Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 oktober 2022
gepubliceerd op 27 juni 2023

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2023041146
pub.
27/06/2023
prom.
14/10/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 OKTOBER 2022. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 oktober 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021 Aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 (Overeenkomst geregistreerd op 30 maart 2022 onder het nummer 171543/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde werknemers, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 en op de ondernemingen die hen tewerkstellen.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : "gebaremiseerde werknemer", de werknemer : a) aangeworven vóór 1 januari 2002 bij : - ondernemingen, bedoeld onder artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; - ondernemingen, bedoeld onder artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde ondernemingen; - ondernemingen, bedoeld onder artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van de werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief, en die niet van het pensioenstelsel in rente, uitgekeerd op exploitatiekosten, genieten, ingericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1989 houdende de beschikkingen betreffende de verlening van aanvullende inkomsten voor ouderdom invaliditeit en overleving in de bedrijfstak gas en elektriciteit (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 22409/CO/326); b) aangeworven tussen 1 juli 2000 en 31 december 2003 bij : - de onderneming Luminus; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming Luminus; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van Luminus heeft overgenomen, en op wie door de ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2006 geen specifiek pensioenregime van toepassing is; c) met een contract van onbepaalde duur op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Operations. "onderneming" : de juridische entiteit vallend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité van de gas- en elektriciteitssector. "collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 (geregistreerd onder het nummer 74368/CO/326). HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 3.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp het vervangen van de bijlagen aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 (geregistreerd onder het nummer 162302/CO/326). HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd, door elk van de partijen, middels een opzeggingstermijn van 6 maanden, per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Bijlagen : 1. Kaderreglement < 1962;2. Kaderreglement > 1962;3. Toekenning van n in het kader van het pensioenplan Elgabel voor de werknemers geboren vanaf 1 januari 1962 en die geopteerd hebben voor de aangepaste pensioentoezegging;4. Tabel nEx van de actualisatie van het pensioenkapitaal op eindleeftijd 67 jaar in functie van de leeftijd van effectief pensioen;5. Akkoord Langerlo. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 Kaderreglement aanvullend pensioenstelsel van het type vaste prestaties in kapitaal ten gunste van de werknemers die overgangsmaatregelen genieten voorzien door de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen sluiten of die niet uitdrukkelijk geopteerd hebben voor een aansluiting aan de gewijzigde pensioentoezegging

Artikel 1.Doel Dit kaderreglement wordt opgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001, hierna "collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende het pensioenstelsel", die werd afgesloten binnen het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Elke onderneming die onder de toepassing van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst valt, zal een aanvullend pensioenstelsel zoals omschreven in dit reglement voorzien ten gunste van de werknemers die aan de aansluitingsvoorwaarden bepaald in artikel 3 voldoen.

Deze pensioentoezegging die in dit reglement wordt vastgelegd, is van het type "vaste prestaties" en voorziet de volgende prestaties als aanvulling op de wettelijke prestaties : - Voor de aangeslotenen : - een pensioenkapitaal indien de aangeslotene in leven is op de pensioendatum; - de toekenning van een invaliditeitsrente bij arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene vóór de pensioendatum en de vrijstelling van betaling van de premies van het pensioenplan (pensioen en overlijden); - Voor de begunstigde(n) in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum : - een overlijdenskapitaal; - desgevallend een wezenrente.

Dit reglement voorziet de toekenningsvoorwaarden en de berekeningsmodaliteiten van deze prestaties.

Art. 2.Definities 2.1. Partijen - De onderneming : de onderneming die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 met betrekking tot het pensioenstelsel valt; - De pensioeninstelling : de verzekeringsmaatschappij met wie de onderneming een groepsverzekeringscontract heeft afgesloten of het Organisme voor de Financiering van Pensioenen Elgabel met wie de onderneming een beheerovereenkomst heeft afgesloten die de in dit kaderreglement beschreven pensioentoezegging invoert; - De aangeslotenen : de actieve aangeslotenen : de personeelsleden van de onderneming die aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen; de passieve aangeslotenen : a) de voormalige actieve aangeslotenen die huidige of uitgestelde rechten blijven genieten indien ze er bij uittreding voor hebben geopteerd hun verworven reserves bij de pensioeninstelling te laten;b) de personeelsleden waarvan de aansluiting wordt beëindigd doordat ze niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het huidige reglement vervullen, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; - De begunstigden : de aangeslotenen en hun rechthebbenden die de in het reglement voorziene prestaties ontvangen; - De echtgeno(o)t(e) : de persoon die gehuwd is met de aangeslotene, op voorwaarde dat de echtgenoten noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden zijn; - De wettelijk samenwonende : de persoon die leeft met de aangeslotene, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de wettelijke samenwoning regelen; - De partner : de persoon, met uitsluiting van een persoon die tot de 3de graad inbegrepen een bloedverwantschap heeft met de aangeslotene, die onder hetzelfde dak leeft "als koppel" met de aangeslotene, op voorwaarde dat noch de aangeslotene, noch de partner getrouwd zijn en op voorwaarde dat, op het moment van het overlijden, de ononderbroken samenwoning ten minste één jaar duurt; - De wees : elk kind van wie de afstamming ten aanzien van de aangeslotene vaststaat overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van kracht zijn op het moment van overlijden van de aangeslotene, en die begunstigde is van kinderbijslag of toeslag voor gehandicapten. 2.2. Begrippen 2.2.1. Pensioenreglement Het pensioenreglement dat door de onderneming bepaald wordt. Het omvat het kaderreglement en de specifieke clausules met betrekking tot de onderneming. 2.2.2. Pensioendatum In de zin van dit reglement wordt onder "pensioendatum" verstaan : de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangeslotene de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.

Het pensioenkapitaal moet vereffend worden wanneer de aangeslotene een (vervroegd) wettelijk pensioen ontvangt voor de activiteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de waarborgen. 2.2.3. Uittreding Onder "uittreding" verstaat men : - de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of vertrek met pensioen; - het einde van de aansluiting doordat de aangeslotene niet meer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; - de conventionele overdracht van de aangeslotene in het kader van een conventionele overdracht van onderneming zonder dat de pensioentoezegging overgenomen wordt. 2.2.4. Pensioenanciënniteit De pensioenanciënniteit n, die gebruikt wordt voor de berekening van de prestaties bij pensionering, wordt bepaald volgens het aantal jaren en maanden dienst vervuld onder arbeidsovereenkomst in de sector gas en elektriciteit tot aan de datum van pensionering, vermeerderd met de gelijkgestelde of toegekende perioden.

Voor de aangeslotenen die recht hebben op de overgangsmaatregelen die voorzien zijn bij wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen sluiten tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen en die met vervroegd pensioen gaan vanaf 60 jaar, is de pensioenanciënniteit n deze die de aangeslotene bereikt zou hebben indien hij in dienst gebleven was tot de pensioendatum die van kracht is op 1 januari 2022.

De pensioenanciënniteit verworven rechten na die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de verworven rechten bij uittreding vóór de pensioendatum, is samengesteld uit de anciënniteit n, meegedeeld door de aangesloten onderneming, tot op de dag van het einde van de arbeidsovereenkomst of het einde van de opzegtermijn.

De pensioenanciënniteiten n en na mogen de 45 jaar niet overschrijden.

Voor de aangeslotenen aan wie een bijkomende anciënniteit "delta n" werd toegekend in toepassing van artikelen 6 tot 8 van de collectieve sociale programmatie overeenkomst van 29 november 2007Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031531 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrogtingsjaar 2007 type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031530 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de middelenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2007 sluiten betreffende de werknemers die op 31 december 2001 in dienst zijn, worden de anciënniteiten zoals gedefinieerd in de twee voorgaande alinea's echter verhoogd met deze aanvullende anciënniteit. 2.2.5. Refertebezoldiging De refertebezoldiging stemt overeen : - Wat betreft de berekening van de jaarlijkse bijdragen en de jaarlijkse hernieuwing, met de jaarlijkse brutobezoldiging op 1 januari van het lopende kalenderjaar : Tcot = (X . to + Pr + Pr') . k formule waarin a) X de jaarlijkse vermenigvuldigingscoëfficiënt van de maandelijkse bezoldiging is.Deze coëfficiënt is gelijk aan 15,0733 en houdt rekening met : - 12 maanden beroepsinkomsten; - de eindejaarspremie : 13de en 14de maand; - dubbel vakantiegeld : wettelijk en bovenwettelijk; b) to gelijk is aan de som van : - de maandwedde van januari; - en de indexforfait, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex. to is exclusief salaristoelagen, premies en andere voordelen; c) Pr gelijk is aan de optelling van de statutaire zogenaamde winter- en vakantiepremies, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex;d) Pr' de waarde is, aan index 100 (basis = 2013) van de gezondheidsindex, van het dubbel wettelijk vakantiegeld berekend op het maandelijks gemiddelde van Pr;e) k de vermenigvuldigingscoëfficiënt is voor de indexering van de bezoldigingen van de werknemers van de sector gas en elektriciteit op 1 januari. - Wat betreft de berekening van de prestaties met de jaarlijkse brutobezoldiging van de 1ste van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties.

Tprest = (X . to + Pr + Pr') . k formule waarin a) X de jaarlijkse vermenigvuldigingscoëfficiënt van de maandelijkse bezoldiging is. Deze coëfficiënt is gelijk aan 15,0733 en houdt rekening met : - 12 maanden beroepsinkomsten; - de eindejaarspremie : 13de en 14de maand; - dubbel vakantiegeld : wettelijk en bovenwettelijk; b) to gelijk is aan de som van : - de maandwedde van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties; - en van de indexforfait, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex. to is exclusief salaristoeslagen, premies en andere voordelen; c) Pr gelijk is aan de optelling van de statutaire zogenaamde winter- en vakantiepremies, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex;d) Pr' de waarde is, aan index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex, van het dubbel wettelijk vakantiegeld berekend op het maandelijks gemiddelde van Pr;e) k de vermenigvuldigingscoëfficiënt is voor indexering van de bezoldigingen van de werknemers uit de sector gas en elektriciteit van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties. Deze refertebezoldigingen worden uitgedrukt op basis van een voltijdse activiteit. 2.2.6. Bezoldigingsschijven Het gaat om de schijven waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening - van de prestaties Tprest1 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging Tprest dat lager dan of gelijk is aan 49 628,71 EUR (basis 2013 = 100. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de index die van toepassing is op de bezoldigingen van de werknemers uit de gas- en elektriciteitssector tijdens de maand die twee maanden voorafgaat aan de maand van betaling van de verzekerde prestatie.

Tprest2 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging Tprest dat Tprest1 overschrijdt. - van de persoonlijke bijdragen Deze bijdragen worden jaarlijks vastgelegd voor een aansluitingsjaar van 12 maanden gaande van 1 juli tot 30 juni van het daarop volgend jaar. De refertebezoldiging Tcot die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van deze persoonlijke bijdragen, wordt bij afwijking berekend aan de index die van toepassing is op de bezoldigingen van de maand januari die voorafgaat aan de datum van de jaarlijkse herberekening (punt 2.3.).

Tcot1 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging Tcot dat lager ligt dan of gelijk is aan het grensbedrag dat in aanmerking genomen wordt door de sector "pensioenen" van de sociale zekerheid voor de berekening van het wettelijk rustpensioen.

Tcot2 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging Tcot dat dit grensbedrag overschrijdt.

Op 1 januari 2020 is dit grensbedrag gelijk aan 58 446,94 EUR. Dit bedrag wordt jaarlijks op dezelfde datum herbepaald en blijft in de loop van het jaar ongewijzigd. 2.2.7. Vr, Vd Pensioenkapitalen (Vr), overlijdenskapitalen (Vd) afkomstig van andere aanvullende basisvoorzorgsstelsels, die door de aangeslotenen werden verworven tijdens hun pensioenanciënniteit n, voor zover de reserves die met deze kapitalen overeenstemmen, niet werden overgedragen naar de pensioeninstelling.

Voor de aangeslotenen die komen van regies of van andere ondernemingen waarvan de activiteit werd overgenomen, zal rekening gehouden worden met de bestaande protocollen. 2.2.8. Coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) De coëfficiënt van de gemiddelde deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van het (of de) tewerkstellingsregime(s) tijdens de werkelijk gepresteerde of geassimileerde maanden dienst gedurende de loopbaan van de aangeslotene in de gas- en elektriciteitssector.

Deze coëfficiënt wordt gebruikt voor de berekening van de formules van vervroegd vertrek alsook voor de berekening van het aanvullend pensioen in geval van pensionering of overlijden. tpm wordt berekend als volgt : som in kalendermaanden en -dagen/30 van alle toegelaten periodes (1) gewogen aan hun effectieve tewerkstellingsratio's of aan hun gemiddelde tewerkstellingsratio 's tpm = som in kalendermaanden en -dagen/30 van dezelfde toegelaten periodes aan tewerkstellingsratio = 1 (1) Dit wil zeggen de loopbaanstappen, arbeidscontracten en schorsingen, waarvan de tewerkstellingsratio hoger is dan 0 (ongeacht of deze periodes al dan niet volledig in aanmerking worden genomen) 2.2.9. Coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie (tpa) De coëfficiënt van de huidige deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van de prestaties van de eerste dag van de lopende maand. 2.2.10. De verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het kaderreglement. 2.2.11. De verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken op de pensioendatum overeenkomstig het reglement indien hij op het moment van zijn uittreding verworven reserves bij de pensioeninstelling achterlaat. 2.3. Jaarlijkse herberekening De prestaties die door dit reglement gewaarborgd zijn, worden éénmaal per jaar met uitwerking op 1 juli herberekend op basis van de wijzigingen die zich voordeden in het referentieloon van januari geïndexeerd op 1 januari, de burgerlijke staat en de familiale toestand van de aangeslotene.

Art. 3.Aansluiting aan de pensioentoezegging omschreven in het pensioenreglement De werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 van toepassing is en die recht hebben op de overgangsmaatregelen voorzien in artikel 63/5 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen sluiten tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, zijn aangesloten aan het pensioenreglement van de onderneming dat voortvloeit uit dit kaderreglement.

Zijn eveneens aangesloten, de werknemers die geen recht hebben op de overgangsmaatregelen en die niet uitdrukkelijk geopteerd hebben om aangesloten te zijn aan de gewijzigde pensioentoezegging zoals vervat in het kaderreglement dat ook aan de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangehecht.

De werknemers die tijdens hun loopbaan tot kaderlid worden bevorderd, zullen voor hun toekomstige loopbaan aangesloten zijn aan het aanvullend pensioenstelsel dat van toepassing is voor de kaderleden in de onderneming. De verworven reserves in het kader van het pensioenreglement zullen worden jaarlijks herzien, rekening houdend met de jaarlijkse referentiebezoldiging op dat moment.

De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement en machtigt de onderneming om aan de pensioeninstelling alle gegevens te verstrekken alsook alle nodige bewijsstukken voor de goede uitvoering van dit reglement.

De aangeslotene zal op eenvoudige vraag de gegevens en de vereiste ontbrekende bewijsstukken verschaffen zodat de pensioeninstelling haar verplichtingen kan uitvoeren.

Art. 4.De pensioentoezegging op de pensioendatum Bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum, wordt hem een eenmalig kapitaal Kr toegekend waarvan het bedrag wordt bepaald op basis van de volgende formule : Kr = n/45 . (2,75 . Tprest1 + 9,60 . Tprest2) . tpm - Vr Voor de aangeslotenen die op 30 juni 2007 aangesloten waren bij het stelsel PENSIOBEL OUD wordt het bedrag bepaald als volgt : Kr = n/45 . (2,65 + Tprest1 + 9,20 . Tprest2) . tpm - Vr waarbij : Tprest1, Tprest2, tpm, Vr en n worden gedefinieerd onder punt 2.2. van artikel 2.

Art. 5.Prestaties bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum 5.1. Kapitaal overlijden Bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum wordt aan de begunstigde(n) een overlijdenskapitaal Ks toegekend dat gelijk is aan het bedrag van de verworven reserves met een minimum van : Voor de gehuwde aangeslotenen (niet gescheiden, noch uit de echt noch van tafel en bed) of wettelijk samenwonenden of partners Ks = 3 . Tprest . tpm Voor de andere aangeslotenen : Ks = 1 . Tprest . tpm Van het totaal kapitaal worden de kapitalen Vd afgetrokken.

Tprest, tpm et Vd worden gedefinieerd onder punt 2.2. van artikel 2.

Om te kunnen genieten van een prestatie overlijden die rekening houdt met de partner, moet de aangeslotene het bewijs van minstens één jaar samenwonen voorleggen aan de onderneming die hem tewerkstelt. De onderneming stuurt het door naar de pensioeninstelling.

Daartoe moet de aangeslotene, wanneer hij een persoon wil laten erkennen als partner, een uittreksel uit het bevolkingsregister voorleggen (niet ouder dan twee maanden) waaruit blijkt dat hij sinds minstens één jaar hetzelfde domicilie deelt met deze persoon.

Dergelijk uittreksel moet om de twee jaar bij de onderneming die hem tewerkstelt, ingediend worden.

De hoedanigheid van partner gaat verloren indien de onderneming die hem tewerkstelt niet binnen de hierboven gestelde termijnen in het bezit werd gesteld van het uittreksel uit het bevolkingsregister dat aan de hierboven vermelde voorwaarden beantwoordt. 5.2. Wezenrente Het plan voorziet voor elk kind eveneens in de uitbetaling van een tijdelijke jaarlijkse wezenrente (TWR) die gelijk is aan : TWR = 5 pct . Tprest . tpm waarbij Tprest en tpm worden gedefinieerd in artikel 2 onder punt 2.2.

De wezenrenten zijn maandelijks per twaalfden betaalbaar, per kind, voor zover het kind recht heeft op kinderbijslag of op toeslag voor gehandicapten.

De wezenrenten worden, vanaf het jaar dat op het overlijden volgt, jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex. 5.3. Vrijwaringsclausule Het verzekerde overlijdenskapitaal in het kader van dit plan mag niet lager liggen dan het op 1 januari 2007 verzekerde overlijdenskapitaal in het kader van het plan dat tot die datum van kracht was, en dit zolang er zich geen wijziging heeft voorgedaan in de burgerlijke staat.

Bovendien mag de wezenrente die verzekerd is in het kader van dit plan voor de geboren kinderen, niet lager zijn dan de rente die verzekerd is op 1 januari 2007 (met inachtneming van 3 wezen maximum) in het kader van het plan dat op die datum van kracht was en die jaarlijks op 1 juli geïndexeerd wordt volgens de evolutie van de viermaandelijkse gezondheidsindex van december die van toepassing is op de bezoldigingen van januari.

Art. 6.Verworven reserves van de aangeslotene De aangeslotene kan aanspraak maken op zijn verworven reserves bij uittreding of vertrek met pensioen vóór de pensioendatum zoals bepaald in artikel 2.2.2.

De verworven reserves zijn gelijk aan het hoogste resultaat van de twee volgende berekeningen : - de reserves die opgebouwd moeten worden krachtens de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten en haar koninklijke uitvoeringsbesluiten betreffende de aanvullende pensioenen, en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid; - de huidige waarde van het kapitaal Kra na aftrek van Vr, waarbij Kra gedefinieerd is als volgt : Kra = na . Kr n-5 waarbij n en na worden gedefinieerd in artikel 2, punt 2.2.

De huidige waarde, waarvan sprake hierboven, wordt berekend op basis van de volgende technische grondslagen : een actualisatievoet van 6 pct. tot de leeftijd van 60 jaar en de sterftetafels MR/FR. Voor de aangeslotenen die geen recht hebben op de overgangsmaatregelen die voorzien zijn bij wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen sluiten tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, wordt Kra gedefinieerd als volgt : Kra = na . Kr n waarbij n en na gedefinieerd worden in artikel 2, punt 2.2.

Voor deze laatste aangeslotenen wordt de huidige waarde, die hierboven wordt aangehaald, berekend op basis van de volgende technische grondslagen : een actualisatievoet van 6 pct. en de sterftetafels MR/FR.

Art. 7.Modaliteiten van uitkering De aangeslotene of de begunstigde(n) word(t)(en) verondersteld te opteren voor een storting onder de vorm van een kapitaal.

Na aftrek van de eventuele wettelijke inhoudingen, vergoedingen en andere sommen die nog aan de pensioeninstelling of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser) verschuldigd zouden zijn, kan het kapitaal echter op schriftelijke vraag van de begunstigden vereffend worden onder de vorm van renten overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten op de aanvullende pensioenen.

De prestaties vangen aan : - op de datum waarop de aangeslotene werkelijk met pensioen vertrekt; - op de 1ste dag van de maand die volgt op het overlijden van de aangeslotene, maar ze zijn pas betaalbaar na afgifte van de in het pensioenreglement voorziene documenten.

Art. 8.Begunstigden 8.1. De begunstigde van de prestatie op de pensioendatum Bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum wordt het kapitaal aan de aangeslotene zelf gestort. 8.2. De begunstigde van de prestatie bij overlijden vóór de pensioendatum A. De begunstigden van het kapitaaloverlijden Ks in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum volgen automatisch de volgende voorrangsorde : 1. de echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner;2. de wettelijke, aangenomen of erkende natuurlijke kinderen van de aangeslotene, en bij plaatsvervulling, hun nakomelingen voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden.Indien er verschillende kinderen zijn, zal het voorziene kapitaal onder hen verdeeld worden in gelijke delen; 3. de partner (in de zin van dit reglement);4. de vader en de moeder van de aangeslotene, elk voor de helft.Bij vóóroverlijden van één van hen, komt de totaliteit van de verzekerde bedragen aan de overlevende toe; 5. de wettelijke erfgenamen ten persoonlijke titel, met uitsluiting van de Staat;6. het financieringsfonds, indien het gaat om een groepsverzekering of de pensioeninstelling. Op vraag van de aangeslotene zijn afwijkingen van deze begunstigingsaanwijzing mogelijk, alsook een verdeling van de prestaties onder verschillende begunstigden, volgens de modaliteiten die in het pensioenreglement, zoals gedefinieerd in artikel 2.2.1., beschreven worden.

B. De begunstigden van tijdelijke wezenrenten zijn dit ten persoonlijke titel Vanaf de leeftijd van 18 jaar moet op het moment van het overlijden en vervolgens éénmaal per jaar het bewijs geleverd worden dat de wees recht heeft op kinderbijslag of toeslag voor gehandicapten.

Art. 9.Prestaties bij invaliditeit van de aangeslotene 9.1. Vrijstelling van de financiering Bij door de betrokken instellingen erkende arbeidsongeschiktheid blijft de aangeslotene aan dit pensioenplan aangesloten.

De financiering van de patronale en persoonlijke bijdragen die aan de pensioeninstelling worden gestort, zal voortgezet worden tijdens de periode van carenztijd conform het reglement. Na de carenztijd zal de financiering verdergezet worden in het kader van een verzekering in verhouding tot de invaliditeitsgraad tijdens de periodes van opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst als gevolg van een arbeidsongeschiktheid die volledige kalendermaanden dekken ten laatste tot de pensioendatum. 9.2. Invaliditeitsrente De jaarlijkse invaliditeitsrente (Ri), na de carenztijd van twee jaar, wordt bepaald als volgt : - Bij ziekte of ongeval in het privéleven 62,5 pct . Tprest - 60 pct. min (Tprest ;Pl ZIV) Pl ZIV is het wettelijk plafond waarop de uitkeringen van het R.I.Z.I.V. worden berekend. - Bij arbeidsongeval of beroepsziekte 62,5 pct . Tprest - 60 pct. min (Tprest ;Pl AO) Pl AO is het wettelijk plafond waarop de uitkeringen inzake arbeidsongevallen worden berekend.

Tprest is de referentiebezoldiging zoals gedefinieerd in artikel 2 hierboven.

Bij gedeeltelijke invaliditeit zal het bedrag van de rente aangepast worden naargelang de invaliditeitsgraad.

Voor de aangeslotenen die deeltijds werken, wordt de rente gewogen door een coëfficiënt van huidige deeltijdse arbeid (tpa) zoals gedefinieerd in artikel 2 maar rekening houdend met de dag die voorafgaat aan de aanvang van de invaliditeit.

De invaliditeitsrente wordt maandelijks per twaalfden betaald en wordt jaarlijks op 1 april geïndexeerd vanaf het jaar dat volgt op het begin van de invaliditeit, volgens de evolutie van de viermaandelijkse gezondheidsindex.

Ze eindigt : a. wanneer de invaliditeit ophoudt;b. ten laatste de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de invalide aangeslotene zijn aanvullend pensioenkapitaal ontvangt. 9.3. Vrijwaringsclausule De invaliditeitsrente mag niet lager zijn dan de rente die verzekerd is op 1 januari 2007 in het kader van de invaliditeitsverzekering die tot op deze datum van kracht was en jaarlijks op 1 juli geïndexeerd wordt op basis van de evolutie van de viermaandelijkse gezondheidsindex van december die van toepassing is op de bezoldigingen van januari.

Art. 10.Financiering 10.1. Bijdrage van de aangeslotenen De aangeslotenen dragen tot de pensioendatum bij tot de opbouw van de in dit reglement voorziene voordelen door middel van persoonlijke bijdragen die op jaarbasis gelijk zijn aan : (0,6 pct . Tcot1 + 4,6 pct. Tcot2)/1,044 waarbij Tcot1 en Tcot2 gedefinieerd worden onder punt 2.2. van artikel 2.

Voor de aangeslotenen die deeltijds werken, wordt de referentiebezoldiging gewogen door een coëfficiënt van huidige deeltijdse arbeid (tpa).

Deze bijdragen worden integraal aangewend voor de opbouw van de prestaties voorzien bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum.

Ze worden maandelijks van de bezoldigingen van de aangeslotenen afgetrokken door de onderneming die ze doorstort aan de pensioeninstelling.

Ze blijven verschuldigd tijdens de periode van waarborg van inkomen op basis van : - het eerste jaar : de referentiebezoldiging die verschuldigd zou zijn geweest zonder arbeidsongeschiktheid; - het tweede jaar : 75 pct. van de voornoemde bezoldiging.

Ze zijn niet meer verschuldigd tijdens de periodes van volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die niet gedekt zijn door een gewaarborgd inkomen of een waarborg van inkomen die volledige kalendermaanden dekken.

In afwijking van het voorgaande betalen geen persoonlijke bijdrage - de personeelsleden die op 30 juni 2007 aangesloten waren aan het stelsel PENSIOBEL OUD; - vanaf 1 juni 2014 : de aangeslotenen die op die datum ouder zijn dan 60 jaar en de andere aangeslotenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de 60ste verjaardag. 10.2. Patronale bijdragen Rekening houdend met de bijdragen van de aangeslotenen stort de onderneming maandelijks aan de pensioeninstelling de aanvullende dotaties en bijdragen die nodig zijn voor de financiering van de prestaties van dit reglement.

Art. 11.Niet-betaling Bij stopzetting van betaling van de bijdragen wordt de onderneming, ten vroegste 30 dagen te rekenen vanaf de vervaldag, in gebreke gesteld per aangetekende brief waarin zij wordt herinnerd aan de vervaldag en de gevolgen van de niet-betaling.

Indien de situatie niet geregulariseerd is binnen de 3 maanden die volgen op de stopzetting van de stortingen, wordt elke aangeslotene bij het verstrijken van deze termijn per gewone brief op de hoogte gebracht van de stopzetting van betaling van de verschuldigde bijdragen.

De pensioeninstelling zal de voorzitter van het "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen" op de hoogte brengen van de verzending van deze brieven.

Art. 12.Vrijwillige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst Bij vrijwillige en volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van minder dan één kalendermaand blijven de aangeslotenen aan het pensioenreglement aangesloten voor het geheel van de prestaties die erin voorzien zijn.

Vanaf de eerste dag van de maand die volgt op of samenvalt met het begin van de schorsing van het contract, wordt de opbouw van de pensioenrechten geschorst.

