeft hij op de voorziene pensioendatum recht op verworven prestaties.
Deze prestaties, berekend volgens de bepalingen van de algemene voorwaarden van de pensioeninstelling, stemmen overeen met de kapitalisatie, op de voorziene pensioendatum, van de reserve opgebouwd door de premies leven en overlijden op het ogenblik van het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden en, desgevallend, door de bijhorende toegekende winstdeelname leven. 10.2. Verworven reserves Indien de aangeslotene het Paritair Comité voor de notarisbedienden verlaat, heeft hij op de datum van het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden recht op de reserves die opgebouwd werden door de premies leven en overlijden, desgevallend verhoogd met de reserve opgebouwd door de winstdeelname. 10.3. Minimum garantie Op de datum van het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden wordt het bedrag van de verworven reserves desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd in toepassing van de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen. 10.4. Financiering Indien, op de datum van het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden, of in geval van overdracht of bij latere afkoop, de opgebouwde reserve ontoereikend is om de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen van de minimum garantie, te financieren, voorziet de inrichter in de nodige financiering. Indien er voor de aanzuivering in het financieringsfonds niet voldoende fondsen aanwezig zijn die geen andere verbintenissen van de inrichter dekken, stort de inrichter een bijkomende éénmalige premie. 11. Betaling van de prestaties 11.1. Prestatie leven De prestatie leven is betaalbaar aan de aangeslotene indien hij in leven is op de voorziene pensioendatum.
Indien de aangeslotene, na de voorziene pensioendatum in dienst blijft van een werkgever die behoort tot het toepassingsgebied van het sectorale pensioenstelsel van de inrichter, kan hij de betaling van de prestaties vragen.
In dat geval zal de prestatie leven of overlijden die later zal uitgekeerd worden, hetzij op de verdaagde pensioendatum, hetzij op de datum van het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden, vóór de verdaagde pensioendatum, hetzij op de datum van het overlijden vóór de verdaagde pensioendatum, verminderd worden met de reeds uitgekeerde brutobedragen. 11.2. Prestatie overlijden In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de voorziene pensioendatum worden de prestatie overlijden, of de verworven reserves(1) betaald aan de begunstigde(n) in volgende voorrangsorde : - de echtgeno(o)t(e), behalve in de volgende gevallen : - de echtgenoten zijn juridisch gescheiden van tafel en bed; - een verzoekschrift werd ingediend bij het gerecht teneinde een echtscheiding te bekomen, of de wettelijk samenwonende(2); - bij ontstentenis, de kinderen, of bij vooroverlijden, hun afstammelingen bij plaatsvervulling; - bij ontstentenis, elke persoon aangeduid in een bijvoegsel dat door de aangeslotene is ondertekend; - bij ontstentenis, de vader en moeder van de aangeslotene; - bij ontstentenis, de wettelijke erfgenamen, met uitzondering van de Staat; - bij ontstentenis, het financieringsfonds.
De aangeslotene kan altijd afwijken van deze volgorde. Deze afwijking wordt vermeld in een door de aangeslotene ondertekend bijvoegsel. 11.3. Wijze van betaling van de prestaties De aangeslotene of de begunstigden kunnen de betaling van de prestaties leven en overlijden vragen in de vorm van een kapitaal of van een rente. In geval van betaling ten voordele van een minderjarig kind wordt de keuze gemaakt door de overlevende ouder of, bij ontstentenis, door de voogd.
De wijze van berekening van de rente is bepaald in de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen. Wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan lager is dan of gelijk aan 500 EUR, wordt de prestatie in de vorm van een kapitaal betaald. Het minimum bedrag van 500 EUR wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen (spilindex - basis 1996 = 100 - op 1 januari 2004 = 111,64).
De inrichter informeert de aangeslotene of, in geval van overlijden, de begunstigde over het recht op omzetting in een rente.
De inrichter kan, mits ondertekening van een overeenkomst tussen hem en de pensioeninstelling en volgens de voorwaarden vastgelegd in deze overeenkomst, de pensioeninstelling met de uitvoering van zijn inlichtingsverplichting en de eventuele uitkering van de rente gelasten. 12. Het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden 12.1. Het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden ten gevolge van pensionering Als de aangeslotene het Paritair Comité voor de notarisbedienden verlaat ten gevolge van pensionering houdt de premiebetaling op vanaf de eerste van de maand die volgt op of samenvalt met de datum waarop de pensionering plaatsvindt.
De verworven reserves van de aangeslotene worden onmiddellijk vereffend, met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen. 12.2. Het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden ten gevolge van de toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag Als de aangeslotene het Paritair Comité voor de notarisbedienden verlaat, naar aanleiding van de toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, houdt de premiebetaling op vanaf de dag die volgt op de toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.
De aangeslotene kan opteren hetzij voor de onmiddellijke vereffening van zijn verworven reserves, met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen, hetzij voor de handhaving, tot de voorziene pensioendatum, van de gereduceerde prestaties leven voor het gedeelte van de inrichter en van de gereduceerde prestaties leven en overlijden voor het gedeelte van de aangeslotene.
In uitvoering van artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 1999 houdende diverse bepalingen worden, in geval aan een aangeslotene een voltijdse toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt toegekend, wordt er door de inrichter een enige premie gestort op het moment van de toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Deze enige premie stemt overeen met twee keer de premie, betaald gedurende de 4 laatste volledige trimesters van tewerkstelling. Deze enige premie wordt aangewend voor het kapitaal leven. 12.3. Het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden anders dan door overlijden, pensionering of ten gevolge van de toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag Als de aangeslotene het Paritair Comité voor de notarisbedienden verlaat, anders dan door overlijden, pensionering of ten gevolge van de toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt de volgende procedure toegepast.
De premiebetaling stopt de dag volgend op het vertrek.
Vanaf de dag die volgt op het vertrek uit het paritair comité voor een andere reden dan overlijden, pensionering of ten gevolge van de toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, worden de prestaties leven en overlijden gereduceerd en de bijkomende waarborg overlijden wordt stopgezet.
Op het ogenblik van het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden, heeft de aangeslotene het recht om zijn verworven reserves, desgevallend verhoogd tot de bedragen van de minimum garantie, over te dragen mits de hierna bepaalde termijnen in acht worden genomen.
Na het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden, brengt de inrichter de pensioeninstelling hiervan op de hoogte uiterlijk binnen het jaar en dit langs elektronische weg (via de trimes-triële bestanden).
De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen de 30 dagen na deze kennisgeving aan de inrichter de volgende gegevens mee : - het bedrag van de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd in toepassing van de wet betreffende de aanvullende pensioenen; - het bedrag van de premievrije prestaties; - de mogelijkheden inzake aanwending van de verworven reserves, met vermelding, voor elke mogelijkheid, of de overlijdensdekking al dan niet behouden blijft.
De inrichter stelt de aangeslotene hiervan onmiddellijk in kennis.
Deze kennisgeving verloopt schriftelijk of langs elektronische weg.
Vanaf dat ogenblik beschikt de aangeslotene over 30 dagen om zijn keuze inzake de bestemming van zijn reserves aan de pensioeninstelling mee te delen.
Wanneer de aangeslotene deze termijn heeft laten verstrijken, wordt hij verondersteld ervoor gekozen te hebben zijn gereduceerde prestaties zonder wijziging in het sectoraal pensioenstelsel van de inrichter te laten, maar hij kan te allen tijde één van de mogelijkheden kiezen die hem door het pensioenreglement worden geboden.
De pensioeninstelling kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden indien de procedures en termijnen door de inrichter niet nageleefd worden.
Indien de aangeslotene opteert voor de overdracht, kan hij kiezen tussen : - de overdracht naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever, of het nu gaat om een ondernemingsplan of een sectorplan, indien hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van die werkgever; - de overdracht naar een pensioeninstelling bedoeld bij koninklijk besluit betreffende de toekenning van bovenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, zoals ze bestaat bij de pensioeninstelling.
De modaliteiten van de overdrachten zijn vastgesteld overeenkomstig de wet betreffende de aanvullende pensioenen en haar uitvoeringsbesluiten.
De overdracht wordt beperkt tot het gedeelte van de reserves waarop geen voorschot of inpandgeving werd toegestaan, of dat niet werd toegewezen in het kader van de wedersamenstelling van een hypothecair krediet.
De pensioeninstelling voert de overdracht uit binnen de maand volgend op de kennisgeving door de aangeslotene.
Indien de aangeslotene niet opteert voor de overdracht, kan hij opteren voor de onthaalstructuur.
Indien de aangeslotene overlijdt : - tussen de datum van zijn vertrek uit het paritair comité en de kennisgeving van vertrek door de inrichter aan de pensioeninstelling; - of binnen de 90 dagen na de kennisgeving van het vertrek door de inrichter aan de pensioeninstelling, wordt een prestatie overlijden betaald die minstens gelijk is aan de verworven reserves op het ogenblik van het vertrek voor zover hij zijn keuze betreffende de verworven reserves nog niet schriftelijk aan de inrichter heeft meegedeeld en een eventuele overdracht nog niet heeft plaatsgevonden. 13. Bijzonderheden betreffende de arbeidsovereenkomst 13.1. Deeltijds werk De premies leven ten laste van de aangeslotene evenals de premies leven ten laste van de inrichter worden meegedeeld door de inrichter aan de pensioeninstelling. Deze premies stemmen overeen met de werkelijke premies, rekening houdend met het werkelijke percentage van tewerkstelling.
Het referentieloon dat de aangeslotene ontvangt evenals het werkelijk tewerkstellingspercentage, wordt door de inrichter meegedeeld aan de pensioeninstelling. De referentiebezoldiging houdt rekening met een voltijds tewerkstellingspercentage.
De berekening van de prestaties overlijden gebeurt op basis van de referentiebezoldiging die de aangeslotene zou ontvangen indien hij voltijds zou werken en door het verkregen resultaat te vermenigvuldigen met het reële werktijdpercentage.
Desgevallend worden de premies beperkt opdat de daaruit voortvloeiende prestaties niet meer zouden bedragen dan toegelaten door de fiscale wetgeving. 13.2. Schorsing van de arbeidsovereenkomst tijdens de aansluiting Indien de schorsing van de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene te wijten is aan een invaliditeit zijn de volgende regels van toepassing.
Zolang de invaliditeit gedekt is door een bij de pensioeninstelling onderschreven collectieve verzekering, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011, die voorziet in de premievrijstelling, wordt de betaling van de premies ten laste van de aangeslotene en van de inrichter verricht door de pensioeninstelling volgens de voorwaarden vastgelegd in voornoemde verzekering.
Indien bovenvermelde dekking niet of niet meer van toepassing is, worden de prestaties leven ten laste van de inrichter en de aangeslotene gereduceerd en eindigt de bijkomende waarborg overlijden.
De premiebetaling wordt hervat en de waarborg leven ten laste van de inrichter en de aangeslotene evenals de bijkomende waarborg overlijden worden opnieuw van kracht vanaf de maand waarin de aangeslotene terug zijn loon ontvangt. 14. Mogelijkheden geboden aan de aangeslotene 14.1. Onthaalstructuur De inrichter onderschrijft bij de pensioeninstelling een onthaalstructuur waarvan de tarieven door deze laatste bij de bevoegde controleautoriteit ingediend werden en die bestemd is om reserves te ontvangen van aanvullende pensioenen : - die de aangeslotene opgebouwd heeft in het kader van een ander pensioenstelsel; - die de aangeslotene erin wenst over te dragen bij het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden.
De onthaalstructuur bestaat uit een verzekering bij leven en overlijden in de vorm van een uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve. Het verzekerde bedrag wordt bekomen door het overgedragen bedrag te kapitaliseren. De bedragen overlijden en leven worden verhoogd met de toegekende winstdeelname leven.
De aangeslotene behoudt de mogelijkheid om de omvorming te vragen van zijn overgedragen reserve naar een andere verzekeringsverrichting. De onthaalstructuur kan een andere door de pensioeninstelling voorgestelde verzekeringsvorm aannemen. De aangeslotene kan later één van de opties kiezen die hem in geval van het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden worden geboden of de verdaging vragen van de voorziene pensioendatum volgens de voorwaarden vastgelegd door de pensioeninstelling.
Indien de aangeslotene op het moment dat hij het Paritair Comité voor de notarisbedienden verlaat, kiest voor de overdracht van zijn verworven reserves naar de onthaalstructuur, worden de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot het bedrag van de minimum garantie, onmiddellijk aangezuiverd. Hierdoor vervalt voor de inrichter iedere verplichting die voortvloeit uit het pensioenreglement. 14.2. Afkoop Zolang de aangeslotene in dienst is van een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 valt of zolang de voorziene pensioendatum niet bereikt is, is de afkoop van de reserves door de aangeslotene niet toegestaan.
De aangeslotene heeft pas recht op afkoop wanneer hij nog in dienst is na het bereiken van de voorziene pensioendatum. 14.3. Individuele aanvullende premies De aangeslotene heeft persoonlijk de mogelijkheid om individueel aanvullende premies te storten volgens de voorwaarden vastgelegd door de pensioeninstelling. Die premies worden aan een individueel contract toegewezen.
Ze worden door de aangeslotene rechtstreeks (zonder tussenkomst van de werkgever of van de inrichter) gestort op een afzonderlijk contract.
De periodiciteit van die premies is dezelfde als die van de groepsverzekeringspremies. 14.4. Voorschotten De aangeslotene kan een voorschot verkrijgen op zijn prestaties volgens de voorwaarden en binnen de grenzen vastgelegd door de pensioeninstelling.
Indien bij het verlaten van een werkgever, die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 valt, de opgebouwde reserve ontoereikend is om het niet terugbetaalde gedeelte van het voorschot aan te zuiveren, betaalt de aangeslotene het verschil aan de pensioeninstelling. 14.5. Waarborg van een hypothecair krediet De aangeslotene kan zijn individuele rekeningen "inrichter" en "aangeslotene" gebruiken als waarborg of tot wedersamenstelling van een hypothecair krediet, volgens de voorwaarden en binnen de grenzen vastgelegd door de pensioeninstelling. 14.6. Voorwerp van het voorschot of van de aanwending als waarborg of tot wedersamenstelling van een hypothecair krediet Het voorschot of de aanwending als waarborg of tot wedersamenstelling van een hypothecair krediet mag slechts worden toegestaan om de aangeslotene in staat te stellen onroerende goederen die gelegen zijn op het grondgebied vastgelegd door de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen, en die op dit grondgebied belastbare inkomsten opbrengen, te verwerven, te bouwen, te verbeteren, te herstellen of te verbouwen. Het voorschot of het krediet moet terugbetaald worden zodra de bedoelde goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen. Deze bepaling is niet van toepassing op de individuele aanvullende premies. 15. Wijziging of opheffing van het sectorale pensioenstelsel 15.1. Wijziging of opheffing van het sectorale pensioenstelsel De inrichter kan het sectorale pensioenstelsel wijzigen mits eerbiediging van de voorschriften voorzien in de wet betreffende de aanvullende pensioenen.
De wijziging kan in geen enkel geval een vermindering van de verworven prestaties of van de verworven reserves tot gevolg hebben. 15.2. Verandering van pensioeninstelling In geval van verandering van pensioeninstelling en van een eventuele overdracht van de reserves informeert de inrichter voorafgaandelijk de aangeslotenen en de bevoegde controleautoriteit. Deze kan zich tegen de overdracht verzetten indien daardoor het evenwicht van de pensioeninstelling bedreigd zou worden.
Die overdracht is onderworpen aan de procedures voorzien in de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen.
Indien de groepsverzekering bij de pensioeninstelling wordt stopgezet evenwel met verderzetting van het sectoraal pensioenstelsel bij een andere pensioeninstelling worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd.
Geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen mag ten laste worden gelegd van de aangeslotenen, of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves worden afgetrokken.
In geval van verandering van pensioeninstelling zonder overdracht van de reserves blijft het financieringsfonds bij de pensioeninstelling.
In geval van verandering van pensioeninstelling met overdracht van de reserves wordt het financieringsfonds mee overgedragen, tenzij de inrichter anders beslist. 15.3. Opheffing van het sectorale pensioenstelsel Als het sectorale pensioenstelsel wordt beëindigd, houdt de inrichter op de premies te betalen.
Op het moment van de opheffing, worden de verworven rechten berekend volgens de bepalingen van de rubriek "Verworven rechten en minimum garantie".
Indien het vermogen van het financieringsfonds toereikend is om de verworven reserves te financieren, desgevallend aangevuld tot het bedrag van de minimum garantie, worden de nodige reserves aangezuiverd. Het eventueel saldo van het financieringsfonds wordt vereffend conform de algemene voorwaarden van de pensioeninstelling.
Indien het vermogen van het financieringsfonds ontoereikend is om de verworven reserves te financieren, desgevallend aangevuld tot het bedrag van de minimum garantie, gebeurt de verdeling van dit vermogen voor iedere aangeslotene in de verhouding van het verschil tussen zijn totale verworven reserve, desgevallend aangevuld tot het bedrag van de minimum garantie en de reserve van zijn individuele rekeningen en de som, voor alle aangeslotenen, van die verschillen.
