gepubliceerd op 23 mei 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de syndicale vorming
15 APRIL 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de syndicale vorming (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de syndicale vorming.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 april 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2017 Syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 20 september 2017 onder het nummer 141374/CO/207) Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies opgenomen zijn in de classificatie der functies opgesteld door dit paritair comité (hierna "de werknemer(s)" genoemd).
Met "werknemer(s)" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werknemers.
Organisatie van de syndicale vorming
Art. 2.Met het oog op de deelneming aan opleidings- of vervolmakingscursussen, ingericht door de representatieve syndicale organisaties, zijn de effectieve of plaatsvervangende leden van de ondernemingsraden, van de comités voor preventie en bescherming op het werk en van de syndicale delegaties, ten belope van ten hoogste 400 afgevaardigden per jaar voor de chemische nijverheid, gemachtigd gedurende ten hoogste 12 dagen per twee jaar aan genoemde cursussen deel te nemen.
Die afwezigheden mogen niet langer duren dan 6 maal twee dagen of dan 4 maal drie dagen per deelnemer, behalve afwijking toegestaan door het ondernemingshoofd binnen de grens van de twaalf tweejaarlijkse dagen.
Het voornoemd effectief van 400 deelnemers wordt bij gemeenschappelijk akkoord tussen de ondertekenende syndicale organisaties verdeeld.
Art. 3.a) De syndicale organisaties dienen de werkgevers, ten minste drie weken vooraf, schriftelijk, het onderwerp van de vorming, de namen van de deelnemers en de data mede te delen waarop hun leden afwezig wensen te zijn voor het volgen van een syndicale vorming.
Aanvragen die de verwittigingstermijn niet respecteren, kunnen als niet geldig beschouwd worden. b) Wanneer de werkgever oordeelt dat een ontvankelijke en tijdige aanvraag tot het bijwonen van een syndicale opleidings- en/of vervolmakingscursus de goede organisatie van het werk in het gedrang brengt of wanneer er opmerkingen zijn met betrekking tot de aanvraag op zich, zal hij, binnen een termijn van één week, vanaf de datum van ontvangst van de schriftelijke verwittiging, zijn verzet meedelen.c) Gezien de problemen in verband met de organisatie van het werk en om elk productieverlies zoveel mogelijk te vermijden, dienen de syndicale organisaties ervoor te zorgen te voorkomen dat een te groot aantal van hun leden van éénzelfde onderneming tegelijk zouden aangewezen worden om samen opleidingscursussen te volgen. Zij zullen de vervanging van de afwezige leden trouwens vergemakkelijken.
Sommige omstandigheden, zoals de afwezigheid van andere werknemers op dezelfde werkpost, kunnen de afwezigheid onmogelijk maken, op gevaar af dat de goede gang van de onderneming zou ontwricht worden. In dat geval zal de werkgever de geïnteresseerde syndicale organisatie verwittigen en de vervanging van de verhinderde afgevaardigde vergemakkelijken. De geïnteresseerde vakbond deelt minstens één week vóór de aanvang van de cyclus de naam van de nieuwe deelnemer mede.
In de geschillen die daarover tussen de werkgever en de syndicale afgevaardigden of de syndicale organisaties zouden kunnen ontstaan, zal door de Belgische federatie van de chemische industrie en van life sciences VZW (essenscia) en de betrokken syndicale organisaties bemiddeld worden. d) De afgevaardigden die verzocht worden die vormingsdagen bij te wonen, dienen aan de hand van een bewijsstuk aan te tonen dat zij er werkelijk aan deelgenomen hebben.
Art. 4.De economische en sociale vorming moet de vertegenwoordigers van de werknemers de gelegenheid bieden aanvullende kennis op te doen die nuttig is voor hun opdracht in de schoot van de onderneming, en dat in het belang van alle partijen.
Art. 5.a) De vertegenwoordigers van de werknemers mogen, ten belope van ten hoogste één afgevaardigde per technische bedrijfseenheid en per ondertekenende syndicale organisatie, éénmaal per jaar gedurende één dag wegblijven om een syndicaal congres bij te wonen dat door de ondertekenende syndicale organisaties ingericht wordt. b) De leden van de nationale comités mogen afwezig zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van die comités, ingericht door de ondertekenende syndicale organisaties. Deze afwezigheden mogen in het totaal de vier werkdagen per jaar niet overschrijden. c) Wat de syndicale congressen betreft, verbinden de syndicale organisaties er zich toe de betrokken werkgevers ten minste twee weken vooraf schriftelijk daarvan op de hoogte te brengen en ten minste zeven dagen te voren voor de vergaderingen der nationale comités.
Art. 6.Voor de afwezigheden, vermeld in de artikelen 2 en 5, zullen de betrokkenen de bezoldiging ontvangen die ze normaal zouden getrokken hebben indien zij gewerkt hadden.
Art. 7.Met ingang van 1 januari 2017 wordt een financiële reserve samengesteld met het doel de syndicale vorming van de vertegenwoordigers van de werknemers uit de scheikundige nijverheid te financieren, tot een maximumbedrag van 200 000 EUR per kalenderjaar.
Met ingang van 1 januari 2017 wordt eenzelfde bedrag per kalenderjaar toegekend aan de Belgische federatie van de chemische industrie en life sciences VZW (essenscia) met het oog op de vervolmaking van de vorming van de werkgeversvertegenwoordigers in de sociale dialoog.
Deze financiële reserve zorg bovendien voor de dekking van een gedeelte van de jaarlijkse bijdrage van de gesyndiceerden onder de in lid 1 van artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde werknemers, ten belope van 3 500 000 EUR per jaar met ingang van 1 januari 2017.
Art. 8.De financiële reserve bedoeld in artikel 7 wordt samengesteld door een jaarlijkse bijdrage.
Deze bijdrage wordt, vanaf het jaar 2012, bepaald volgens artikel 4 van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid", voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot oprichting van een fonds, "Sociaal Fonds voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid" genaamd, en tot vaststelling van zijn statuten.
Art. 9.De jaarlijkse bijdrage zoals bedoeld in artikel 8 wordt, vanaf het jaar 2012, geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.
Art. 10.Het toekennen van een voordeel aan de gesyndiceerde werknemers, geregeld door deze collectieve arbeidsovereenkomst, sluit op dit gebied elke eis op het niveau van de ondernemingen en de sector uit, en is ondergeschikt aan de naleving van de sociale vrede in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Slotbepalingen
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de syndicale vorming van de bedienden, gesloten op 20 oktober 2015 (nr. 132074/CO/207) in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en is gesloten voor onbepaalde duur.
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door elk der partijen worden opgezegd ten vroegste op 1 oktober 2018 en mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid.
De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 april 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS