gepubliceerd op 27 maart 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen
15 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de sector "rook-, pruim- en snuiftabak", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 maart 1990, inzonderheid op de artikelen 3, § 1 en 12, eerste lid;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 januari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 27 maart 1990, Belgisch Staatsblad van 11 mei 1990.
Bijlage Paritair Comité voor het tabaksbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen (Overeenkomst geregistreerd op 19 december 2001 onder het nummer 60382/CO/133) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die hoofdzakelijk rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen en onder het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ressorteren.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Beschikkingen
Art. 2.Artikel 3, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die rook-, pruim- en snuiftabak vervaardigen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 maart 1990 (Belgisch Staatsblad van 11 mei 1990) wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 3.§ 1. De minimumlonen voor de meerderjarige werknemers worden als volgt vastgesteld voor een arbeidsweek van 37 u 30 m in het raam van de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de jaren 2001-2002 die in aansluiting op de mogelijkheid voorzien in het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 is vastgesteld op 6 pct. indexaanpassingen inbegrepen.
Rekening houdende met een eerste loonsverhoging voorzien in deze loonmarge op 1 april 2001 die 0,1239 EUR/uur bedraagt en toe te passen is op de bestaande conventionele lonen en op de effectief uitbetaalde lonen, bedragen de minimumuurlonen op 1 april 2001 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze bedragen stemmen overeen met het gemiddelde van de viermaandelijkse indexcijfers van het eerste kwartaal 2001, zijnde 106,53.
Een tweede verhoging is onder dezelfde voorwaarden voorzien op 1 april 2002 die 0,10 EUR/uur bedraagt met dien verstande dat een eventuele laatste verhoging wordt toegepast op 1 oktober 2002, na berekening op die datum van de som over de twee jaar van de indexaanpassingen en de toegepaste loonsverhogingen en aan te rekenen op de beschikbare marge van 6 pct.
De basis voor de berekening van de 6 pct. is als volgt vastgesteld : het conventionele uurloon van de maand januari 2001 voor de 2e categorie, zijnde 8,9278 EUR/uur tegenover het conventionele uurloon voor dezelfde categorie van de maand oktober 2002 waarbij de lonen effectief op 1 oktober 2002 worden aangepast.
Op 1 oktober 2001 wordt daarenboven een eenmalige brutopremie toegekend van 86,76 EUR, met inbegrip van een euro minikit voorzover deze mogelijkheid door de bevoegde instanties wordt voorzien, in mindering te brengen op de eenmalige bruto premie en toe te kennen zodra mogelijk vanaf 1 oktober 2001, doch uiterlijk op 15 december 2001.
Deze premie wordt toegekend op basis van de mogelijkheid voorzien in eerder genoemd interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 een uitzonderlijke en niet recurrente extra inspanning te leveren van maximaal 0,40 pct. van de uurloonkost. » .
Art. 3.Artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 4.Alle werknemers jonger dan 20 jaar hebben vanaf 1 april 2001 recht op het loon aan 100 pct. voorzover zij met de onderneming verbonden zijn door om het even welke overeenkomst sinds meer dan drie maanden; voor de eerste drie maanden hebben zij recht op 90 pct. » .
Art. 4.Artikel 6 laatste alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 6, laatste alinea. Deze uitkering die wordt vastgesteld door het paritair comité voor het tabaksbedrijf wordt toegekend van de eerste tot de vijfenzeventigste werkloosheidsdag en bedraagt 4,4038 EUR (= 177,65 BEF) vanaf 1 januari 2001.
Dit bedrag stemt overeen met het gemiddelde van de viermaandelijkse indexcijfers van het 4de kwartaal 2000 zijnde 106,10.
Vanaf 1 januari 2003 stemt de bestaanszekerheidsvergoeding overeen met een bedrag gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen dat 4,8513 EUR bedraagt (= 195,70 BEF) op 1 januari 2001 tegenover het gemiddelde van de 4 maandelijkse indexcijfers van het 4e kwartaal 2000 zijnde 106,10. »
Art. 5.Artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 wordt vervangen door artikel 8, artikel 9 vervangt artikel 8, artikel 10 vervangt artikel 9, artikel 11 vervangt artikel 10 en een nieuw artikel 11 wordt ingevoegd : «
Artikel 11.C. Carensdag Vanaf 1 april 2001 wordt de carensdag voorzien bij artikel 52 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, afgeschaft en valt ten laste van de werkgever. ».
Art. 6.Rekening houdende met artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de laatste alinea van het nieuwe artikel 8 omtrent de afscheidspremie vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 8 laatste alinea. Vanaf 1 januari 2001 hebben de wegens gebrek aan werk ontslagen werknemers recht op het saldo van de afscheidspremie die hen wordt toegekend na afloop van de opzegtermijn. ».
In alinea 1 worden de woorden "bij artikel 7" vervangen door "bij artikel 6" en in alinea 1 van het nieuwe artikel 9 worden de woorden "bij artikel 9" vervangen door "bij artikel 8. ».
Art. 7.Artikel 12 alinea 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 12 alinea 1. Vanaf 1 januari 2001 wordt het anciënniteitsverlof als volgt vastgesteld : 1 dag verlof voor 4 tot en met 8 dienstjaren; 2 dagen verlof voor 9 tot en met 13 dienstjaren; 3 dagen verlof voor 14 tot en met 18 dienstjaren; 4 dagen verlof voor 19 tot en met 23 dienstjaren; 5 dagen verlof voor 24 dienstjaren of meer. ».
Een nieuwe alinea 2 wordt ingevoegd : « Vanaf 1 januari 2001 wordt het anciënniteitsverlof proportioneel toegepast volgens de arbeidstijd waarin de werknemer is tewerkgesteld op datum van opname van het anciënniteitsverlof : dit houdt in dat bij een deeltijdse betrekking het verlof wordt toegepast op basis van het arbeidsregime van deze deeltijdse betrekking en dat bij opnieuw overschakelen naar een voltijdse betrekking dit verlof opnieuw wordt toegepast volgens het arbeidsregime van de voltijdse betrekking. » . HOOFDSTUK III. - Overgangsmaatregelen
Art. 8.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Duurtijd - Geldigheid
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en heeft dezelfde geldigheidsduur als de collectieve arbeidsovereenkomst die zij wijzigt.
Ieder der contracterende partijen kan deze overeenkomst opzeggen, mits een opzeggingstermijn van 3 maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf en aan elk der contracterende partijen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX