gepubliceerd op 02 april 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de vaststelling van de baremieke anciënniteit
15 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de vaststelling van de baremieke anciënniteit (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de vaststelling van de baremieke anciënniteit.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 januari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 Vaststelling van de baremieke anciënniteit (Overeenkomst geregistreerd op 6 juli 2001 onder het nummer 57819/CO/305.02) Gelet op het "akkoord met de non-profit" van 29 juni 2000, tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het College van de Franse Gemeenschapscommissie, het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vertegenwoordigers van de werknemers en van de inrichtende machten.
Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de inrichtingen en diensten die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten en gesubsidieerd worden door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en/of de Franse Gemeenschapscommissie, en/of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2.Voor het bepalen van de baremieke anciënniteit van de werknemer komen de arbeidsdagen en de gelijkgestelde dagen in aanmerking die de werknemer heeft verworven in een voltijdse of deeltijdse betrekking, in de instellingen en diensten behorend tot het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen en het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en de overeenkomstige sectoren bij de openbare diensten.
Voor het werklieden-, het administratief en het boekhoudkundig personeel waarvan de anciënniteit geheel of gedeeltelijk werd verworven bij een of meerdere werkgevers die ressorteert(eren) onder een ander paritair comité dan die welke hierboven vermeld, worden ook die arbeidsdagen en de gelijkgestelde dagen in aanmerking genomen met een beperking van tien jaar.
De anciënniteit van elke werknemer, in dienst op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, zal herzien worden volgens voornoemde regels, zonder geldelijke retroactiviteit.
Art. 3.Onder de in artikel 2 vermelde arbeidsdagen wordt verstaan : - alle dagen binnen een periode gedekt door een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 inzake de arbeidsovereenkomsten, of van arbeidsprestaties binnen het publiekrechtelijk stelsel (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978); - de effectief gepresteerde arbeidsdagen; - de arbeidsdagen zoals omschreven in artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (ondermeer wettelijke feestdagen, vakantiedagen, dagen gewaarborgd loon, klein verlet, educatief verlof); - de zaterdagen, de zondagen, de vakantiedagen en de wettelijke feestdagen, evenals de compensatiedagen die hiervoor in de plaats komen.
Art. 4.Er wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen deeltijdse en voltijdse prestaties voor de bepaling van de baremieke anciënniteit.
Alle prestaties, ongeacht het statuut van de werknemers waaronder ze geleverd worden, worden gelijkgesteld met de arbeidsdagen zoals bedoeld in artikel 3.
Art. 5.De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen vervat in deze collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief zullen worden toegekend aan de werknemers voorzover de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het College van de Franse Gemeenschapscommissie, ieder voor wat hen betreft, punt 6, alinea 1, van het akkoord van 29 juni 2000 integraal uitvoeren.
De niet- of de laattijdige tenlasteneming van de kosten door een betoelagende overheid die het akkoord van 29 juni 2000 getekend heeft mag geen aanleiding geven tot de niet- of laattijdige uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst in de instellingen gefinancierd door een andere betoelagende overheid die dit akkoord getekend heeft.
De partijen komen eveneens overeen deze overheden te informeren over de goede uitvoering van deze overeenkomst.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Ze kan door elk van de partijen opgezegd worden met een opzegtermijn van zes maanden betekend bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX