gepubliceerd op 08 augustus 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers werkzaam in de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen
15 JULI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers werkzaam in de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers werkzaam in de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2011 Vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers werkzaam in de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 2011 onder het nummer 107583/CO/145) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Functieclassificatie
Art. 2.De functies van de werknemers wordt ingedeeld als volgt : 1. Categorie 1 Tot de categorie 1 behoren de werknemers zonder ervaring en zonder opleiding in de groensector, en die niet zelfstandig kunnen werken, in starten. Wie maximum 18 maanden deze functie heeft uitgeoefend, gaat over naar categorie 2. 2. Categorie 2 Tot deze categorie behoren de basiswerknemers met ervaring.Zij beoefenen hun job onder de verantwoordelijkheid van een andere persoon die de eindverantwoordelijkheid draagt. Desalniettemin wordt van hen een zekere zelfstandigheid inzake de uitvoering van het werk verwacht.
Zij worden niet geacht polyvalent inzetbaar te zijn. 3. Categorie 3 Hiertoe behoren de werknemers die zelfstandig alle technische functies uitoefenen en hiertoe over een zekere polyvalentie inzake taken (cfr. grondwerkzaamheden (bewerkingen, bemestingen, chemische en/of mechanische onkruidbeheersing,...), beplantingswerkzaamheden (snoeien, maaien, aanplanten, zaaien, aanbinden, gewasbescherming,...), constructiewerkzaamheden (bestratingen, tuinmuurtjes en -trappen, afsluitingen,...) moeten beschikken.
Zij hebben verantwoordelijkheid over de kwaliteit van de resultaten van hun eigen werk. 4. Categorie 4 Tot deze categorie behoren de werknemers die zelfstandig alle technische functies uitoefenen en hiertoe over een zekere polyvalentie inzake taken [cfr.grondwerkzaamheden (bewerkingen, bemestingen, chemische en/of mechanische onkruidbeheersing, beplantingswerkzaamheden (snoeien, maaien, aanplanten, zaaien, aanbinden, gewasbescherming,...), constructiewerkzaamheden (bestratingen, tuinmuurtjes en -trappen, afsluitingen,...), moeten beschikken.
Zij geven bovendien zelf leiding aan één of meerdere medewerkers uit de lagere categorieën, en hebben verantwoordelijkheid over de kwaliteit van de resultaten van hun eigen werk en dat van hun medewerkers waaraan zij leiding geven.
Behoren ook tot deze categorie : a) de werknemers uit de categorie 3 die in hoofdzaak onderhoudswerkzaamheden verrichten langs wegen aangeduid met de verkeerstekens F5 en F9 en langs wegen met twee of meer baanvakken, gescheiden door een bezaaide of beplante middenberm;b) de uit de categorie 3 die regelmatig of in hoofdzaak boomverzorgingswerkzaamheden verrichten;c) de werknemers die regelmatig of in hoofdzaak gevaarlijke machines besturen of bedienden (cfr.graafmachine, klepelmaaier, hoogtewerker,...). 5. Categorie 5 Tot deze categorie behoren de werknemers die leiding moeten geven aan werknemers van de categorie 4. Zij hebben verantwoordelijkheid over de kwaliteit van de resultaten van hun eigen werk en dat van hun medewerkers waaraan zij leiding geven.
Behoren ook tot deze categorie : a) de werknemers uit de categorie 3 die tenminste 10 jaar ervaring hebben in één of meerdere ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen;b) de werknemers uit de categorie 4 die tenminste 5 jaar ervaring hebben in één of meerdere ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen. HOOFDSTUK III. - Loonvoorwaarden A. Uurlonen :
Art. 3.De minimum uurlonen van de werknemers zijn op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 39 uren vastgelegd als volgt : op 1 januari 2011 : Categorie 1 : 11,24 EUR Categorie 2 : 11,58 EUR Categorie 3 : 12,31 EUR Categorie 4 : 12,60 EUR Categorie 5 : 13,27 EUR
Art. 4.Voor de ondernemingen met minder dan tien werknemers die een effectieve werkelijke wekelijkse arbeidsduur van 38 uren hebben, worden de minimum uurlonen voor de werknemers als volgt vastgelegd : op 1 januari 2011 : Categorie 1 : 10,98 EUR Categorie 2 : 11,32 EUR Categorie 3 : 12,01 EUR Categorie 4 : 12,31 EUR Categorie 5 : 12,96 EUR
Art. 5.De minimum uurlonen en de werkelijk uitbetaalde uurlonen verhogen op 1 januari 2012 met 0,3 pct.
