gepubliceerd op 24 januari 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling van een definitie betreffende de energieproducten bestemd om te worden gebruikt als verwarmings- of motorbrandstof
15 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van een definitie betreffende de energieproducten bestemd om te worden gebruikt als verwarmings- of motorbrandstof
VERSLAG AAN DE KONING Sire, De artikelen 415, § 1, tweede lid en 418, § 1, tweede lid, van de programmawet van 27 december 2004 verlenen aan de Koning de bevoegdheid om te bepalen wat voor de toepassing van de letters a), d) en h) van artikel 415, § 1, eerste lid van evenvermelde wet en de letters a), g) en h) van artikel 418, § 1, eerste lid van meergenoemde wet onder « bestemd om als verwarmings- of motorbrandstof te worden gebruikt » moet worden verstaan.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen definieert dit begrip zodanig dat daaronder vallen de producten waarvan de producent of de bestemmeling redelijkerwijs kan aannemen dat ze als verwarmings- of motorbrandstof zullen worden gebruikt.
Voor producten die bestemd zijn om te worden verzonden naar een belastingentrepot van energieproducten die normaliter zullen worden gebruikt als verwarmings- of motorbrandstof, wordt aangenomen dat ze daadwerkelijk voor dergelijk gebruik zullen worden aangewend.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
15 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van een definitie betreffende de energieproducten bestemd om te worden gebruikt als verwarmings- of motorbrandstof ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op de artikelen 415, § 1, tweede lid en 418, § 1, tweede lid;
Gelet op het advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie gegeven op 13 november 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 november 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 november 2006;
Gelet op het advies nr. 41.795/2, van de Raad van State, gegeven op 18 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 415, § 1, eerste lid, a), d) en h) en van artikel 418, § 1, eerste lid, a), g) en h) van de programmawet van 27 december 2004, worden beschouwd als "bestemd om als verwarmings- of motorbrandstof te worden gebruikt", de producten waarvan de producent of de bestemmeling redelijkerwijs kan aannemen dat ze voor dergelijk gebruik zullen worden aangewend. Dit is met name het geval voor producten bestemd om te worden verzonden naar een belastingentrepot van energieproducten die normaliter gebruikt worden als verwarmings- of motorbrandstof.
Art. 2.Onze Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS