gepubliceerd op 16 november 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikelen 13 en 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1999 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de groentenconservennijverheid »
15 JULI 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikelen 13 en 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1999 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de groentenconservennijverheid » (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Besluit :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikelen 13 en 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1999 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de groentenconservennijverheid ».
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001 Wijziging van artikelen 13 en 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1999 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de groentenconservennijverheid » (Overeenkomst geregistreerd op 5 juni 2001 onder het nummer 57349/CO/220) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de groenteverwerkende nijverheid. § 2. Met « bedienden » worden de mannelijke en de vrouwelijke bedienden bedoeld. HOOFDSTUK II. - Bijdragen
Art. 2.De artikelen 13 en 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1999 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de groentenconservennijverheid » (koninklijk besluit van 30 april 2001, Belgisch Staatsblad van 23 mei 2001) worden vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 13.§ 1. De bijdrage van de werkgevers is vanaf 1 juli 2001 vastgesteld op 0,40 pct. van de bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan te geven lonen. § 2. De volgende bijdragen worden geïnd voor het Instituut voor Professionele Vorming voor de bedienden van de voedingsnijverheid, hierna genoemd « IPV » : - vanaf 1 juli 2001 tot 31 maart 2003 is de bijdrage van de werkgevers per bediende vastgesteld op 0,10 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bedoeld voor vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor de risicogroepen. - vanaf 1 april 2003 is de werkgeversbijdrage bestemd voor het IPV vastgesteld op 0,20 pct. van de lonen aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarvan 0,10 pct. bedoeld is voor de financiering van het IPV en 0,10 pct. bedoeld is voor vomings- en tewerkstellingsinitiatieven voor de risicogroepen. § 3.Vanaf 1 juli 2001 tot 30 juni 2003 wordt er een bijkomende bijdrage ten laste van de werkgever geheven. Deze wordt vastgesteld op 0,10 pct. van de loonmassa aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en is bestemd voor de financiering van een bijkomende vergoeding bovenop de ziekteuitkering.
Art. 14.De bijdragen bedoeld in artikel 13, § 1, worden geïnd door het fonds zelf.
De bijdragen bedoeld in artikel 13, § 2 en § 3 worden geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Wanneer de bijdragen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnd en ingevorderd worden, zijn de bepalingen aan dit organisme opgelegd voor de inning en de invordering van de bijdragen, alsook voor de berekening van de bijslag of van de rente, van toepassing.
Wanneer de bijdragen door het fonds geïnd en ingevorderd worden, geschiedt hun inning en invordering overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 15, 16 en 17 van deze statuten. » HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 3.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend per een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE