gepubliceerd op 30 maart 2016
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand
15 FEBRUARI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2010 pub. 13/07/2010 numac 2010024228 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand type koninklijk besluit prom. 23/06/2010 pub. 13/07/2010 numac 2010024227 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de mariene strategie voor de Belgische zeegebieden sluiten betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 20 januari 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/1999 pub. 12/03/1999 numac 1999022033 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België sluiten ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, artikel 6, gewijzigd bij de wet van 17 september 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 juni 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2010 pub. 13/07/2010 numac 2010024228 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand type koninklijk besluit prom. 23/06/2010 pub. 13/07/2010 numac 2010024227 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de mariene strategie voor de Belgische zeegebieden sluiten betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand, gewijzigd bij het besluit van 17 mei 2012;
Gelet op het advies van de inspecteurs van Financiën, gegeven op 2 juli 2015 en op 27 juli 2015;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 21 september 2015;
Gelet op advies 58.619/1 van de Raad van State, gegeven op 5 januari 2016, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, de Minister van Financiën, de Staatssecretaris voor Noordzee en de Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2013/39/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG en Richtlijn 2008/105/EG wat betreft prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid.
Art. 2.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 juni 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/06/2010 pub. 13/07/2010 numac 2010024228 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand type koninklijk besluit prom. 23/06/2010 pub. 13/07/2010 numac 2010024227 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de mariene strategie voor de Belgische zeegebieden sluiten betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2012 pub. 06/07/2012 numac 2012024242 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand sluiten, wordt aangevuld met drie leden, luidende : "32° "matrix" : een compartiment van het aquatische milieu, dat wil zeggen water, sediment of biota; 33° "biotataxon" : een specifiek aquatisch taxon met een taxonomische rang van "subphylum", "klasse" of daaraan gelijkwaardige rang.".
Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : " § 3. Onverminderd de eerste paragraaf moeten voor de in bijlage VIII, deel A vermelde milieukwaliteitsnormen met betrekking tot : a)de stoffen met nummer 2, 5, 15, 20, 22, 23 en 28, waarvoor met ingang van 22 december 2015 herziene milieukwaliteitsnormen zijn vastgesteld, de maatregelenprogramma's, die zijn opgenomen in het stroomgebiedsbeheersplan van 2015 erop gericht zijn tegen 22 december 2021 ten aanzien van deze stoffen een goede chemische toestand te bereiken, en b) de nieuw geselecteerde stoffen met nummer 34 tot en met 45, stappen gezet worden met ingang van 22 december 2018 met de bedoeling tegen 22 december 2027 ten aanzien van die stoffen een goede chemische toestand te bereiken en te voorkomen dat de chemische toestand van de oppervlaktewaterlichamen ten aanzien van die stoffen verslechtert. De artikelen 5 tot 12 zijn van toepassing op deze stoffen."
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4/1, ingevoegd, luidende : "
Art. 4/1.§ 1. Voor de stoffen met nummer 5, 15, 16, 17, 21, 28, 34, 35, 37, 43 en 44 in deel A van bijlage VIII, zijn de milieukwaliteitsnormen voor biota zoals vastgesteld in deel A van bijlage VIII van toepassing. § 2. Voor de andere dan in de eerste paragraaf bepaalde stoffen zijn de water-milieukwaliteitsnormen zoals vastgesteld in deel A van bijlage VIII van toepassing. § 3. De minister kan ervoor kiezen om ten aanzien van een of meer categorieën oppervlaktewateren een milieukwaliteitsnorm toe te passen voor een andere matrix dan die vermeld in paragraaf 2, of wanneer relevant, voor een andere biotataxon dan die vermeld in deel A van bijlage VIII, op voorwaarde dat : a) de relevante milieukwaliteitsnormen toegepast worden die zijn vastgesteld in deel A van bijlage VIII, of indien voor de matrix of biotataxon geen milieukwaliteitsnorm is opgenomen, een milieukwaliteitsnorm vastgesteld wordt die minstens hetzelfde beschermingsniveau biedt als de milieukwaliteitsnorm die in deel A van bijlage VIII is vastgesteld;b) indien de voor de gekozen matrix of biotataxon toegepaste analysemethode voldoet aan de in bijlage IV vastgestelde minimale prestatiekenmerken.Wanneer voor geen enkele matrix aan deze kenmerken wordt voldaan, wordt de monitoring uitgevoerd met behulp van de beste beschikbare technieken die geen buitensporige kosten met zich brengen en met een analysemethode die minstens even goed presteert als die welke beschikbaar is voor de in paragraaf 2 van dit artikel vermelde matrix voor de desbetreffende stof.
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4/2, ingevoegd, luidende : "
Art. 4/2.Indien er een potentieel risico voor of via het aquatische milieu door acute blootstelling is vastgesteld op basis van gemeten of geraamde concentraties of emissies en indien een milieukwaliteitsnorm voor biota of sediment wordt gebruikt, wordt de monitoring van het oppervlaktewater ook uitgevoerd en worden de MAC-milieukwaliteitsnormen toegepast zoals vastgesteld in deel A van bijlage VIII toe, voor zover zulke milieukwaliteitsnormen zijn vastgesteld."
Art. 6.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : " § 3. In uitvoering van artikel 4, § 3, b), stelt de BMM een aanvullend monitoringprogramma voor die stoffen vast.".
Art. 7.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 16.§ 1. Het monitoringprogramma houdt inzake de oppervlaktewateren de volgende elementen in : 1° het volume en het niveau of snelheid van de stroming, voor zover van belang voor de ecologische en chemische toestand en het ecologische potentieel;2° de ecologische en chemische toestand en het ecologisch potentieel;3° de aanzet tot een analyse van de langetermijntendenzen binnen de concentraties van de in deel A van bijlage VIII vermelde prioritaire stoffen die de tendens hebben te accumuleren in sediment en/of biota, met bijzondere aandacht voor de stoffen 2, 5, 6, 7, 12, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 26, 28, 30, 34, 35, 36, 37, 43 en 44, teneinde, indien nodig, maatregelen te kunnen nemen die erop gericht zijn dat dergelijke concentraties niet significant toenemen in sediment en/of de betrokken biota.De meetfrequentie in sediment en/of biota wordt zodanig vastgesteld dat zij voldoende gegevens voor een betrouwbare analyse van langetermijntendenzen oplevert.
Als richtsnoer geldt dat de monitoring elke drie jaar wordt uitgevoerd, tenzij technische kennis en het oordeel van deskundigen een andere tussenperiode rechtvaardigen. 4° voor stoffen waarvoor een milieukwaliteitsnorm voor sediment en/of biota wordt toegepast, wordt de stof gedurende ten minste één keer per jaar gemonitord in de betrokken matrix, tenzij de technische kennis en het oordeel van deskundigen een andere tussenperiode rechtvaardigen.5° de stoffen met de nummers 5, 21, 28, 30, 35, 37, 43 en 44 in deel A van bijlage VIII kunnen minder intensief gemonitord worden dan vereist voor prioritaire stoffen krachtens artikel 16, § 1, 4° en bijlage IV, op voorwaarde dat de monitoring representatief is en reeds een statistisch robuust referentiekader beschikbaar is met betrekking tot de aanwezigheid van die stoffen in het aquatische milieu.Als richtsnoer geldt dat de monitoring overeenkomstig de tweede alinea van artikel 16, § 1, 3°, elke drie jaar wordt uitgevoerd, tenzij technische kennis en het oordeel van deskundigen een ander interval rechtvaardigen. § 2. Het monitoringprogramma houdt inzake de beschermde mariene gebieden de aanvullende specificaties van de uitvoeringsregelgeving van de communautaire wetgeving in krachtens welke de afzonderlijke beschermde mariene gebieden zijn ingesteld. § 3. Voor zover de Europese Commissie een aandachtstoffenlijst aangenomen heeft, houdt het monitoringprogramma de monitoring in van elke stof op de aandachtstoffenlijst, via geselecteerde representatieve meetstations gedurende ten minste twaalf maanden. Voor de eerste aandachtstoffenlijst begint de monitoringperiode uiterlijk op 14 september 2015 of binnen zes maanden na de opstelling van de aandachtstoffenlijst, indien dat later is. Voor iedere stof die in latere lijsten wordt opgenomen, begint de monitoring binnen zes maanden na de opneming daarvan op de lijst.
De BMM selecteert het aantal meetstations op basis van de volgende formule : ten minste één meetstation, plus één station indien er meer dan een miljoen inwoners zijn, plus het aantal stations dat gelijk is aan de geografische oppervlakte in km2 gedeeld door 60 000 (afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal), plus het aantal stations dat gelijk is aan de bevolking gedeeld door vijf miljoen (afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal).
Bij het selecteren van representatieve meetstations en het vastleggen van de meetfrequentie en -tijdstippen voor elke stof wordt rekening gehouden met de gebruikspatronen en het mogelijke voorkomen van de stof. De meetfrequentie mag niet lager liggen dan eenmaal per jaar.
Indien voor een specifieke stof voldoende, vergelijkbare, representatieve en recente uit bestaande monitoringprogramma's of -studies verkregen monitoringgegevens verstrekt, kan besloten worden voor die stof geen aanvullende monitoring in het kader van het aandachtstoffenlijstmechanisme uit te voeren, mits ook die stof werd gemonitord volgens een methode die voldoet aan de vereisten van de technische richtsnoeren die door de Europese Commissie zijn ontwikkeld. § 4. De monitoring gebeurt volgens de voorschriften vermeld in bijlage IV."
Art. 8.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : " § 3. In uitvoering van artikel 4, § 3, b), coördineert het DG Leefmilieu de federale opstelling van een voorlopig maatregelenprogramma voor die stoffen tegen 22 december 2018 en legt dit, via de geëigende kanalen, voor aan de Europese Commissie. Tegen 22 december 2021 wordt een definitief maatregelenprogramma vastgesteld en wordt dat programma zo spoedig mogelijk na die datum en uiterlijk op 22 december 2024 uitgevoerd en volledig operationeel gemaakt."
Art. 9.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : " § 3. Indien bijkomende maatregelen nodig kunnen zijn om de uitvoering van dit besluit te vergemakkelijken ten aanzien van een specifieke stof die ingevolge Verordening (EG) nr. 1107/2009 of (EU) nr. 528/2012 is goedgekeurd, zijn de artikelen 21 of 44 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, respectievelijk de artikelen 15 of 48 van Verordening (EU) nr. 528/2012, waar nodig, van toepassing ten aanzien van die stof of producten die die stof bevatten, rekening houdend met de op grond van die verordeningen vereiste risico-evaluaties en sociaaleconomische analysen of kosten/batenanalysen, inclusief met betrekking tot de beschikbaarheid van alternatieven.
Art. 10.Art. 25 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : " § 2. Het DG Leefmilieu stelt de bijgestelde stroomgebiedbeheerplannen met de resultaten en het effect van de genomen maatregelen ter voorkoming van chemische verontreiniging van oppervlaktewater en het tussentijdse verslag over de vorderingen bij de uitvoering van het geplande maatregelenprogramma beschikbaar via een centraal portaal dat elektronisch toegankelijk is voor het publiek."
Art. 11.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : " § 4. Het DG Leefmilieu meldt, via de geëigende kanalen, de resultaten van de eerste overeenkomstig artikel 15, § 3, uitgevoerde monitoring aan de Commissie. Voor de eerste aandachtstoffenlijst worden de resultaten van de monitoring gemeld binnen vijftien maanden na 14 september 2015 of binnen eenentwintig maanden na de opstelling van de aandachtstoffenlijst, indien dat later is, en daarna om de twaalf maanden zolang de stof op de lijst wordt gehouden. Voor elke stof die is opgenomen in de latere lijsten brengen het DG Leefmilieu binnen eenentwintig maanden nadat de stof is opgenomen op de aandachtstoffenlijst en elke daaropvolgende twaalf maanden zolang de stof op de lijst wordt gehouden, verslag uit aan de Europese Commissie over de resultaten van de monitoring. Het verslag bevat informatie over de representativiteit van het meetstation en de monitoringstrategie."
Art. 12.In bijlage IV van hetzelfde besluit wordt E, 3°, b), ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2012 pub. 06/07/2012 numac 2012024242 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand sluiten, aangevuld met de volgende zin : "Indien de berekende gemiddelde waarde van een meetresultaat, uitgevoerd met behulp van de best beschikbare techniek die geen buitensporige kosten met zich meebrengt, aangemerkt wordt als "lager dan de bepalingsgrens", en de "bepalingsgrens" van die techniek de MKN overschrijdt, wordt het resultaat voor de stof die wordt gemeten, niet in aanmerking genomen bij de beoordeling van de algemene chemische toestand van dat waterlichaam."
Art. 13.Bijlage VI van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder C en D, luidende : "C. Stroomgebiedsbeheersplannen dienen tevens de volgende elementen te omvatten : a) een tabel waarin de bepalingsgrenzen van de toegepaste analysemethode worden weergegeven en informatie over de prestaties van die methoden ten aanzien van de vastgestelde minimale prestatiekenmerken;b) voor de stoffen waarvoor de mogelijkheid in artikel 4/1, § 3 is gebruikt : i) de redenen en de basis voor het gebruik van die mogelijkheid; ii) waar relevant, de vastgestelde alternatieve MKN, het bewijs dat die MKN een even hoog beschermingsniveau bieden als de MKN in deel A van bijlage VIII, met inbegrip van de gegevens en de methode waarmee de MKN zijn afgeleid en de categorieën van oppervlaktewateren waarvoor die MKN zouden gelden; iii) ter vergelijking met onder a) van dit lid bedoelde informatie, de bepalingsgrenzen van de analysemethoden voor de in deel A van bijlage VIII vastgestelde matrices, met inbegrip van informatie over de prestaties van die methoden ten aanzien van de vastgelegde minimale prestatiekenmerken; c) de rechtvaardiging voor de toegepaste meetfrequentie, indien de monitoringsintervallen meer dan een jaar bedragen. D. De stroomgebiedbeheerplannen kunnen tevens aanvullende kaarten omvatten waarin de informatie over de chemische toestand van een of meer van de volgende stoffen afzonderlijk van informatie voor de overige in deel A van bijlage VIII vermelde stoffen wordt weergegeven, onverminderd de voorschriften van Bijlage IV, D, 3° betreffende de weergave van de algemene chemische toestand en de doelstellingen en verplichtingen vastgelegd in artikel 4, bijlage V, g : a) de stoffen met nummer 5, 21, 28, 30, 35, 37, 43 en 44 (stoffen die zich gedragen als alomtegenwoordige PBT's), b) de stoffen met de nummers 34 tot en met 45 (nieuw geselecteerde stoffen), c) de stoffen met de nummers 2, 5, 15, 20, 22, 23 en 28 (stoffen waarvoor herziene, strengere MKN zijn vastgesteld). In de stroomgebiedbeheerplannen kan ook de grootte van een afwijking van de MKN-waarde voor de in de eerste alinea, onder a), b en c), bedoelde stoffen weergeven worden. Indien dergelijke bijkomende kaarten verstrekt worden, wordt ernaar gestreefd dat zij op het niveau van het stroomgebied en op Unieniveau onderling vergelijkbaar zijn."
Art. 14.Bijlage VIII van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : Milieukwaliteitsnormen voor prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen DEEL A : MILIEUKWALITEITSNORMEN (MKN)
JG :
Jaargemiddelde
MAC :
maximaal aanvaardbare concentratie
Eenheid :
[g/l] voor de kolommen (4) tot en met (7) [g/kg nat gewicht] voor kolom (8)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
Nr.
Naam van de stof
CAS-nummer (1)
JG-MKN (2) Landoppervlaktewateren (3)
JG-MKN (2) Andere oppervlaktewateren
MAC-MKN (4) Landoppervlaktewateren (3)
MAC-MKN (4) Andere oppervlaktewateren
MKN Biota (12)
(1)
Alachloor
15972-60-8
0,3
0,3
0,7
0,7
(2)
Antraceen
120-12-7
0,1
0,1
0,1
0,1
(3)
Atrazine
1912-24-9
0,6
0,6
2,0
2,0
(4)
Benzeen
71-43-2
10
8
50
50
(5)
Gebromeerde difenylethers (5)
32534-81-9
0,14
0,014
0,0085
(6)
Cadmium en cadmiumverbindingen (afhankelijk van de waterhardheidsklasse) (6)
7440-43-9
? 0,08 (klasse 1) 0,08 (klasse 2) 0,09 (klasse 3) 0,15 (klasse 4) 0,25 (klasse 5)
0,2
? 0,45 (klasse 1) 0,45 (klasse 2) 0,6 (klasse 3) 0,9 (klasse 4) 1,5 (klasse 5)
? 0,45 (klasse 1) 0,45 (klasse 2) 0,6 (klasse 3) 0,9 (klasse 4) 1,5 (klasse 5)
(6a)
Tetrachloorkoolstof (7)
56-23-5
12
12
niet van toepassing
niet van toepassing
(7)
C1013-chlooralkanen (8)
85535-84-8
0,4
0,4
1,4
1,4
(8)
Chloorfenvinfos
470-90-6
0,1
0,1
0,3
0,3
(9)
Chloorpyrifos (chloorpyrifo-sethyl)
2921-88-2
0,03
0,03
0,1
0,1
(9a)
Cyclodieenbestrijdingsmiddelen : Aldrin (7) Dieldrin (7) Endrin (7) Isodrin (7)
309-00-2 60-57-1 72-20-8 465-73-6
= 0,01
? = 0,005
niet van toepassing
niet van toepassing
(9b)
DDT totaal (7) (9)
niet van toepassing
0,025
0,025
niet van toepassing
niet van toepassing
Parapara-DDT (7)
50-29-3
0,01
0,01
niet van toepassing
niet van toepassing
(10)
1,2-dichloorethaan
107-06-2
10
10
niet van toepassing
niet van toepassing
(11)
Dichloormethaan
75-09-2
20
20
niet van toepassing
niet van toepassing
(12)
Di(2ethylhexyl)ftalaat (DEHP)
117-81-7
1,3
1,3
niet van toepassing
niet van toepassing
(13)
Diuron
330-54-1
0,2
0,2
1,8
1,8
(14)
Endosulfan
115-29-7
0,005
0,0005
0,01
0,004
(15)
Fluorantheen
206-44-0
0,0063
0,0063
0,12
0,12
30
(16)
Hexachloorbenzeen
118-74-1
0,05
0,05
10
(17)
Hexachloorbutadieen
87-68-3
0,6
0,6
55
(18)
Hexachloor-cyclohexaan
608-73-1
0,02
0,002
0,04
0,02
(19)
Isoproturon
34123-59-6
0,3
0,3
1,0
1,0
(20)
Lood en loodverbindingen
7439-92-1
1,2 (13)
1,3
14
14
(21)
Kwik en kwikverbindingen
7439-97-6
0,07
0,07
20
(22)
Naftaleen
91-20-3
2
2
130
130
(23)
Nikkel en nikkelverbindingen
7440-02-0
4 (13)
8,6
34
34
(24)
Nonylfenolen (4-nonylfenol)
84852-15-3
0,3
0,3
2,0
2,0
(25)
Octylfenolen (4-(1,1',3,3'-tetramethylbutyl)-fenol)
140-66-9
0,1
0,01
niet van toepassing
niet van toepassing
(26)
Pentachloorbenzeen
608-93-5
0,007
0,0007
niet van toepassing
niet van toepassing
(27)
Pentachloor-fenol
87-86-5
0,4
0,4
1
1
(28)
Polycyclische aromatische koolwater-stoffen (PAK) (11)
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Benzo(a)pyreen
50-32-8
1,7 x 10-4
1,7 x 10-4
0,27
0,027
5
Benzo(b)fluor-anteen
205-99-2
zie voetnoot 11
zie voetnoot 11
0,017
0,017
zie voetnoot 11
Benzo(k)fluor-anteen
207-08-9
zie voetnoot 11
zie voetnoot 11
0,017
0,017
zie voetnoot 11
Benzo(g,h,i)-peryleen
191-24-2
zie voetnoot 11
zie voetnoot 11
8,2 x 10-3
8,2 x 10-4
zie voetnoot 11
Indeno(1,2,3-cd)pyreen
193-39-5
zie voetnoot 11
zie voetnoot 11
niet van toepassing
niet van toepassing
zie voetnoot 11
(29)
Simazine
122-34-9
1
1
4
4
(29a)
Tetrachloor-ethyleen (7)
127-18-4
10
10
niet van toepassing
niet van toepassing
(29b)
Trichloor-ethyleen (7)
79-01-6
10
10
niet van toepassing
niet van toepassing
(30)
Tributyltinver-bindingen (Tributyltin-kation)
36643-28-4
0,0002
0,0002
0,0015
0,0015
(31)
Trichloorbenzenen
12002-48-1
0,4
0,4
niet van toepassing
niet van toepassing
(32)
Trichloormethaan (chloroform)
67-66-3
2,5
2,5
niet van toepassing
niet van toepassing
(33)
Trifluraline
1582-09-8
0,03
0,03
niet van toepassing
niet van toepassing
(34)
Dicofol
115-32-2
1,3 x 10-3
3,2 x 10-5
niet van toepassing (10)
niet van toepassing (10)
33
(35)
Perfluoroctaansulfonzuur en zijn derivaten (PFOS)
1763-23-1
6,5 x 10-4
1,3 x 10-4
36
7,2
9,1
(36)
Quinoxyfen
124495-18-7
0,15
0,015
2,7
0,54
(37)
Dioxinen en dioxineachtige verbindingen
Zie voetnoot 10 in bijlage X bij Richtlijn 2000/60/EG
niet van toepassing
niet van toepassing
Som van PCDD + PCDF + PCB-DL 0,0065 g.kg-1 TEQ (14)
(38)
Aclonifen
74070-46-5
0,12
0,012
0,12
0,012
(39)
Bifenox
42576-02-3
0,012
0,0012
0,04
0,004
(40)
Cybutryne
28159-98-0
0,0025
0,0025
0,016
0,016
(41)
Cypermethrin
52315-07-8
8 x 10-5
8 x 10-6
6 x 10-4
6 x 10-5
(42)
Dichloorvos
62-73-7
6 x 10-4
6 x 10-5
7 x 10-4
7 x 10-5
(43)
Hexabroom-cyclododecaan (HBCDD)
Zie voetnoot 12 in bijlage X bij Richtlijn 2000/60/EG
0,0016
0,0008
0,5
0,05
167
(44)
Heptachloor en heptachloor-epoxide
76-44-8/1024-57-3
2 x 10-7
1 x 10-8
3 x 10-4
3 x 10-5
6,7 x 10-3
(45)
Terbutryn
886-50-0
0,065
0,0065
0,34
0,034
_______ Nota's (1)CAS : Chemical Abstract Services. (2) Deze parameter is de MKN uitgedrukt als jaargemiddelde (JG-MKN). Tenzij anders is aangegeven, is deze van toepassing op de totale concentratie van alle isomeren. (3) Landoppervlaktewateren omvatten rivieren en meren en de bijbehorende kunstmatige of sterk veranderde waterlichamen.(4) Deze parameter is de milieukwaliteitsnorm uitgedrukt als maximaal aanvaardbare concentratie (MAC-MKN).Wanneer voor de MAC-MKN "niet van toepassing" wordt aangegeven, worden de JG-MKN-waarden verondersteld bescherming te bieden tegen kortdurende verontreinigingspieken in continue lozingen, aangezien deze aanzienlijk lager zijn dan de op basis van de acute toxiciteit afgeleide waarde. (5) Voor de groep prioritaire stoffen die vallen onder gebromeerde difenylethers (nr.5), verwijst de MKN naar de som van de concentraties voor de congeneren nr. 28, 47, 99, 100, 153 en 154. (6) Voor cadmium en zijn verbindingen (nr.6) zijn de MKN-waarden afhankelijk van de hardheid van het water, ingedeeld in vijf klassen (klasse 1 : < 40 mg CaCO3/l, klasse 2 : 40 tot < 50 mg CaCO3/l, klasse 3 : 50 tot < 100 mg CaCO3/l, klasse 4 : 100 tot < 200 mg CaCO3/l en klasse 5 : ? 200 mg CaCO3/l). (7) Deze stof is geen prioritaire stof, maar een van de andere verontreinigende stoffen waarvoor de MKN identiek zijn aan die welke zijn vastgelegd in de wetgeving die vóór 13 januari 2009 van toepassing was.(8) Er wordt geen indicatieve parameter opgegeven voor deze groep van stoffen.De indicatieve parameters moeten worden bepaald door de analysemethoden. (9) DDT totaal omvat de som van de isomeren 1,1,1-trichloor2,2-bis(p-chloorfenyl)ethaan (CAS-nummer 50-29-3), EU-nummer 200-024-3); 1,1,1-trichloor-2-(o-chloorfenyl)-2-(p-chloorfenyl)ethaan (CAS-nummer 789-02-6); EU-nummer 212-332-5); 1,1-dichloor2,2-bis(p-chloorfenyl)ethyleen (CAS-nummer 72-55-9);
EU-nummer 200-784-6); en 1,1-dichloor-2,2-bis(p-chloorfenyl)ethaan (CAS-nummer 72-54-8); EU-nummer 200-783-0). (10) Er is onvoldoende informatie beschikbaar om een MAC-MKN vast te stellen voor deze stoffen.(11) Voor de groep prioritaire stoffen die onder polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) vallen (nr.28), is de vermelde biota-MKN en de overeenkomstige JG-MKN voor water de concentratie van benzo(a)pyreen; beide MKN zijn op de toxiciteit van benzo(a)pyreen gebaseerd. Benzo(a)pyreen kan beschouwd worden als een marker voor andere PAK en derhalve dient voor de vergelijking met biota-MKN en de overeenkomstige JG-MKN in water alleen benzo(a)pyreen te worden gemonitord. (12) Tenzij anders vermeld, gelden de biota-MKN voor vissen.In plaats daarvan kan een alternatieve biotataxon of een andere matrix worden gemonitord, voor zover de toegepaste MKN een gelijkwaardig beschermingsniveau biedt. Voor de stoffen met nummer 15 (fluorantheen) en 28 (PAK's), gelden de biota-MKN voor schelp- en weekdieren. Voor de beoordeling van de chemische toestand is de monitoring van fluoranteen en PAK in vissen niet geschikt. Voor stof nummer 37 (dioxinen en dioxineachtige verbindingen) gelden de biota-MKN voor vissen, schelp- en weekdieren; zie afdeling 5.3 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1259/2011 van de Commissie van 2 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten voor dioxinen, dioxineachtige pcb's en niet-dioxineachtige pcb's in levensmiddelen (PB L 320 van 3.12.2011, blz. 18). (13) Deze MKN hebben betrekking op de biologisch beschikbare concentraties van de stoffen.(14) PCDD's : polychloordibenzo-p-dioxinen;PCDF's : polychloordibenzofuranen; PCB-DL : dioxineachtige polychloorbifenylen;
TEQ's : toxische equivalenten, overeenkomstig de toxische-equivalentiefactoren (2005) van de Wereldgezondheidsorganisatie."
DEEL B : TOEPASSING VAN DE MKN 1. Kolom 4 van de tabel : Voor elk oppervlaktewaterlichaam wordt onder toepassing van de JG-MKN verstaan dat voor elk representatief meetpunt in dit waterlichaam het rekenkundig gemiddelde van de op verschillende tijdstippen in de loop van het jaar gemeten concentraties niet boven de norm ligt.De berekening van het rekenkundig gemiddelde, de te gebruiken analysemethode en de wijze waarop een MKN wordt toegepast indien geen passende analysemethode bestaat die voldoet aan de minimale prestatiekenmerken, dienen in overeenstemming te zijn met uitvoeringsinstrumenten houdende technische specificaties voor de chemische controle en kwaliteit van analytische resultaten overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG. 2. Kolommen 6 en 7 van de tabel : voor elk oppervlaktewaterlichaam wordt onder de toepassing van de MAC-MKN verstaan dat de gemeten concentratie op enig representatief meetpunt in het waterlichaam niet boven de norm ligt. Overeenkomstig punt 1.3.4 van bijlage V bij Richtlijn 2000/60/EG kunnen de bevoegde federale diensten evenwel statistische methoden invoeren, zoals een percentielberekening, zodat een aanvaardbaar niveau van betrouwbaarheid en nauwkeurigheid wordt gewaarborgd wanneer wordt bepaald of aan de MAC-MKN is voldaan. Wanneer dit gedaan wordt, moeten die statistische methoden voldoen aan de nadere regels die overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, van de richtlijn bedoelde onderzoeksprocedure zijn vastgesteld. 3. De in deze bijlage vastgestelde MKN voor water worden uitgedrukt als totale concentratie in het volledige watermonster. Bij wijze van uitzondering op de eerste alinea, hebben de MKN voor water in het geval van cadmium, lood, kwik en nikkel (hierna "metalen" genoemd), betrekking op de opgeloste concentratie, d.w.z. de opgeloste fase van een watermonster die wordt verkregen door filtratie over een filter van 0,45 m of een gelijkwaardige voorbehandeling, of, indien specifiek vermeld, op de biobeschikbare concentratie.
Wanneer de bevoegde federale dienstende monitoringresultaten vergelijken met de relevante MKN, kunnen zij rekening houden met : a) natuurlijke achtergrondconcentraties voor metalen en hun verbindingen, wanneer deze in dergelijke concentraties voorkomen dat zij de naleving van de relevante MKN beletten;b) de hardheid, de pH, opgeloste organische koolstof of andere waterkwaliteitsparameters die de biobeschikbaarheid van metalen beïnvloeden, waarbij de biobeschikbare concentratie wordt bepaald met behulp van passende biobeschikbaarheidsmodellen. DEEL C : MKN voor sediment en/of biota In bepaalde gevallen kunnen de bevoegde federale diensten ervoor kiezen om de MKN voor sediment en/of biota toe te passen in plaats van de in deel A van deze bijlage vastgestelde normen. Indien de bevoegde federale diensten voor deze optie kiezen : 1° passen zij voor kwik en zijn verbindingen een MKN toe van 20 jg/kg en/of voor hexachloorbenzeen een MKN van 10 jg/kg en/of voor hexachloorbutadieen een MKN van 55 jg/kg;deze MKN gelden voor weefsel van prooidieren (nat gewicht), waarbij uit vissen, weekdieren, schaaldieren en andere biota de meest passende indicator wordt gekozen; 2° stellen zij, wat sediment en/of biota betreft, voor bepaalde stoffen andere dan de onder 1° genoemde MKN vast en passen die toe. Die MKN bieden ten minste hetzelfde beschermingsniveau als de in deel A van deze bijlage vastgelegde MKN voor water; 3° stellen zij voor de onder 1° en 2° genoemde stoffen de meetfrequentie in biota en/of sediment vast.De monitoring geschiedt evenwel minstens eenmaal per jaar, tenzij technische kennis en het oordeel van deskundigen een andere tussenperiode rechtvaardigen, en 4° stellen zij de Commissie en de andere lidstaten via het in artikel 21 van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde comité in kennis van de stoffen waarvoor MKN overeenkomstig 2° zijn vastgesteld, vermelden zij de motivering en de uitgangspunten voor de toepassing van deze aanpak, de vastgestelde alternatieve MKN, met inbegrip van de gegevens en de methode waarmee zij zijn afgeleid, de categorieën oppervlaktewateren waarvoor zij zouden gelden alsmede de geplande monitoringfrequentie en de motivering van die frequentie.
Art. 15.Bijlage IX van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : Lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid
Nummer
CAS-nummer - (1)
EU-nummer (2)
Naam van de prioritaire stof (3)
Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof
(1)
15972-60-8
240-110-8
Alachloor
(2)
120-12-7
204-371-1
Antraceen
X
(3)
1912-24-9
217-617-8
Atrazine
(4)
71-43-2
200-753-7
Benzeen
(5)
niet van toepassing
niet van toepassing
Gebromeerde difenylethers
X (4)
(6)
7440-43-9
231-152-8
Cadmium en cadmiumverbindingen
X
(7)
85535-84-8
287-476-5
Chlooralkanen, C10-13
X
(8)
470-90-6
207-432-0
Chloorfenvinfos
(9)
2921-88-2
220-864-4
Chloorpyrifos (chloorpyrifosethyl)
(10)
107-06-2
203-458-1
1,2-dichloorethaan
(11)
75-09-2
200-838-9
Dichloormethaan
(12)
117-81-7
204-211-0
Di(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP)-
X
(13)
330-54-1
206-354-4
Diuron
(14)
115-29-7
204-079-4
Endosulfan
X
(15)
206-44-0
205-912-4
Fluoranteen
(16)
118-74-1
204-273-9
Hexachloorbenzeen
X
(17)
87-68-3
201-765-5
Hexachloorbutadieen
X
(18)
608-73-1
210-168-9
Hexachloorcyclohexaan
X
(19)
34123-59-6
251-835-4
Isoproturon
(20)
7439-92-1
231-100-4
Lood en loodverbindingen
(21)
7439-97-6
231-106-7
Kwik en kwikverbindingen
X
(22)
91-20-3
202-049-5
Naftaleen
(23)
7440-02-0
231-111-4
Nikkel en nikkelverbindingen
(24)
niet van toepassing
niet van toepassing
Nonylfenolen
X (5)
(25)
niet van toepassing
niet van toepassing
Octylfenolen (6)
(26)
608-93-5
210-172-0
Pentachloorbenzeen
X
(27)
87-86-5
201-778-6
Pentachloorfenol
(28)
niet van toepassing
niet van toepassing
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) (7)
X
(29)
122-34-9
204-535-2
Simazine
(30)
niet van toepassing
niet van toepassing
Tributyltinverbindingen
X (8)
(31)
12002-48-1
234-413-4
Trichloorbenzenen
(32)
67-66-3
200-663-8
Trichloormethaan (chloroform)
(33)
1582-09-8
216-428-8
Trifluraline
X
(34)
115-32-2
204-082-0
Dicofol
X
(35)
1763-23-1
217-179-8
Perfluoroctaansulfonzuur en zijn derivaten (PFOS)
X
(36)
124495-18-7
niet van toepassing
Quinoxyfen
X
(37)
niet van toepassing
niet van toepassing
Dioxinen en dioxineachtige verbindingen
X (9)
(38)
74070-46-5
277-704-1
Aclonifen
(39)
42576-02-3
255-894-7
Bifenox
(40)
28159-98-0
248-872-3
Cybutryne
(41)
52315-07-8
257-842-9
Cypermethrin (10)
(42)
62-73-7
200-547-7
Dichloorvos
(43)
niet van toepassing
niet van toepassing
Hexabroomcyclododecaan (HBCDD)
X (11)
(44)
76-44-8/1024-57-3
200-962-3/213-831-0
Heptachloor en heptachloorepoxide
X
(45)
886-50-0
212-950-5
Terbutryn
_______ Nota's (1) CAS : Chemical Abstract Services.(2) EU-nummer : Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (EINECS) of de Europese lijst van chemische stoffen waarvan kennisgeving is gedaan (ELINCS).(3) Wanneer groepen van stoffen zijn geselecteerd, worden, tenzij anders vermeld, typische voorbeelden daarvan gebruikt bij het bepalen van de milieukwaliteitsnormen.(4) Alleen tetra-, penta-, hexa- en heptabroomdifenylether (respectievelijk CAS-nummers 40088-47-9, 32534-81-9, 36483-60-0, 68928-80-3).(5) Nonylfenol (CAS 25154-52-3, EU 246-672-0) met inbegrip van isomeren 4-nonylfenol (CAS 104-40-5, EU 203-199-4) en 4-nonylfenol (vertakt) (CAS 84852-15-3, EU 284-325-5).(6) Octylfenol (CAS 1806-26-4, EU 217-302-5) met inbegrip van isomeer 4-(1,1',3,3'-tetramethylbutyl)-fenol (CAS 140-66-9, EU 205-426-2).(7) Met inbegrip van benzo(a)pyreen (CAS 50-32-8, EU 200-028-5), benzo(b)fluoranteen (CAS 205-99-2, EU 205-911-9), benzo(g,h,i)peryleen (CAS 191-24-2, EU 205-883-8), benzo(k)fluoranteen (CAS 207-08-9, EU 205-916-6), indeno(1,2,3-cd)pyreen (CAS 193-39-5, EU 205-893-2) en met uitzondering van antraceen, fluoranteen en naftaleen, die afzonderlijk worden vermeld.(8) Met inbegrip van tributyltin-kation (CAS 36643-28-4).(9) Dit betreft de volgende verbindingen : 7 polychloordibenzo-p-dioxinen (PCDD's) : 2,3,7,8-T4CDD (CAS 1746-01-6), 1,2,3,7,8-P5CDD (CAS 40321-76-4), 1,2,3,4,7,8-H6CDD (CAS 39227-28-6), 1,2,3,6,7,8-H6CDD (CAS 57653-85-7), 1,2,3,7,8,9-H6CDD (CAS 19408-74-3), 1,2,3,4,6,7,8-H7CDD (CAS 35822-46-9), 1,2,3,4,6,7,8,9-O8CDD (CAS 3268-87-9) 10 polychloordibenzofuranen (PCDF's) : 2,3,7,8-T4CDF (CAS 51207-31-9), 1,2,3,7,8-P5CDF (CAS 57117-41-6), 2,3,4,7,8-P5CDF (CAS 57117-31-4), 1,2,3,4,7,8-H6CDF (CAS 70648-26-9), 1,2,3,6,7,8-H6CDF (CAS 57117-44-9), 1,2,3,7,8,9-H6CDF (CAS 72918-21-9), 2,3,4,6,7,8-H6CDF (CAS 60851-34-5), 1,2,3,4,6,7,8-H7CDF (CAS 67562-39-4), 1,2,3,4,7,8,9-H7CDF (CAS 55673-89-7), 1,2,3,4,6,7,8,9-O8CDF (CAS 39001-02-0) 12 dioxineachtige polychloorbifenylen (DL-PCB) : 3,3',4,4'-T4CB (PCB 77, CAS 32598-13-3), 3,3',4',5-T4CB (PCB 81, CAS 70362-50-4), 2,3,3',4,4'-P5CB (PCB 105, CAS 32598-14-4), 2,3,4,4',5-P5CB (PCB 114, CAS 74472-37-0), 2,3',4,4',5-P5CB (PCB 118, CAS 31508-00-6), 2,3',4,4',5'-P5CB (PCB 123, CAS 65510-44-3), 3,3',4,4',5-P5CB (PCB 126, CAS 57465-28-8), 2,3,3',4,4',5-H6CB (PCB 156, CAS 38380-08-4), 2,3,3',4,4',5'-H6CB (PCB 157, CAS 69782-90-7), 2,3',4,4',5,5'-H6CB (PCB 167, CAS 52663 72-6), 3,3',4,4',5,5'-H6CB (PCB 169, CAS 32774-16-6), 2,3,3',4,4',5,5'-H7CB (PCB 189, CAS 39635-31-9).(10) CAS 52315-07-8 betreft een mengsel van isomeren van cypermethrin, alpha-cypermethrin (CAS 67375-30-8), bèta-cypermethrin (CAS 65731-84-2), theta-cypermethrin (CAS 71697-59-1) en zèta-cypermethrin (52315-07-8). (11) Dit betreft 1,3,5,7,9,11-hexabroomcyclododecaan (CAS 25637-99-4), 1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan (CAS 3194-55-6), bêta-hexabroomcyclododecaan (CAS 134237-50-6), ?-hexabroomcyclododecaan (CAS 134237-51-7) en gamma-hexabroomcyclododecaan (CAS 134237-52-8)."
Art. 16.De minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid en de minister bevoegd voor het Mariene Milieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 februari 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken, Mevr. M. DE BLOCK De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT De Staatssecretaris voor Noordzee, B. TOMMELEIN De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Mevr. E. SLEURS