De dekkingen met betrekking tot de prestaties overlijden en invaliditeit blijven verworven : - voor een ononderbroken periode van maximaal 3 maanden in geval van voltijdse schorsing in het kader van onbetaald verlof of tijdskrediet voor opleidingsdoeleinden; - voor een ononderbroken periode van maximaal 12 maanden in geval van voltijdse schorsing in het kader van tijdskrediet voor zorgverlof of thematisch verlof.

Na deze respectievelijke perioden waarbij de vrijwillige en volledige opschorting van de arbeidsovereenkomst verder loopt - worden, voor de duur van de schorsing, de prestaties bij overlijden (minimumkapitaal en wezenrente) zoals bedoeld in artikel 5 opgeschort.

De prestatie bij overlijden is beperkt tot het bedrag van de verworven reserves; - worden, voor de duur van de schorsing, de prestaties bij invaliditeit zoals bedoeld in artikel 9 opgeschort.

De aangeslotenen in opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in het kader van een stelsel eindeloopbaan blijven de pensioen- en overlijdensprestaties genieten overeenkomstig de akkoorden die op niveau van de sector en/of op niveau van in de ondernemingen van kracht zijn. De invaliditeitsdekking wordt echter opgeschort.

Art. 13.Verplichtingen van de ondernemingen De onderneming deelt aan de pensioeninstelling alle nodige informatie mee voor de uitvoering van het pensioenstelsel. De verplichtingen van de pensioeninstelling worden vastgelegd op basis van de overhandigde gegevens.

Art. 14.Herziening van dit kaderreglement Dit kaderreglement kan gewijzigd worden door een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten binnen het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Art. 15.Overdracht van het pensioenstelsel De beslissing om de reserves over te dragen of van pensioeninstelling te veranderen, behoort toe aan de onderneming, mits naleving van de modaliteiten die voorzien zijn in de wetgeving op de aanvullende pensioenen.

Deze verrichting is onderworpen aan het akkoord tussen de onderneming en de pensioeninstelling over de modaliteiten van die overdracht en, in het bijzonder, over de uitbetaling van een vergoeding.

De liquidatievergoeding mag noch ten laste worden gelegd van de aangeslotenen noch afgetrokken worden van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves.

Art. 16.Fiscale bepalingen Indien de aangeslotene en de begunstigde in België gedomicilieerd zijn, op basis van de toestand die van kracht is op de datum van invoegetreding van dit plan, dan is de Belgische wetgeving van toepassing zowel op de bijdragen als op de prestaties. In het tegenovergestelde geval zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen worden toegepast op basis van de buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dit verband van toepassing zijn.

De jaarlijkse taksen op de persoonlijke bijdragen en de patronale toelagen worden door de onderneming ten laste genomen. Alle supplementen, zoals taksen en bijdragen, die een weerslag hebben of zouden hebben op het contract, zullen verschuldigd zijn volgens de modaliteiten die worden voorzien door de wetgeving die ze invoert.

De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of bijdragen die verschuldigd zijn op de kapitalen, de renten en winstdeelname zijn, als gevolg van hun vereffening, ten laste van de begunstigden.

Art. 17.Verwerking en bescherming van persoonsgegevens De onderneming en de pensioeninstelling moeten persoonsgegevens verwerken van aangeslotenen en begunstigden om dit pensioenplan uit te voeren en de wettelijke verplichtingen te vervullen overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) en de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (WIPB). Deze gegevensverwerking gebeurt conform de toepasselijke wetgeving, waaronder de Algemene Verordening inzake Gegevensbescherming (AVG of GDPR). De opvolging van de naleving gebeurt onder meer door de verantwoordelijke voor gegevensbescherming (Data Protection Officer - DPO) van de pensioeninstelling.

Art. 18.Geschillen Dit kaderreglement en de pensioenstelsels die werden ingevoerd in uitvoering ervan, zijn onderworpen aan het Belgisch recht. Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de Belgische hoven en rechtbanken, kan elk probleem met betrekking tot dit plan voorgelegd worden aan de Compliance Officer van de pensioeninstelling of aan de FSMA, Congresstraat 10-16, te 1000 Brussel.

Art. 19.Inwerkingtreding van dit reglement Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2022. Het vervangt en vernietigt elk vorig reglement voor de aangeslotenen onder arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 Kaderreglement aanvullend pensioenstelsel van het type vaste prestaties in kapitaal ten gunste van de werknemers die geen overgangsmaatregelen genieten voorzien door de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen sluiten

Artikel 1.Doel Dit kaderreglement wordt opgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001, hierna "collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende het pensioenstelsel", die werd afgesloten binnen het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Elke onderneming die onder de toepassing van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst valt, zal een aanvullend pensioenstelsel zoals omschreven in dit reglement voorzien ten gunste van de werknemers die aan de aansluitingsvoorwaarden bepaald in artikel 3 voldoen.

Deze pensioentoezegging die in dit reglement wordt vastgelegd, is van het type "vaste prestaties" en voorziet de volgende prestaties als aanvulling op de wettelijke prestaties : - Voor de aangeslotenen : - een pensioenkapitaal indien de aangeslotene in leven is op de pensioendatum; - de toekenning van een invaliditeitsrente bij arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene vóór de pensioendatum en de vrijstelling van betaling van de premies van het pensioenplan (pensioen en overlijden); - Voor de begunstigde(n) in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum : - een overlijdenskapitaal; - desgevallend een wezenrente.

Dit reglement voorziet de toekenningsvoorwaarden en de berekeningsmodaliteiten van deze prestaties.

Art. 2.Definities 2.1. Partijen - De onderneming : de onderneming die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende het pensioenstelsel valt; - De pensioeninstelling : de verzekeringsmaatschappij met wie de onderneming een groepsverzekeringscontract heeft afgesloten of het Organisme voor de Financiering van Pensioenen Elgabel met wie de onderneming een beheerovereenkomst heeft afgesloten die de in dit kaderreglement beschreven pensioentoezegging invoert; - De aangeslotenen : de actieve aangeslotenen : de personeelsleden van de onderneming die aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen; de passieve aangeslotenen : a) de voormalige actieve aangeslotenen die huidige of uitgestelde rechten blijven genieten indien ze er bij uittreding voor hebben geopteerd hun verworven reserves bij de pensioeninstelling te laten;b) de personeelsleden waarvan de aansluiting wordt beëindigd doordat ze niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het huidige reglement vervullen, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; - De begunstigden : de aangeslotenen en hun rechthebbenden die de in het reglement voorziene prestaties ontvangen; - De echtgeno(o)t(e) : de persoon die gehuwd is met de aangeslotene, op voorwaarde dat de echtgenoten noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden zijn; - De wettelijk samenwonende : de persoon die leeft met de aangeslotene, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de wettelijke samenwoning regelen; - De partner : de persoon, met uitsluiting van een persoon die tot de 3de graad inbegrepen een bloedverwantschap heeft met de aangeslotene, die onder hetzelfde dak leeft "als koppel" met de aangeslotene, op voorwaarde dat noch de aangeslotene, noch de partner getrouwd zijn en op voorwaarde dat, op het moment van het overlijden, de ononderbroken samenwoning tenminste één jaar duurt; - De wees : elk kind van wie de afstamming ten aanzien van de aangeslotene vaststaat overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van kracht zijn op het moment van overlijden van de aangeslotene, en die begunstigde is van kinderbijslag gehandicapten. 2.2. Begrippen 2.2.1. Pensioenreglement Het pensioenreglement dat door de onderneming bepaald wordt. Het omvat het kaderreglement en de specifieke clausules met betrekking tot de onderneming. 2.2.2. Pensioendatum In de zin van dit reglement wordt onder "pensioendatum" verstaan : de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangeslotene de wettelijke pensioenleeftijd bereikt die van kracht is op 1 februari 2030, hetzij 67 jaar.

Het pensioenkapitaal moet vereffend worden wanneer de aangeslotene een (vervroegd) wettelijk pensioen ontvangt voor de activiteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de waarborgen. 2.2.3. Uittreding Onder "uittreding" verstaat men : - de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of vertrek met pensioen; - het einde van de aansluiting doordat de aangeslotene niet meer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; - de conventionele overdracht van de aangeslotene in het kader van een conventionele overdracht van onderneming zonder dat de pensioentoezegging overgenomen wordt. 2.2.4. Pensioenanciënniteit (N) De pensioenanciënniteit N, die gebruikt wordt voor de berekening van de prestaties bij pensionering, wordt bepaald volgens het aantal jaren en maanden dienst vervuld onder arbeidsovereenkomst in de sector gas en elektriciteit, vermeerderd met de gelijkgestelde perioden.

De pensioenanciënniteit verworven rechten Na die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de verworven rechten bij uittreding vóór de pensioendatum, is samengesteld uit de verworven anciënniteit N meegedeeld door de onderneming, tot op de dag van het einde van de aansluiting of het einde van de opzegtermijn.

De pensioenanciënniteiten N en Na mogen de 45 jaar niet overschrijden.

Voor de aangeslotenen aan wie een bijkomende anciënniteit "delta n" werd toegekend in toepassing van artikelen 6 tot 8 van de collectieve sociale programmatie overeenkomst van 29 november 2007Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031531 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrogtingsjaar 2007 type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031530 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de middelenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2007 sluiten betreffende de werknemers die op 31 december 2001 in dienst zijn, worden de anciënniteiten zoals gedefinieerd in de twee voorgaande alinea's echter verhoogd met deze aanvullende anciënniteit. 2.2.5. Beroepsanciënniteit De beroepsanciënniteit die gebruikt wordt voor de berekening van de pensioentoezegging, bestaat uit het totale aantal jaren en maanden van werkelijke (of gelijkgestelde) beroepsactiviteit geprojecteerd tot aan de pensioendatum, dat in aanmerking genomen wordt om de eerste datum van vertrek met wettelijk pensioen te bepalen.

De beroepsanciënniteit wordt bepaald bij de inwerkingtreding van dit pensioenstelsel. Ze wordt door de aangeslotene meegedeeld door het indienen van een uittreksel dat beschikbaar is op www.mypension.be of het document dat door de Federale Pensioendienst werd uitgereikt. Bij gebreke aan een dergelijk uittreksel is het de pensioenanciënniteit N die in aanmerking zal worden genomen.

Er gebeurt echter nog een laatste controle bij de werkelijke ingang van het pensioen op basis van het definitief uittreksel van mypension.be of het document dat door de Federale Pensioendienst wordt afgegeven. Op basis daarvan wordt de definitieve formule vastgelegd van de pensioentoezegging die op de aangeslotene van toepassing is. 2.2.6. Refertebezoldiging De refertebezoldiging stemt overeen : - Wat betreft de berekening van de jaarlijkse bijdragen en de jaarlijkse hernieuwing, met de jaarlijkse brutobezoldiging op 1 januari van het lopende kalenderjaar : Tcot = (X . to + Pr + Pr') . k formule waarin : a) X de jaarlijkse vermenigvuldigingscoëfficiënt van de maandelijkse bezoldiging is.Deze coëfficiënt is gelijk aan 15,0733 en houdt rekening met : - 12 maanden beroepsinkomsten; - de eindejaarspremie : 13de en 14de maand; - dubbel vakantiegeld : wettelijk en bovenwettelijk; b) to gelijk is aan de som van : - de maandwedde van januari; - en de indexforfait, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex. to is exclusief salaristoelagen, premies en andere voordelen; c) Pr gelijk is aan de optelling van de statutaire zogenaamde winter- en vakantiepremies, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex;d) Pr' de waarde is, aan index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex, van het dubbel wettelijk vakantiegeld berekend op het maandelijks gemiddelde van Pr;e) k de vermenigvuldigingscoëfficiënt is voor de indexering van de bezoldigingen van de werknemers van de sector gas en elektriciteit op 1 januari. - Wat betreft de berekening van de prestaties met de jaarlijkse brutobezoldiging van de 1ste van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties.

Tprest = (X . to + Pr + Pr') . k formule waarin : a) X de jaarlijkse vermenigvuldigingscoëfficiënt van de maandelijkse bezoldiging is. Deze coëfficiënt is gelijk aan 15,0733 en houdt rekening met : - 12 maanden beroepsinkomsten; - de eindejaarspremie : 13de en 14de maand; - dubbel vakantiegeld : wettelijk en bovenwettelijk; b) to gelijk is aan de som van : - de maandwedde van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties; - en van de indexforfait, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex. to is exclusief salaristoeslagen, premies en andere voordelen; c) Pr gelijk is aan de optelling van de statutaire zogenaamde winter- en vakantiepremies, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex;d) Pr' de waarde is, aan index 100 (basis 2013) van de gezondheidsindex, van het dubbel wettelijk vakantiegeld berekend op het maandelijks gemiddelde van Pr;e) k de vermenigvuldigingscoëfficiënt is voor indexering van de bezoldigingen van de werknemers uit de sector gas en elektriciteit van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties. Deze refertebezoldigingen worden uitgedrukt op basis van een voltijdse activiteit. 2.2.7. Bezoldigingsschijven Het gaat om de schijven waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening - van de prestaties Tprest1 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging Tprest dat lager dan of gelijk is aan 49 628,71 EUR (basis 2013 = 100). Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de index die van toepassing is op de bezoldigingen van de werknemers uit de gas- en elektriciteitssector tijdens de maand die twee maanden voorafgaat aan de maand van betaling van de verzekerde prestatie.

Tprest2 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging Tprest dat Tprest1 overschrijdt. - van de persoonlijke bijdragen Deze bijdragen worden jaarlijks vastgelegd voor een aansluitingsjaar van 12 maanden gaande van 1 juli tot 30 juni van het daaropvolgende jaar. De refertebezoldiging Tcot die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van deze persoonlijke bijdragen, wordt bij afwijking berekend aan de index die van toepassing is op de bezoldigingen van de maand januari die voorafgaat aan de datum van de jaarlijkse herberekening (punt 2.3.).

Tcot1 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging Tcot dat lager ligt dan of gelijk is aan het grensbedrag dat in aanmerking genomen wordt door de sector "pensioenen" van de sociale zekerheid voor de berekening van het wettelijk rustpensioen.

Tcot2 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging Tcot dat dit grensbedrag overschrijdt.

Op 1 januari 2020 is dit grensbedrag gelijk aan 58 446,94 EUR. Dit bedrag wordt jaarlijks op dezelfde datum herbepaald en blijft in de loop van het jaar ongewijzigd. 2.2.8. Vr, Vd Pensioenkapitalen (Vr), overlijdenskapitalen (Vd) afkomstig van andere aanvullende basisvoorzorgsstelsels, die door de aangeslotenen werden verworven tijdens hun pensioenanciënniteit, voor zover de reserves die met deze kapitalen overeenstemmen, niet werden overgedragen naar de pensioeninstelling en bijdragen tot hetzelfde doel.

Voor de aangeslotenen die komen van regies of van andere ondernemingen waarvan de activiteit werd overgenomen, zal rekening gehouden worden met de bestaande protocollen.

De pensioendatum die in aanmerking genomen wordt in het kader van deze toezeggingen, zal aangepast worden op basis van de pensioendatum die onder punt 2.2.2. hierboven wordt vastgelegd. 2.2.9. Coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) De coëfficiënt van de gemiddelde deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van het (of de) tewerkstellingsregime(s) tijdens de werkelijk gepresteerde of geassimileerde maanden dienst gedurende de loopbaan van de aangeslotene in de gas- en elektriciteitssector.

Deze coëfficiënt wordt gebruikt voor de berekening van de formules van vervroegd vertrek alsook voor de berekening van het aanvullend pensioen in geval van pensionering of overlijden. tpm wordt berekend als volgt : som in kalendermaanden en -dagen/30 van alle toegelaten periodes (1) gewogen aan hun effectieve tewerkstellingsratio's of aan hun gemiddelde tewerkstellingsratio 's tpm = som in kalendermaanden en -dagen/30 van dezelfde toegelaten periodes aan tewerkstellingsratio = 1 (1) Dit wil zeggen de loopbaanstappen, arbeidscontracten en schorsingen waarvan de tewerkstellingsratio hoger is dan 0 (ongeacht of deze periodes al dan niet volledig in aanmerking worden genomen). 2.2.10. Coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie (tpa) De coëfficiënt van de huidige deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van de prestaties van de eerste dag van de lopende maand. 2.2.11. De verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het kaderreglement. 2.2.12. De verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken op de pensioendatum overeenkomstig het reglement indien hij op het moment van zijn uittreding verworven reserves bij de pensioeninstelling achterlaat. 2.3. Jaarlijkse herberekening De prestaties die door dit reglement gewaarborgd zijn, worden éénmaal per jaar met uitwerking op 1 juli herberekend op basis van de wijzigingen die zich voordeden in het referentieloon van januari geïndexeerd op 1 januari, de burgerlijke staat en de familiale toestand van de aangeslotene.

Art. 3.Aansluiting aan de pensioentoezegging omschreven in het pensioenreglement De werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende het pensioenstelsel van toepassing is en die geen recht hebben op de overgangsmaatregelen voorzien in artikel 63/5 van de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen sluiten tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, zijn aangesloten aan het pensioenreglement van de onderneming dat voortvloeit uit dit kaderreglement voor zover ze er vóór 15 maart 2021 uitdrukkelijk voor geopteerd hebben.

De werknemers die tijdens hun loopbaan tot kaderlid worden bevorderd, zullen voor hun toekomstige loopbaan aangesloten zijn aan het aanvullend pensioenstelsel dat van toepassing is voor de kaderleden in de onderneming. De verworven reserves in het kader van het pensioenreglement zullen jaarlijks worden herzien, rekening houdend met de jaarlijkse refertebezoldiging op dat moment.

De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement en machtigt de onderneming om aan de pensioeninstelling alle gegevens te verstrekken alsook alle nodige bewijsstukken voor de goede uitvoering van dit reglement.

De aangeslotene zal op eenvoudige vraag de gegevens en de ontbrekende vereiste bewijsstukken verschaffen zodat de pensioeninstelling haar verplichtingen kan uitvoeren.

Art. 4.De pensioentoezegging op de pensioendatum Bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum, zoals gedefinieerd in artikel 2.2.2., wordt hem een éénmalig kapitaal Kr toegekend waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald op basis van de volgende formule : Kr = (N+n)/45 x (a Tprest1 + b Tprest2) x tpm - Vr waarbij n beperkt is tot het verschil tussen 45 jaar en de pensioenanciënniteit op de eerst mogelijke datum van recht op wettelijk (vervroegd) pensioen.

Deze formule verschilt naargelang de beroepsanciënniteit als volgt : - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 50 jaar en 1 maand of meer : Kr = (N+5)/45 x (3,00 Tprest1 + 10,470 Tprest2) x tpm -Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 48 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 50 jaar en 1 maand : Kr = (N+4)/45 x (2,981 Tprest1 + 10,405 Tprest2) x tpm -Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 47 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 48 jaar en 1 maand : Kr = (N+3)/45 x (2,960 Tprest1 + 10,331 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 45 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 47 jaar en 1 maand : Kr = (N+2)/45 x (2,936 Tprest1 + 10,247 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 44 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 45 jaar en 1 maand : Kr = (N+1)/45 x (2,909 Tprest1 + 10,153 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 43 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 44 jaar en 1 maand : Kr = (N+0)/45 x (2,879 Tprest1 + 10,048 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 42 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 43 jaar en 1 maand : Kr = (N+0)/45 x (2,845 Tprest1 + 9,932 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van minder dan 42 jaar en 1 maand : Kr = (N+0)/45 x (2,808 Tprest1 + 9,802 Tprest2) x tpm -Vr Voor de aangeslotenen die op 30 juni 2007 aangesloten waren bij het stelsel PENSIOBEL OUD, wordt het bedrag bepaald als volgt : - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 50 jaar en 1 maand of meer : Kr = (N+5)/45 x (2,891 Tprest1 + 10,034 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 48 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 50 jaar en 1 maand : Kr = (N+4)/45 x (2,864 Tprest1 + 9,942 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 47 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 48 jaar en 1 maand : Kr = (N+3)/45 x (2,835 Tprest1 + 9,841 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 45 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 47 jaar en 1 maand : Kr = (N+2)/45 x (2,804 Tprest1 + 9,733 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 44 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 45 jaar en 1 maand : Kr = (N+1)/45 x (2,770 Tprest1 + 9,615 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 43 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 44 jaar en 1 maand : Kr = (N+0)/45 x (2,733 Tprest1 + 9,487 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van 42 jaar en 1 maand of meer maar minder dan 43 jaar en 1 maand : Kr = (N+0)/45 x (2,693 Tprest1 + 9,349 Tprest2) x tpm - Vr - voor de aangeslotenen die op de pensioendatum een beroepsanciënniteit hebben van minder dan 42 jaar en 1 maand : Kr = (N+0)/45 x (2,650 Tprest1 + 9,200 Tprest2) x tpm - Vr formules waarin Tprest1, Tprest2, tpm, Vr et N gedefinieerd worden onder punt 2.2. van artikel 2.

Art. 5.Prestaties bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum 5.1. Kapitaal overlijden Bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum wordt aan de begunstigde(n) een overlijdenskapitaal Ks toegekend dat gelijk is aan het bedrag van de verworven reserves met een minimum van : Voor de gehuwde aangeslotenen (niet gescheiden, noch uit de echt noch van tafel en bed) of wettelijk samenwonenden of partners : Ks = 3 . Tprest . tpm Voor de andere aangeslotenen : Ks = 1 . Tprest . tpm Van het totaal kapitaal worden de kapitalen Vd afgetrokken.

Tprest, tpm et Vd worden gedefinieerd onder punt 2.2. van artikel 2.

Om te kunnen genieten van een prestatie overlijden die rekening houdt met de partner, moet de aangeslotene het bewijs van minstens één jaar samenwonen voorleggen aan de onderneming die hem tewerkstelt. De onderneming stuurt het door naar de pensioeninstelling.

Daartoe moet de aangeslotene, wanneer hij een persoon wil laten erkennen als partner, een uittreksel uit het bevolkingsregister voorleggen (niet ouder dan twee maanden) waaruit blijkt dat hij sinds minstens één jaar hetzelfde domicilie deelt met deze persoon.

Dergelijk uittreksel moet om de twee jaar bij de onderneming die hem tewerkstelt, ingediend worden.

De hoedanigheid van partner gaat verloren indien de onderneming die hem tewerkstelt, niet binnen de hierboven gestelde termijnen in het bezit werd gesteld van het, uittreksel uit het bevolkingsregister dat aan de hierboven vermelde voorwaarden beantwoordt. 5.2. Wezenrente Het plan voorziet voor elk kind eveneens in de uitbetaling van een tijdelijke jaarlijkse wezenrente (TWR) die gelijk is aan : TWR = 5 pct. Tprest . tpm waarbij Tprest en tpm worden gedefinieerd in artikel 2 onder punt 2.2.

De wezenrenten zijn maandelijks per twaalfden betaalbaar, per kind, voor zover het kind recht heeft op kinderbijslag of op toeslag voor gehandicapten.

De wezenrenten worden, vanaf het jaar dat op het overlijden volgt, jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex. 5.3. Vrijwaringsclausule Het verzekerde overlijdenskapitaal in het kader van dit plan mag niet lager liggen dan het op 1 januari 2007 verzekerde overlijdenskapitaal in het kader van het plan dat tot die datum van kracht was, en dit zolang er zich geen wijziging heeft voorgedaan in de burgerlijke staat.

Bovendien mag de wezenrente die verzekerd is in het kader van dit plan voor de geboren kinderen, niet lager zijn dan de rente die verzekerd is op 1 januari 2007 (met inachtneming van 3 wezen maximum) in het kader van het plan dat op die datum van kracht was en die jaarlijks op 1 juli geïndexeerd wordt volgens de evolutie van de viermaandelijkse gezondheidsindex van december die van toepassing is op de bezoldigingen van januari.

Art. 6.Verworven reserves van de aangeslotene De aangeslotene kan aanspraak maken op zijn verworven reserves bij uittreding of bij vertrek met pensioen vóór de pensioendatum zoals bepaald in artikel 2.2.2.

De verworven reserves zijn gelijk aan het hoogste resultaat van de twee volgende berekeningen : - de reserves die opgebouwd moeten worden krachtens de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten en haar koninklijke uitvoeringsbesluiten betreffende de aanvullende pensioenen, en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid; - de huidige waarde van het kapitaal Kra, na aftrek van Vr, waarbij Kra gedefinieerd is als het kapitaal Kr rekening houdend met de pensioenanciënniteit Na bij uittreding of bij vertrek met pensioen.

De huidige waarde, waarvan sprake hierboven, wordt berekend op basis van de volgende technische grondslagen : een actualisatievoet van 0 pct. en de sterftetafels MR in bijlage die van kracht zijn op 1 januari 2019.

De verworven reserves van de werknemers die uitgetreden zijn tussen de datum van ondertekening van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 en de datum van inwerkingtreding ervan, zullen herberekend worden op die laatste datum, hetzij op 1 januari 2022.

De verworven reserves op 1 januari 2022 mogen niet lager liggen dan de verworven reserves die voortvloeien uit de toepassing van de wettelijke bepalingen met betrekking tot het dynamisch beheer dat van toepassing is bij een wijziging van het plan.

Art. 7.Modaliteiten van uitkering De aangeslotene of de begunstigde(n) word(t)(en) verondersteld te opteren voor een storting onder de vorm van een kapitaal.

Na aftrek van de eventuele wettelijke inhoudingen, vergoedingen en andere sommen die nog aan de pensioeninstelling of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser) verschuldigd zouden zijn, kan het kapitaal echter op schriftelijke vraag van de begunstigden vereffend worden onder de vorm van renten overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten op de aanvullende pensioenen.

De prestaties vangen aan : - op de datum waarop de aangeslotene werkelijk met pensioen vertrekt; - op de 1ste dag van de maand die volgt op het overlijden van de aangeslotene, maar ze zijn pas betaalbaar na afgifte van de in het pensioenreglement voorziene documenten.

Art. 8.Begunstigden 8.1. De begunstigde van de prestatie op de pensioendatum Bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum wordt het kapitaal aan de aangeslotene zelf gestort. 8.2. De begunstigde van de prestatie bij overlijden vóór de pensioendatum A. De begunstigden van het kapitaaloverlijden Ks in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum volgen automatisch de volgende voorrangsorde : 1. de echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner;2. de wettelijke, aangenomen of erkende natuurlijke kinderen van de aangeslotene, en bij plaatsvervulling, hun nakomelingen voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden.Indien er verschillende kinderen zijn, zal het voorziene kapitaal onder hen verdeeld worden in gelijke delen; 3. partner (in de zin van dit reglement);4. de vader en de moeder van de aangeslotene, elk voor de helft.Bij vóóroverlijden van één van hen, komt de totaliteit van de verzekerde bedragen aan de overlevende toe; 5. de wettelijke erfgenamen ten persoonlijke titel, met uitsluiting van de Staat;6. het financieringsfonds, indien het gaat om een groepsverzekering of de pensioeninstelling. Op vraag van de aangeslotene zijn afwijkingen van deze begunstigingsaanwijzing mogelijk, alsook een verdeling van de prestaties onder verschillende begunstigden, volgens de modaliteiten die in het pensioenreglement, zoals gedefinieerd in artikel 2.2.1., beschreven worden.

B. De begunstigden van tijdelijke wezenrenten zijn dit ten persoonlijke titel Vanaf de leeftijd van 18 jaar moet op het moment van het overlijden en vervolgens éénmaal per jaar het bewijs geleverd worden dat de wees recht heeft op kinderbijslag of toeslag voor gehandicapten.

Art. 9.Prestaties bij invaliditeit van de aangeslotene 9.1. Vrijstelling van de financiering Bij door de betrokken instellingen erkende arbeidsongeschiktheid blijft de aangeslotene aan dit pensioenplan aangesloten.

De financiering van de patronale en persoonlijke bijdragen die aan de pensioeninstelling worden gestort, zal voortgezet worden tijdens de periode van carenztijd conform het reglement. Na de carenztijd zal de financiering verdergezet worden in het kader van een verzekering in verhouding tot de invaliditeitsgraad tijdens de periodes van opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst als gevolg van een arbeidsongeschiktheid die volledige kalendermaanden dekken ten laatste tot de pensioendatum. 9.2. Invaliditeitsrente De jaarlijkse invaliditeitsrente (Ri), na de carenztijd van twee jaar, wordt bepaald als volgt : - Bij ziekte of ongeval in het privéleven 62,5 pct. Tprest - 60 pct. min (Tprest ;Pl ZIV) Pl ZIV is het wettelijk plafond waarop de uitkeringen van het R.I.Z.I.V. worden berekend. - Bij arbeidsongeval of beroepsziekte 62,5 pct. Tprest - 60 pct. min (Tprest ;Pl AO) Pl AO is het wettelijk plafond waarop de uitkeringen inzake arbeidsongevallen worden berekend.

Tprest is de refertebezoldiging zoals gedefinieerd in artikel 2 hierboven.

Bij gedeeltelijke invaliditeit zal het bedrag van de rente aangepast worden naargelang de invaliditeitsgraad.

Voor de aangeslotenen die deeltijds werken, wordt de rente gewogen door een coëfficiënt van huidige deeltijdse arbeid (tpa) zoals gedefinieerd in artikel 2 maar rekening houdend met de dag die voorafgaat aan de aanvang van de invaliditeit.

De invaliditeitsrente wordt maandelijks per twaalfden betaald en wordt jaarlijks op 1 april geïndexeerd vanaf het jaar dat volgt op het begin van de invaliditeit, volgens de evolutie van de viermaandelijkse gezondheidsindex.

Ze eindigt : a. wanneer de invaliditeit ophoudt;b. ten laatste de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de invalide aangeslotene zijn aanvullend pensioenkapitaal ontvangt. 9.3. Vrijwaringsclausule De invaliditeitsrente mag niet lager zijn dan de rente die verzekerd is op 1 januari 2007 in het kader van de invaliditeitsverzekering die tot op deze datum van kracht was en jaarlijks op 1 juli geïndexeerd wordt op basis van de evolutie van de viermaandelijkse gezondheidsindex van december die van toepassing is op de bezoldigingen van januari.

Art. 10.Financiering 10.1. Bijdrage van de aangeslotenen De aangeslotenen dragen tot de pensioendatum bij tot de opbouw van de in dit reglement voorziene voordelen door middel van persoonlijke bijdragen die op jaarbasis, gelijk zijn aan : (0,6 pct. Tcot1 + 4,6 pct. Tcot2)/1,044 waarbij Tcot1 en Tcot2 gedefinieerd worden onder punt 2.2. van artikel 2.

Voor de aangeslotenen die deeltijds werken, wordt de refertebezoldiging gewogen door een coëfficiënt van huidige deeltijdse arbeid (tpa).

Deze bijdragen worden integraal aangewend voor de opbouw van de prestaties voorzien bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum.

Ze worden maandelijks van de bezoldigingen van de aangeslotenen afgetrokken door de onderneming die ze doorstort aan de pensioeninstelling.

Ze blijven verschuldigd tijdens de periode van waarborg van inkomen op basis van : - het eerste jaar : de refertebezoldiging die verschuldigd zou zijn geweest zonder arbeidsongeschiktheid; - het tweede jaar : 75 pct. van de voornoemde bezoldiging.

Ze zijn niet meer verschuldigd tijdens de periodes van volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die niet gedekt zijn door een gewaarborgd inkomen of een waarborg van inkomen die volledige kalendermaanden dekken.

In afwijking van het voorgaande betalen de personeelsleden die op 30 juni 2007 aangesloten waren aan het stelsel PENSIOBEL OUD geen persoonlijke bijdrage. 10.2. Patronale bijdragen Rekening houdend met de bijdragen van de aangeslotenen stort de onderneming maandelijks aan de pensioeninstelling de aanvullende dotaties en bijdragen die nodig zijn voor de financiering van de prestaties van dit reglement.

Art. 11.Niet-betaling Bij stopzetting van betaling van de bijdragen wordt de onderneming, ten vroegste 30 dagen te rekenen vanaf de vervaldag, in gebreke gesteld per aangetekende brief waarin zij wordt herinnerd aan de vervaldag en de gevolgen van de niet-betaling.

Indien de situatie niet geregulariseerd is binnen de 3 maanden die volgen op de stopzetting van de stortingen, wordt elke aangeslotene bij het verstrijken van deze termijn per gewone brief op de hoogte gebracht van de stopzetting van betaling van de verschuldigde bijdragen.

De pensioeninstelling zal de voorzitter van het "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen" op de hoogte brengen van de verzending van deze brieven.

Art. 12.Vrijwillige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst Bij vrijwillige en volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van minder dan één kalendermaand blijven de aangeslotenen aan het pensioenreglement aangesloten voor het geheel van de prestaties die erin voorzien zijn.

Vanaf de eerste dag van de maand die volgt op of samenvalt met het begin van de schorsing van het contract, wordt de opbouw van de pensioenrechten geschorst.

De dekkingen met betrekking tot de prestaties overlijden en invaliditeit blijven verworven : - voor een ononderbroken periode van maximaal 3 maanden in geval van voltijdse schorsing in het kader van onbetaald verlof of tijdskrediet voor opleidingsdoeleinden; - voor een ononderbroken periode van maximaal 12 maanden in geval van voltijdse schorsing in het kader van tijdskrediet voor zorgverlof of thematisch verlof.

Na deze respectievelijke perioden waarbij de vrijwillige en volledige opschorting van de arbeidsovereenkomst verder loopt - worden, voor de duur van de schorsing, de prestaties bij overlijden (minimumkapitaal en wezenrente) zoals bedoeld in artikel 5 opgeschort.

De prestatie bij overlijden is beperkt tot het bedrag van de verworven reserves; - worden, voor de duur van de schorsing, de prestaties bij invaliditeit zoals bedoeld in artikel 9 opgeschort.

De aangeslotenen in opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in het kader van een stelsel eindeloopbaan blijven de pensioen- en overlijdensprestaties genieten overeenkomstig de akkoorden die op niveau van de sector en/of op niveau van de ondernemingen van kracht zijn. De invaliditeitsdekking wordt echter opgeschort.

Art. 13.Verplichtingen van de ondernemingen De onderneming deelt aan de pensioeninstelling alle nodige informatie mee voor de uitvoering van het pensioenstelsel. De verplichtingen van de pensioeninstelling worden vastgelegd op basis van de overhandigde gegevens.

Art. 14.Herziening van dit kaderreglement Dit reglement kan gewijzigd worden door een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten binnen het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Art. 15.Overdracht van het pensioenstelsel De beslissing om de reserves over te dragen of van pensioeninstelling te veranderen, behoort toe aan de onderneming, mits naleving van de modaliteiten die voorzien zijn in de wetgeving op de aanvullende pensioenen.

Deze verrichting is onderworpen aan het akkoord tussen de onderneming en de pensioeninstelling, over de modaliteiten van die overdracht en, in het bijzonder, over de uitbetaling van een vergoeding.

De liquidatievergoeding mag noch ten laste worden gelegd van de aangeslotenen noch afgetrokken worden van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves.

Art. 16.Fiscale bepalingen Indien de aangeslotene en de begunstigde in België gedomicilieerd zijn, op basis van de toestand die van kracht is op de datum van invoegetreding van dit plan, dan is de Belgische wetgeving van toepassing zowel op de bijdragen als op de prestaties. In het tegenovergestelde geval zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen worden toegepast op basis van de buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dit verband van toepassing zijn.

De jaarlijkse taksen op de persoonlijke bijdragen en de patronale toelagen worden door de onderneming ten laste genomen. Alle supplementen, zoals taksen en bijdragen, die een weerslag hebben of zouden hebben op het contract, zullen verschuldigd zijn volgens de modaliteiten die worden voorzien door de wetgeving die ze invoert.

De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of bijdragen die verschuldigd zijn op de kapitalen, de renten en winstdeelname zijn, als gevolg van hun vereffening, ten laste van de begunstigden.

Art. 17.Verwerking en bescherming van persoonsgegevens De onderneming en de pensioeninstelling moeten persoonsgegevens verwerken van aangeslotenen en begunstigden om dit pensioenplan uit te voeren en de wettelijke verplichtingen te vervullen overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) en de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (WIPB). Deze gegevensverwerking gebeurt conform de toepasselijke wetgeving, waaronder de Algemene Verordening inzake Gegevensbescherming (AVG of GDPR). De opvolging van de naleving gebeurt onder meer door de verantwoordelijke voor gegevensbescherming (Data Protection Officer - DPO) van de pensioeninstelling.

Art. 18.Geschillen Dit kaderreglement en de pensioenstelsels die werden ingevoerd in uitvoering ervan, zijn onderworpen aan het Belgisch recht. Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de Belgische hoven en rechtbanken, kan elk probleem met betrekking tot dit plan voorgelegd worden aan de Compliance Officer van de pensioeninstelling of aan de FSMA, Congresstraat 10-16, te 1000 Brussel.

Art. 19.Inwerkingtreding van dit reglement Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2022. Het vervangt en vernietigt elk vorig reglement voor de aangeslotenen onder arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 CAO ELGABEL Toekenning van n in het kader van het pensioenplan Elgabel voor de werknemers geboren vanaf 1 januari 1962 en die geopteerd hebben voor de aangepaste pensioentoezegging De n wordt toegekend rekening houdend met de duur van de professionele loopbaan geprojecteerd tot de leeftijd van 67 jaar.

Npens = beroepsloopbaan mypension volgens de regels van de RVP, te weten :

Mypension (âge)

Npens (an)

Mypension (leeftijd)

Npens (jaar)

de 60 à 60,92

44

van 60 tot 60,92

44

de 61 à 62,92

43

van 61 tot 62,92

43

de 63 à 66,92

42

van 63 tot 66,92

42

67

42 ou moins

67

42 of minder


Npens* = geprojecteerde beroepsloopbaan tot de einddatum van het pensioenplan, zijnde 67 jaar. Npens* = Npens + 67 - leeftijd mypension Sectoranciënniteit : reële anciënniteit + delta n (2007) Gecorrigeerde sectoranciënniteit = [(sectoranciënniteit + n) geplafonneerd op 45] + delta n Toekenning n : Npens* ? 50,08 -> n = 5 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Methode Hypotheses : Een werknemer heeft een datum mypension die hem toelaat te genieten van een vervroegd pensioen op 63 jaar en 3 maand, zijnde 63,25.

Zijn sectoranciënniteit op datum mypension = 41,50 Delta n toegekend in 2007 : 2,08 mypension = 63,25 Npens = 42 Npens* = 42 + 67 - 63,25 = 45,75 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Sectoranciënniteit = 41,50 + 2,08 = 43,58 Gecorrigeerde sectoranciënniteit = 41,50 + 2 (n) + 2,08 Voorbeeld 1 : Geboortedatum : 12 april 1965 Datum mypension : 1 mei 2027; leeftijd mypension : 62; sectoranciënniteit : 36,75; delta n (2007) : 0 Npens = 43 Npens* = 43 + 67 - 62 = 48 Toekenning n : als (47,08 ? Npens* < 48,08) : n = 3 Gecorrigeerde sectoranciënniteit = Min [45; (36,75 + 3)] + 0 = 39,75 + 0 = 39,75 Voorbeeld 2 : Geboortedatum : 8 mei 1965 Datum mypension : 1 mei 2028; leeftijd mypension : 62,92; sectoranciënniteit : 34; delta n (2007) : 1,33 Npens = 43 Npens* = 43 + 67 - 62,92 = 47,08 Toekenning n : als (47,08 ? Npens* < 48,08) : n = 3 Gecorrigeerde sectoranciënniteit = Min [45; (34 + 3)] + 1,33 = 37 + 1,33 = 38,33 Voorbeeld 3 : Geboortedatum : 15 mei 1973 Datum mypension : 1 juni 2039; leeftijd mypension : 66; sectoranciënniteit : 42; delta n (2007) : 0 Npens = 42 Npens* = 42 + 67 - 66 = 43 Toekenning n : als (Npens* < 44,08) : n = 0 Gecorrigeerde sectoranciënniteit = Min [45; (42 + 0)] + 0 = 42 + 0 = 42 Voorbeeld 4 : Geboortedatum : 8 mei 1970 Datum mypension : 1 mei 2032; leeftijd mypension : 61,92; sectoranciënniteit : 43; delta n (2007) : 0,83 Npens = 43 Npens* = 43 + 67 - 61,92 = 48,08 Toekenning n : als (48,08 ? Npens* < 49,08) : n = 4 Gecorrigeerde sectoranciënniteit = Min [45; (43,00 + 4)] + 0,83 = 45 + 0,83 = 45,83 Voorbeeld 5 : Geboortedatum : 21 december 1974 Datum mypension : 1 augustus 2038; leeftijd mypension : 63,58; sectoranciënniteit : 42; delta n (2007) : 1,33 Npens = 42 Npens* = 42 + 67 - 63,58 = 45,42 Toekenning n : als (45,08 ? Npens* < 46,08) : n = 2 Gecorrigeerde sectoranciënniteit = Min [45; (42 + 2)] + 1,33 = 44 + 1,33 = 45,33 Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 oktobre 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 4 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 Tabel nEx van de actualisatie van het pensioenkapitaal op eindleeftijd 67 jaar in functie van de leeftijd van effectief pensioen

67-xEx MR 0 pct./p.c.

Leeftijd/ Age (x)

nEx

Leeftijd/ Age (x)

nEx

Leeftijd/ Age (x)

nEx

Leeftijd/ Age(x)

nEx

Leeftijd/ Age (x)

nEx

Leeftijd/ Age (x)

nEx

Leeftijd/ Age (x)

nEx

60

0

0,916922

61

0

0,925452

62

0

0,934883

63

0

0,945325

64

0

0,956904

65

0

0,969762

66

0

0,984064

60

1

0,917633

61

1

0,926238

62

1

0,935753

63

1

0,946290

64

1

0,957975

65

1

0,970954

66

1

0,985392

60

2

0,918344

61

2

0,927024

62

2

0,936623

63

2

0,947255

64

2

0,959047

65

2

0,972146

66

2

0,986720

60

3

0,919055

61

3

0,927810

62

3

0,937494

63

3

0,948220

64

3

0,960118

65

3

0,973338

66

3

0,988048

60

4

0,919765

61

4

0,928596

62

4

0,938364

63

4

0,949185

64

4

0,961190

65

4

0,974529

66

4

0,989376

60

5

0,920476

61

5

0,929382

62

5

0,939234

63

5

0,950150

64

5

0,962261

65

5

0,975721

66

5

0,990704

60

6

0,921187

61

6

0,930167

62

6

0,940104

63

6

0,951114

64

6

0,963333

65

6

0,976913

66

6

0,992032

60

7

0,921898

61

7

0,930953

62

7

0,940974

63

7

0,952079

64

7

0,964404

65

7

0,978105

66

7

0,993360

60

8

0,922609

61

8

0,931739

62

8

0,941844

63

8

0,953044

64

8

0,965476

65

8

0,979297

66

8

0,994688

60

9

0,923319

61

9

0,932525

62

9

0,942715

63

9

0,954009

64

9

0,966547

65

9

0,980489

66

9

0,996016

60

10

0,924030

61

10

0,933311

62

10

0,943585

63

10

0,954974

64

10

0,967619

65

10

0,981681

66

10

0,997344

60

11

0,924741

61

11

0,934097

62

11

0,944455

63

11

0,955939

64

11

0,968690

65

11

0,982872

66

11

0,998672


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 5 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 Akkoord Langerlo Overwegende dat : - Ingevolge artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 (geregistreerd onder het nummer 162302/CO/326) worden de rechten en de verplichtingen in hoofde van de sectorale inrichter op 1 januari 2022 overgedragen naar de ondernemingen die borg zullen staan voor de voortzetting van de pensioentoezegging; - Langerlo nv, bijdragende onderneming van het Pensioenfonds OFP ELGABEL (hierna het "pensioenfonds") is sinds 20 april 2017 in faling en zal bijgevolg op 1 januari 2022 niet als inrichter kunnen optreden.

Het artikel 14-4 van het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen vindt uitwerking; - Het compartiment van het pensioenfonds met betrekking tot de pensioentoezegging ten gunste van de ex-werknemers van Langerlo was overgefinancierd, zodat een surplus voorhanden is dat dient te worden verdeeld onder alle rechthebbenden; - De bepalingen van de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening en de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten op de aanvullende pensioenen evenals hun uitvoeringsbesluiten laten toe een andere sociale bestemming te verlenen aan het geheel of een deel van de activa dat niet langer nodig is voor het beheer van de pensioentoezegging van de aangeslotenen van Langerlo. Het is aan de sociale partners om de draagwijdte van het begrip "andere sociale bestemming" te bepalen.

Bijgevolg hebben de sociale partners een verdelingsmethode van de overschotten gezocht die een resultaat oplevert dat zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke kapitaalsverwachtingen op moment van pensionering ligt; - Om de overname van de toezeggingen voor de ex-werknemers van Langerlo nv te kunnen verzekeren in toepassing van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 en om de toepassing van artikel 14-4, § 2 te kunnen naleven, werd besloten om het akkoord terzake te hernemen in een bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020.

Wordt overeengekomen hetgeen volgt :

Artikel 1.Toepassingsgebied Dit akkoord is van toepassing op de werknemers die op 20 april 2017 aangesloten waren aan de pensioentoezegging in kapitaal dat door het OFP Elgabel beheerd is en die op die datum in dienst waren bij Langerlo nv.

Art. 2.De verdeling van de overtollige activa van het pensioenfonds Langerlo nv De sociale partners binnen het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf zijn ervan overtuigd dat onderstaande voorgestelde verdeling billijk en rechtvaardig is.

De beschikbare activa op 1 januari 2022 worden als volgend verdeeld : - ten eerste, krijgt elke aangeslotene op zijn individuele rekening de verworven reserves gestort die toelaten op pensioenleeftijd te genieten van de verwachte prestaties zoals deze juist voor de dag van faling bepaald waren. Om het bedrag voor elke aangeslotene te bepalen wordt rekening gehouden met een actualisatie MR-x pct. die toelaat de beschikbare activa volledig te verdelen. In laatste instantie kan, indien de activa het toelaten, een financiële actualisatie aan 0 pct. worden toegepast; - ten tweede, indien door toepassing van een financiële actualisatie aan 0 pct. de beschikbare activa niet volledig verdeeld zijn, wordt het saldo verdeeld onder alle betrokken personeelsleden die op moment van de faling aan het pensioenplan aangeslotenen waren en dit pro rata hun verworven prestaties zoals bepaald op moment van de faling.

De eindafrekening, inclusief aftrek van eventuele kosten, zal ter inzage aan de sociale partners worden voorgelegd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^