De inrichter financiert het saldo van de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot het bedrag van de minimum garantie.
In geval van opheffing van het sectorale pensioenstelsel, zal de inrichter de aangeslotenen onmiddellijk van haar beslissing in kennis stellen.
In geval van opheffing van het sectorale pensioenstelsel worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd. 15.4. Verdwijnen van de inrichter Ingeval van verdwijnen van de inrichter en tenzij de verplichtingen door een andere inrichter worden overgenomen, wordt het sectorale pensioenstelsel opgeheven. In dat geval zijn de bepalingen van de rubriek "Opheffing van het sectorale pensioenstelsel" en van de rubriek "Het verlaten van het Paritair Comité voor de notarisbedienden anders dan door overlijden of pensionering" van toepassing. _______ Nota's (1) De betaalde prestatie overlijden stemt overeen met het bedrag van de verworven reserves in de 2 volgende situaties, voor zover de aangeslotene zijn keuze betreffende de aanwending van zijn verworven reserves nog niet heeft meegedeeld aan de pensioeninstelling en voor zover er geen enkele overdracht heeft plaats gevonden : - in geval van overlijden van de aangesloten tussen de datum van vertrek uit het Paritair Comité voor de notarisbedienden en de mededeling van het vertrek door de inrichter aan de pensioeninstelling; - wanneer een aangesloten overlijdt binnen de 90 dagen na de kennisgeving van het vertrek door de inrichter aan de pensioeninstelling. (2) Wettelijk samenwonende partner : de persoon die met de aangeslotene samenleeft onder de vorm van de wettelijke samenwoning zoals bedoeld in artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, met name een verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar zich de gemeenschappelijke woonplaats bevindt.De partner van de aangesloten moet voldoen aan de hiervoor vermelde voorwaarden op het ogenblik van het overlijden van de betrokken aangeslotene.
Bijlage 1 aan het pensioenreglement Voor de leden van het loontrekkend bediendepersoneel van het "Fonds voor bestaanszekerheid van het notariaat" Met ingang van 1 januari 2015 worden de volgende punten van het pensioenreglement vervangen door wat volgt : "4. Voorziene pensioendatum Voor de toepassing van dit reglement is de voorziene pensioendatum bepaald op de eerste van de maand die volgt op die waarin de aangeslotene de leeftijd van 65 jaar bereikt.
Indien een aangeslotene, in het kader van een arbeidsovereenkomst, na de voorziene pensioendatum in dienst blijft van een werkgever, die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 valt, wordt deze verdaagd voor opeenvolgende periodes van één jaar.
In dat geval worden de prestaties en de premies verder berekend volgens de formule van dit reglement.
De personen die in dienst treden van een werkgever, die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2011 valt, na de voorziene pensioendatum en die aan al de aansluitingsvoorwaarden voldoen worden eveneens aangesloten.
De aansluiting kan in geen geval verlengd worden na het einde van de arbeidsovereenkomst.
De inrichter richt de aanvraag tot verdaging schriftelijk aan de verzekeraar minstens 2 maand vóór de voorziene pensioenleeftijd. De verdaging kan onderworpen worden aan het resultaat van medische formaliteiten die de verzekeraar kan opleggen binnen de wettelijke bepalingen.
Het is de aangeslotene die in dienst is toegelaten zijn reserves af te kopen vanaf 60 jaar.
Als de aangeslotene zijn reserves afkoopt vóór de voorziene pensioendatum en in dienst blijft bij de werkgever, maakt de afkoop geen einde aan de aansluiting.
In dat geval zal de prestatie leven of overlijden die later zal uitgekeerd worden, hetzij op de voorziene pensioendatum, hetzij op de datum van het overlijden vóór de voorziene pensioendatum, hetzij op de verdaagde pensioendatum, hetzij op de datum van het overlijden vóór de verdaagde pensioendatum, hetzij op de datum van uitdiensttreding, verminderd worden met het reeds uitgekeerde brutobedrag gekapitaliseerd tot op die datum.".
Conform de bepalingen van de beheersovereenkomst afgesloten bij de verzekeraar, stuurt de inrichter een ondertekende kopie van deze bijlage voor akkoord en beheer naar de verzekeraar.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2016.
De Minister van Werk, K. PEETERS