Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 april 2018
gepubliceerd op 22 mei 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode 2017-2018

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017014382
pub.
22/05/2018
prom.
15/04/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 APRIL 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode 2017-2018 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode 2017-2018.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 april 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de steenbakkerij Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2017 Arbeidsvoorwaarden voor de periode 2017-2018 (Overeenkomst geregistreerd op 27 september 2017 onder het nummer 141604/CO/114) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.

De termen "arbeider", "hij", "zijn",... verwijzen naar arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur

Art. 2.De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 38 uur. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 3.De in hoofdstuk IV vastgestelde lonen, de werkelijk uitbetaalde lonen, alsook de lonen van de arbeiders die geheel of gedeeltelijk per stuk worden betaald, de ploegenpremies bedoeld bij hoofdstuk VII, worden gekoppeld aan de afgevlakte gezondheidsindex van de consumptieprijzen en staan tegenover het referte-indexcijfer 102,62.

Art. 4.Het referte-indexcijfer 102,62 is de spil van de stabilisatieschijf waarvan 102,11 de laagste grens en 103,13 de hoogste grens is.

Art. 5.a) De lonen en tarieven worden niet verlaagd wanneer het indexcijfer de laagste grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf heeft bereikt. b) De lonen en tarieven worden verhoogd met 0,5 pct.wanneer het indexcijfer de hoogste grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf heeft bereikt of overschreden.

Spil

Hoogste grens

Pivot

Limite supérieure

102,62

103,13

102,62

103,13

103,13

103,65

103,13

103,65

103,65

104,17

103,65

104,17

104,17

104,69

104,17

104,69

104,69

105,21

104,69

105,21

105,21

105,74

105,21

105,74

105,74

106,27

105,74

106,27

106,27

106,80

106,27

106,80

106,80

107,33

106,80

107,33

107,33

107,87

107,33

107,87

...

...

...

...


Art. 6.Het resultaat van de berekening in artikel 5, b) wordt op de dichtst benaderende eurocent afgerond, met dien verstande dat 0,50 EUR en meer naar boven wordt afgerond, minder dan 0,50 EUR wordt naar beneden afgerond.

Art. 7.De loonaanpassingen zijn van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarvan het indexcijfer aanleiding geeft tot aanpassing. HOOFDSTUK IV. - Lonen

Art. 8.De minimumuurlonen van de arbeiders bedragen op 1 januari 2017 :

Klasse

Lonen op 1 januari 2017

Classe

Salaires au 1er janvier 2017

1

13,14 EUR

1

13,14 EUR

2

14,15 EUR

2

14,15 EUR

3

14,43 EUR

3

14,43 EUR

4

14,58 EUR

4

14,58 EUR

5

14,75 EUR

5

14,75 EUR

6

15,01 EUR

6

15,01 EUR

7

15,33 EUR

7

15,33 EUR

8

16,07 EUR

8

16,07 EUR


Met ingang van 1 juni 2017 worden de uurlonen verhoogd met 0,16 EUR. Ze bedragen dan :

Klasse

Lonen vanaf 1 juni 2017

Classe

Salaires à partir du 1er juin 2017

1

13,51 EUR

1

13,51 EUR

2

14,52 EUR

2

14,52 EUR

3

14,80 EUR

3

14,80 EUR

4

14,95 EUR

4

14,95 EUR

5

15,13 EUR

5

15,13 EUR

6

15,41 EUR

6

15,41 EUR

7

15,73 EUR

7

15,73 EUR

8

16,47 EUR

8

16,47 EUR


Art. 9.§ 1. Vanaf 1 januari 2016 hebben de arbeiders recht op maaltijdcheques. De maaltijdcheque heeft minstens een faciaal tarief van 2,70 EUR per dag (dit is : 1,61 EUR werkgeversaandeel, 1,09 EUR werknemersaandeel per dag). § 2. Bedrijven die gelijktijdig, hetzij voor prestaties van voltijdse werknemers, hetzij voor prestaties van deeltijdse werknemers, hetzij voor beide, verschillende arbeidsregelingen toepassen en die inzake meerprestaties verplicht zijn om artikel 26bis van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten toe te passen, berekenen het aantal dagen door het aantal uren normale werkelijke arbeid, meerprestaties zonder meerprestaties mits inhaalrust en andere meerprestaties mits inhaalrust die de werknemer tijdens het kwartaal heeft gepresteerd, te delen door het normale aantal uren per dag van de maatpersoon.

Indien deze bewerking een decimaal getal oplevert, wordt het afgerond op de hogere eenheid. Indien het aldus verkregen getal groter is dan het maximum aantal werkbare dagen van de maatpersoon in het kwartaal, wordt het tot dit laatste beperkt.

Het normale aantal uren per dag van de maatpersoon in een 5-dagenweek bedraagt 7,6 uren.

Het maximum aantal werkbare dagen in het kwartaal van een maatpersoon in een 5-dagenweek bedraagt 65 (5 x 13). HOOFDSTUK V. - Jobstudenten

Art. 10.Het sectoraal minimumuurloon in het geval van studentenarbeid wordt vastgelegd op basis van het barema-uurloon van functieklasse 3, verminderd met de werknemersbijdrage voor de RSZ. Op 1 juni 2017 bedraagt dit referte-uurloon 12,71 EUR, zijnde 14,80 EUR - 2,09 EUR. Dit referteloon is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals voorzien in hoofdstuk III. In het geval het gaat om het eerste kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 75 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 juni 2017 aldus 9,53 EUR. In het geval het gaat om het tweede kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 80 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 juni 2017 aldus 10,17 EUR. In het geval het gaat om het derde kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 85 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 juni 2017 aldus 10,80 EUR. In het geval het gaat om het vierde kalenderjaar van tewerkstelling of meer als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 90 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 juni 2017 aldus 11,44 EUR.

Art. 11.Studenten die in ploegen werken ontvangen een ploegenpremie zoals voorzien in artikel 14.

In geval van tewerkstelling op zaterdag of op een zondag of een wettelijke feestdag, worden dezelfde toeslagen betaald als voorzien in de artikelen 12 en 13. HOOFDSTUK VI. - Toeslagen voor zaterdag- en zondagwerk

Art. 12.Aan alle arbeiders die op zaterdag worden tewerkgesteld, wordt een toeslag betaald van 33,33 pct., berekend op het werkelijk betaalde uurloon, ploegenpremie uitgezonderd.

Deze toeslag is niet verschuldigd wanneer het zaterdagwerk geschiedt boven de van kracht zijnde wekelijkse maximum arbeidsduur en waarvoor een overloon betaald wordt bij toepassing van hoofdstuk III, afdeling II - Arbeidsduur - van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten.

Art. 13.Een extra wettelijke toeslag van 100 pct. van het loon wordt betaald voor het werk op zondag en op een wettelijke feestdag. HOOFDSTUK VII. - Ploegenpremies

Art. 14.De arbeiders, die in ploegen werken, ontvangen met ingang van 1 januari 2017 een ploegenpremie die als volgt is vastgesteld : a) voor de uren gepresteerd tussen 6 uur en 22 uur en ingeval van opeenvolgende en afwisselende ploegen : 4,5 pct.van het barema-uurloon van functieklasse 5 voor de morgenploeg en voor de namiddagploeg; b) voor de uren gepresteerd tussen 22 uur en 6 uur : 18 pct.van het barema-uurloon van functieklasse 5 voor de nachtploeg; c) voor het werk dat aanvangt vóór 7 uur of vanaf 9 uur, uitgezonderd voor de voorbereidende en aanvullende werkzaamheden, welke noodzakelijk zijn om de productie op het vastgestelde uur te kunnen aanvangen : 4 pct.van het barema-uurloon van functieklasse 5.

De berekening van de in dit artikel bepaalde ploegenpremie geschiedt tot de tweede decimaal. HOOFDSTUK VIII. - Oproepingspremie en permanentievergoeding

Art. 15.Behoudens bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak, ontvangen de arbeiders die worden opgeroepen een oproepingspremie gelijk aan één uur basisloon.

Onder "oproeping" wordt verstaan : de gevallen waarin arbeiders, die zich thuis of buiten de onderneming bevinden, worden opgeroepen om een prestatie te leveren waarvan zij niet minstens 8 uur op voorhand werden verwittigd, met uitsluiting van gevallen van vervanging van zieken of onverwachte afwezigheden.

Art. 16.Arbeiders die gedurende een bepaalde tijd beschikbaar of oproepbaar moeten blijven, dienen hiervoor te worden vergoed.

Deze "permanentievergoeding" moet op ondernemingsvlak worden vastgelegd. Zij dient in verhouding te staan met de concrete inhoud die er op bedrijfsvlak aan deze permanentie wordt gegeven. HOOFDSTUK IX. - Toeslag in geval van ziekte of ongeval

Art. 17.Een toeslag wordt betaald aan de arbeiders die arbeidsongeschikt zijn ten gevolge van ziekte, andere dan een beroepsziekte of van een ongeval, andere dan arbeidsongeval.

Een toeslag van 0,74 EUR per werkdag wordt betaald vanaf de 31ste kalenderdag van arbeidsongeschiktheid bedoeld in het vorig lid, voor een maximum van vijfentwintig werkdagen.

De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de arbeiders met minder dan één jaar an-ciënniteit in de onderneming. HOOFDSTUK X. - Kort verzuim Beschikkingen die gunstiger zijn dan de wetgeving

Art. 18.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963, wordt het werkverzuim wegens na vermelde redenen, voor de daarbij aangegeven duur, betaald op grond van het normaal loon berekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen :

Getuige bij een huwelijk

De dag van het huwelijk

Témoin à un mariage

Le jour du mariage

Overlijden van een gezinshoofd zo betrokkenen bij deze inwoont

De dag van het overlijden tot de dag van de begrafenis met een maximum van drie dagen

Décès du chef de famille, si l'intéressé habite sous le même toit

Du jour du décès jusqu'au jour des funérailles avec un maximum de trois jours

Stillegging van het bedrijf ten teken van rouw

De duur van de stillegging met een minimum van een halve dag

Arrêt de l'entreprise en signe de deuil

La durée de l'arrêt avec un minimum d'une demi-journée

Aanduiding door de werkgever om deel uit te maken van een personeelsafvaardiging bij een begrafenis

De duur van de aanduiding

Désignation par l'employeur pour faire partie d'une délégation du personnel lors de funérailles

La durée de la désignation

Overlijden van een broer of van zuster van de betrokken werknemer, die bij hem inwoont

Een bijkomende dag afwezigheid van het werk te nemen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis

Décès d'un frère ou d'une soeur de l'ouvrier concerné qui habite chez lui

Une journée supplémentaire d'absence au travail à prendre au cours de la période qui commence le jour du décès et qui se termine le jour des funérailles


Art. 19.De vergoeding voor de arbeiders van de nachtploeg Wanneer arbeiders van de nachtploeg recht hebben op een dag werkverzuim met behoud van loon wegens : a) overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die niet bij de arbeider inwoont;b) huwelijk van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind, broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, vader, moeder, schoonvader, stiefvader, stiefmoeder, schoonmoeder of kleinkind;c) priesterwijding, intrede in het klooster, plechtige communie en het feest van de vrijzinnige jeugd, en wanneer zij normaal zouden gewerkt hebben in de nachtploeg die aanvangt of eindigt op de dag van één der voormelde gebeurtenissen, worden hen de uren welke zij normaal in één van beide nachten zou gepresteerd hebben, betaald.

Art. 20.De betaling gebeurt bij de eerstvolgende uitbetaling van loon op voorlegging door de arbeiders van de rechtvaardiging van hun afwezigheid.

De arbeiders moeten zo mogelijk het ondernemingshoofd of diens aangestelde van hun afwezigheid vooraf kennis geven. HOOFDSTUK XI. - Afdankingspremie bij definitieve verbreking van de arbeidsovereenkomst door de werkgever

Art. 21.1. De arbeiders, waarvan de arbeidsovereenkomsten definitief verbroken wordt door de werkgever, hebben recht op een afdankingspremie, op voorwaarde dat ze bij deze werkgever een an-ciënniteit verworven hebben van ten minste één jaar op het ogenblik van de verbreking van de overeenkomst.

De verbreking van de arbeidsovereenkomst door de werkgever om dringende redenen komt niet in aanmerking. 2. Deze premie wordt in een éénmalige uitbetaling toegekend op de laatste uitbetaling van het loon vóór het definitief vertrek van de arbeiders.3. Deze premie bedraagt 24,79 EUR per jaar anciënniteit. HOOFDSTUK XII. - Werk- en inkomenszekerheid

Art. 22.§ 1. Ingeval van noodzakelijke vermindering van het tewerkgesteld personeel en vooraleer over te gaan tot afdankingen, wordt overleg gepleegd tussen de werkgevers en de werknemersafgevaardigden, bijgestaan door de gewestelijke vakbondsafgevaardigden.

Zij onderzoeken de volgende mogelijkheden : a) bij prioriteit een regime van beurtwerkloosheid in te voeren verdeeld over een zo groot mogelijk aantal personeelsleden, voor zover de kwalificatie van hun functie en de werkorganisatie het toelaten;b) tot reclassering en wederaanpassing van het betrokken personeel;c) de volledige afbouw van de interimarbeid. Indien op het vlak van de onderneming geen overeenkomst kan bereikt worden, wordt deze kwestie aanhangig gemaakt bij het paritair comité.

De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op de arbeiders met minder dan één jaar anciënniteit in de onderneming. § 2. In de mate dat het economisch verantwoord is, wordt vermeden werken door derden te laten uitvoeren die door eigen personeel kunnen worden uitgevoerd. § 3. Indien zich een herstructurering zou voordoen in de zin zoals voorzien in de reglementering op de erkenning als "bedrijf in herstructurering", zal een herstructurerings- of tewerkstellingscel worden opgericht, namelijk een werkgroep op ondernemingsvlak, samengesteld uit de leden van de ondernemingsraad, bij ontstentenis werkgever/bedrijfsleider en de syndicale delegatie, de gewestelijke vakbondssecretarissen en iemand van de bedrijfsfederatie.

Deze werkgroep dient na te gaan welke maatregelen het meest adequaat zijn om aan de gestelde problematiek het hoofd te bieden.

Art. 23.De arbeiders die menen te zijn afgedankt met schending van de bepalingen van artikel 22, § 1 hebben de mogelijkheid tot het paritair comité het verzoek te richten, binnen een termijn van dertig dagen na de betekening van de afdanking, om vast te stellen dat de in voornoemd artikel voorziene procedure niet werd nageleefd.

Indien het paritair comité dat zetelt binnen de dertig dagen na ontvangst van het in vorig lid bedoeld verzoek, inderdaad tot het besluit komt dat de procedure niet is nageleefd, geeft dit aan de arbeiders het recht opnieuw in de onderneming te worden opgenomen overeenkomstig de clausules en de voorwaarden van hun arbeidsovereenkomst voor zover zij dit bij een ter post aangetekend schrijven hebben aangevraagd binnen de dertig dagen na het besluit van het paritair comité.

Bij gebrek aan wederopneming is de werkgever gehouden aan de betrokken arbeiders een aanvullende vergoeding te betalen, derwijze dat aan de arbeiders het netto referentieloon wordt gewaarborgd tot het einde van de lopende collectieve arbeidsovereenkomst, met een minimum van zes maanden, voor zover zij tot die datum of tijdens deze periode onvrijwillig werkloos blijven.

Deze aanvullende vergoeding is eveneens verschuldigd voor de periode die ligt tussen het einde van de arbeidsovereenkomst en de datum van de wederopneming.

Het netto referentieloon is datgene dat bepaald wordt door hoofdstuk III, D. van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 en de collectieve arbeidsovereenkomsten tot uitvoering ervan.

Indien het paritair comité zich niet heeft kunnen uitspreken, kunnen de betrokken arbeiders, de betrokken syndicale organisatie of de patronale organisatie het geschil aanhangig maken bij de arbeidsrechtbank.

Art. 24.§ 1. In geval van economische werkloosheid wordt zoveel mogelijk gewerkt met een beurtsysteem met inachtname van de arbeidsorganisatie, de veiligheid en de beroepscategorie. Eventuele geschillen dienen te worden besproken met de syndicale afvaardiging/ondernemingsraad. § 2. Geschillen over de toepassing van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, meer bepaald omtrent het presteren van overuren, dienen eveneens te worden besproken in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de syndicale delegatie. § 3. Kwesties die onopgelost blijven op ondernemingsvlak kunnen worden overgemaakt aan het "toezichtscomité" dat in de schoot van het Paritair Comité voor de steenbakkerij werd ingesteld. HOOFDSTUK XIII. - Eindejaarspremie

Art. 25.Aan alle arbeiders wordt een eindejaarspremie toegekend, waarvan het bedrag gelijk is aan het barema-uurloon van functieklasse 5, van kracht op 1 december, vermenigvuldigd met 164,66 uren.

Art. 26.§ 1. Het recht op de volledige eindejaarspremie wordt verworven door de arbeiders op voorwaarde dat zij in de loop van het dienstjaar : a) 241 dagen effectief hebben gepresteerd of gelijkgesteld;b) niet ontslagen werden wegens dringende redenen. § 2. In geval dat in het dienstjaar minder dan 241 dagen gepresteerd werden, of daarmee gelijkgesteld, wordt de eindejaarspremie berekend naar rato van 1/241ste per gepresteerde of gelijkgestelde dag, vermenigvuldigd met het in artikel 25 bepaald desbetreffend minimumuurloon. § 3. In het geval arbeiders genieten van loopbaanonderbreking/tijdskrediet zal de eindejaarspremie naar rato van de gewerkte tijd berekend worden.

Naargelang de situatie zich voordoet gebeurt de berekening als volgt : a) Wanneer de arbeiders, gedurende het hele dienstjaar, van een voltijdse loopbaanonderbreking of tijdskrediet hebben genoten, hebben zij geen recht op een eindejaarspremie;b) Wanneer de arbeiders, gedurende het hele dienstjaar, van een loopbaanonderbreking of tijdskrediet hebben genoten in een deeltijds regime, zal het bedrag van de eindejaarspremie, zoals het in artikel 25 is vastgesteld, herleid worden naar rato van de gewerkte tijd, naargelang het regime dat van toepassing is (4/5den, halftijds of andere);c) Wanneer de arbeiders gedurende een deel van het dienstjaar voltijds hebben gewerkt en gedurende een deel loopbaanonderbreking of tijdskrediet hebben genoten, zal het bedrag van de eindejaarspremie bestaan uit twee delen. Het ene deel is het deel verworven in de periode dat de arbeiders niet genoten van de loopbaanonderbreking of tijdskrediet. Het bedrag van de eindejaarspremie, zoals bepaald overeenkomstig artikel 25, wordt gedeeld door 24 en vermenigvuldigd met het aantal halve maanden die niet vallen in de periode van loopbaanonderbreking of tijdskrediet.

Het andere deel is het deel verworven in de periode van het dienstjaar die samenvalt met loopbaanonderbreking of tijdskrediet. Het bedrag van de eindejaarspremie, zoals bepaald overeenkomstig artikel 25, wordt gedeeld door 24 en vermenigvuldigd met het aantal halve maanden die vallen in de periode van loopbaanonderbreking of tijdskrediet. Het aldus bekomen bedrag wordt, pro rata de gewerkte tijd, herleid tot een nieuw bedrag dat, samen met het eerste deel, het uiteindelijke bedrag van de eindejaarspremie uitmaakt.

Bij de onder deze paragraaf b) en c) beschreven berekeningswijzen van de eindejaarspremie dient eveneens rekening te worden gehouden met de overige bepalingen van dit hoofdstuk XIII.

Art. 27.De arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst tijdens het dienstjaar eindigt om welke reden dan ook, met uitsluiting van deze welke door de werkgever worden ontslagen om dringende reden, genieten van de eindejaarspremie. In geval van overlijden van een arbeider genieten de rechthebbenden van de eindejaarspremie.

Art. 28.Worden met arbeidsprestaties gelijkgesteld voor de toepassing van dit hoofdstuk XIII : § 1. 1. De dagen waarop werkelijk arbeid wordt verricht, wanneer de duur van de dagelijkse prestaties 7,6 uur overschrijdt en het aantal van deze dagen wekelijks minder dan vijf beloopt, wordt het aantal effectief gewerkte dagen verkregen door het aantal uren werkelijke arbeid tijdens het kwartaal te delen door 7,6. Indien dit quotiënt een breuk bevat, wordt het tot de hogere eenheid afgerond; 2. De dagen waarop geen arbeid wordt verricht, maar waarvoor de werkgever aan de arbeiders een loon moet betalen dat aanleiding geeft tot berekening van bijdragen.Het zijn inzonderheid de wettelijke feestdagen, de dagen van klein verlet, de dagen tijdens welke de arbeid is geschorst met behoud van het recht op het volledig of gedeeltelijk loon, enz.; 3. De inhaalrustdagen toegekend krachtens de wetgeving op de arbeidsduur en bestemd om de werkelijke arbeidsduur op een gemiddelde van 38 uur te brengen;4. De bijkomende conventionele verlofdagen;5. De dag waarop geen arbeid wordt verricht of die niet betaald is tijdens elk van de weken die vijf arbeidsdagen bevatten, behorende tot hoger vermelde categorieën 1 tot 4, wanneer de wekelijkse arbeid van de arbeiders nu eens over vijf dagen, dan weer over meer dan vijf dagen in de loop van het kwartaal is verdeeld;6. De dagen verlof om dwingende redenen;7. Dagen betaald educatief verlof;8. De dagen syndicaal verlof. Elk daggedeelte, ongeacht de duur van de arbeidsprestaties of het bedrag van het loon dat hierop betrekking heeft, moet als een volledige dag worden aangezien. § 2. 1. a) De dagen van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of ongeval, met uitsluiting van arbeidsongeval, voor een maximum duur van zes kalendermaanden; b) De dagen van arbeidsongeschiktheid ingevolge arbeidsongeval en/of beroepsziekten;c) De dagen van tijdelijke werkloosheid ingevolge schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens slecht weer, economische oorzaken en technische stoornis overeenkomstig respectievelijk artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten voor een maximum duur van vier kalendermaanden.2. Indien geen arbeidsprestaties geleverd worden zoals voorzien in artikel 26, § 1, a), is de uitwerking van de gelijkstellingen voorzien in § 2, 1 beperkt tot het dienstjaar volgend op datgene tijdens hetwelk de arbeidsongeschiktheid bedoeld bij § 2, 1, a) of de tijdelijke werkloosheid voorzien in § 2, 1, c) is ontstaan.

Art. 29.Een ongeoorloofde afwezigheid van meer dan één dag per maand geeft, voor elke bijkomende dag ongeoorloofde afwezigheid, aanleiding tot vermindering van de eindejaarspremie met het bedrag gelijk aan het verworven recht voor vijf arbeidsdagen. Deze vermindering is nochtans beperkt tot het bedrag van de eindejaarspremie dat betrekking heeft op het maximum aantal arbeidsdagen van de betrokken maand.

Art. 30.De uitbetaling van de eindejaarspremie heeft plaats vóór 20 december.

Art. 31.Onder "dienstjaar" bedoeld in dit hoofdstuk XIII dient te worden verstaan : de periode van 1 december tot 30 november van het volgend kalenderjaar. HOOFDSTUK XIV. - Bestaanszekerheidsvergoeding

Art. 32.De in artikel 1 bedoelde arbeiders hebben recht op de toekenning van een bestaanszekerheidsvergoeding op voorwaarde dat zij : - de vereiste arbeidsprestaties geleverd hebben in de onderneming; - tijdelijk werkloos werden gesteld; - en recht hebben op werkloosheidsuitkeringen.

Art. 33.De bestaanszekerheidsvergoeding bedraagt per in aanmerking komende werkloosheidsdag : Vanaf 1 januari 2017 : - 8,40 EUR vanaf de 1ste dag werkloosheid gedurende maximum 132 dagen per kalenderjaar; - 2,00 EUR na uitputting van het aantal dagen zoals hiervoor bepaald; conform de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten, hoofdstuk III tot wijziging van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten inzake het gebrek aan werk wegens economische oorzaken.

Vanaf 1 juni 2017 verhoogt het bedrag van 8,40 EUR naar 8,50 EUR. Het bedrag van de bestaanszekerheidsvergoeding wordt bij aanvang van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst herberekend.

Art. 34.Het recht op bestaanszekerheidsvergoeding vervalt indien de arbeiders die het voordeel van de bestaanszekerheidsvergoeding genieten, geen gevolg geven aan het gebeurlijk verzoek van de werkgever om de arbeid onmiddellijk te hervatten. HOOFDSTUK XV. - Sectoraal pensioenplan

Art. 35.In een sectoraal pensioenplan dat sinds 2011 werd ingevoerd, zal door de werkgevers op de individuele pensioenrekening van de individuele arbeiders een netto premie worden gestort van 135 EUR per jaar.

De modaliteiten werden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 10 februari 2012 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel. HOOFDSTUK XVI. - Verzekering medische kosten

Art. 36.Met ingang van 1 januari 2004 werd voor de actieve arbeiders een verzekeringspolis "Medische kosten" afgesloten.

De premie die op 1 januari 2004 op jaarbasis 75 EUR bedroeg, kan jaarlijks door de verzekeringsmaatschappij worden herzien overeenkomstig de bepalingen zoals voorzien in de verzekeringspolis.

Deze verzekering medische kosten is niet van toepassing op de studenten.

Tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal een vergadering met de verzekeringsmaatschappij (AG Insurance) worden georganiseerd. Deze vergadering heeft tot doel de tarieven voor de verderzetting van de polis nadat arbeiders op SWT of op pensioen zijn gegaan te bespreken en de marktconformiteit van de polis in het algemeen te behandelen. HOOFDSTUK XVII. - Loonvoorwaarden in een volcontinu systeem

Art. 37.De loonvoorwaarden van arbeiders die werken in een overbruggingsploeg (zaterdag en zondag) in bedrijven die werken in een volcontinu arbeidssysteem kunnen op ondernemingsvlak worden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XVIII. - Geldigheidsduur

Art. 38.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018, met uitzondering van hoofdstuk II betreffende de arbeidsduur hetwelk voor onbepaalde duur wordt afgesloten.

Zij wordt neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.

Hoofdstuk II kan door één der partijen worden opgezegd mits inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden vóór de vervaldag van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. De opzegging wordt bij een per post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de steenbakkerij en aan de organisaties vertegenwoordigd in voornoemd paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 april 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^