Voor de ondernemingen waar de werkelijk uitbetaalde uurlonen hoger liggen dan de gepubliceerde minimum uurlonen, verhoogd met 0,3 pct. kan een gelijkwaardig alternatief worden uitgewerkt.
Deze ondernemingsregeling wordt bij collectieve arbeidsovereenkomst neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg uiterlijk op 15 oktober 2011.
Bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau verhogen de werkelijke uurlonen met 0,3 pct. op 1 januari 2012.
B. Barema minderjarigen :
Art. 6.Teneinde de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces te bevorderen, worden de minimum uurlonen van de minderjarige werknemers in afwijking van de artikelen 3 en 4 als volgt vastgesteld : - 17 jaar : 85 pct.; - 15 en 16 jaar : 70 pct. van het uurloon van de werknemers van 18 jaar en ouder van dezelfde categorie.
C. Anciënniteitstoeslag :
Art. 7.Op de minimum uurlonen wordt een anciënniteitstoeslag toegekend. Deze toeslag bedraagt 0,5 pct. bij een anciënniteit van 5 jaar in de onderneming, 1 pct. bij een anciënniteit van 10 jaar in de onderneming, 1,5 pct. bij een anciënniteit van 15 jaar in de onderneming en 2 pct. bij een anciënniteit van 20 jaar in de onderneming.
Art. 8.De toeslag wordt betaald vanaf de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de anciënniteit van respectievelijk 5, 10, 15 of 20 jaar.
D. Indexering :
Art. 9.Het minimum uurloon en het werkelijk betaalde loon zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
E. Mobiliteitsvergoeding :
Art. 10.Wanneer de werkman, in opdracht van de werkgever, zich van de zetel van de onderneming, het werkhuis, de werkplaats of een ander door de werkgever aangeduide plaats naar een andere werkplaats moet begeven, worden deze verplaatsingskosten volledig door de werkgever gedragen, ongeacht het gebruikte vervoermiddel en de af te leggen afstand.
Art. 11.De vergoeding voor de verplaatsingen van de woonplaats rechtstreeks naar de plaats van tewerkstelling wordt aangevuld met een mobiliteitspremie van 0,0538 EUR per effectief afgelegde kilometer (heen en terug).
Indien de afstand tussen de zetel van de onderneming en de plaats van tewerkstelling meer dan 45 km bedraagt, wordt de mobiliteitsvergoeding verhoogd met 20 pct.
Indien de werkgever in de nabijheid van de onderneming een collectieve parkeerplaats ter beschikking stelt voor haar werknemers, waar deze laatste op vrijwillige basis gebruik van kunnen maken, wordt de vergoeding voor de verplaatsing van de collectieve parkeerplaats naar de plaats van tewerkstelling (heen en terug) aangevuld met de mobiliteitsvergoeding.
Werkgevers die een collectieve parking ter beschikking willen stellen voor hun werknemers dienen hiertoe een aanvraag in te dienen bij het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
De werkgever is vrijgesteld van de betaling van de mobiliteitspremie indien de verplaatsing gebeurt gedurende de tijd tijdens dewelke het personeel ter beschikking is van de werkgever.
Art. 12.Het betalen van de mobiliteitspremie gebeurt gelijktijdig met de terugbetaling van de verplaatsingskosten.
F. Premie ter compensatie van de onmogelijkheid van de werkgever om warme maaltijden te verstrekken :
Art. 13.Alle werknemers die recht hebben op de mobiliteitsvergoeding ontvangen ook dagelijks een forfaitaire premie van 2,50 EUR ter compensatie van de onmogelijkheid van de werkgever om warme maaltijden te verstrekken. Deze premie doet geen afbreuk aan de bestaande vergoedingen die worden uitbetaald in het kader van overnachtingen.
G. Verblijfskosten en scheidingsvergoeding :
Art. 14.Indien de werkman belet is, wegens de aard van het werk of de lange verplaatsingsduur, dagelijks huiswaarts te keren en hij dus in de omgeving van de werkplaats moet overnachten, moet de werkgever instaan voor degelijke huisvesting, eetmalen en het gratis vervoer naar die werkplaats.
Art. 15.De werkgever kan zich van deze verplichting kwijten door betaling van : - de forfaitaire vergoedingen : ? huisvesting : 19,91 EUR per dag; ? eetmalen : 10,13 EUR per dag.
Deze bedragen zijn van kracht sinds 1 januari 2011 en worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen op dezelfde manier als de indexaanpassing van de lonen maar worden afgerond naar de hogere deciem; - een scheidingsvergoeding van minimum 6,20 EUR per dag wegens de door huisvesting veroorzaakte bijkomende kosten. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers van de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 juli 2010 (Belgisch Staatsblad van 9 september 2010).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK