gepubliceerd op 22 september 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen
15 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2003 Berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 5 maart 2004 onder het nummer 70169/CO/145) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf. HOOFDSTUK II. - Algemene beschikkingen
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van : - collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, tot invoering van een regeling van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad; - collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een haltijdse betrekking, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002, gesloten in de Nationale Arbeidsraad; - collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003 betreffende het conventioneel sectoraal brugpensioen voor het tuinbouwbedrijf, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf; - collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003 betreffende het conventioneel sectoraal brugpensioen voor de sector inplanting en onderhoud van parken en tuinen, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf. HOOFDSTUK III. - Berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen
Art. 3.§ 1. In geval de werknemer overgaat van een loopbaanvermindering of een halftijdse betrekking in het kader van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, naar het systeem van conventioneel brugpensioen op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten van 20 mei 2003, gebeurt de berekening van de aanvullende vergoeding op basis van het voltijds netto-referteloon en van de werkloosheidsuitkeringen voor alle dagen van de week. § 2. In geval de werknemer overgaat van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties in het kader van het tijdskrediet zoals voorzien in voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis op het systeem van het conventioneel brugpensioen op basis van voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gebeurt de berekening van de aanvullende vergoeding op basis van het referteloon dat overeenstemt met het arbeidsregime voorafgaand aan de schorsing van de arbeidsprestaties. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur.
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en treedt buiten werking op 31 december 2005.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE