Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 oktober 2018
gepubliceerd op 16 november 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk, betreffende de arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018013822
pub.
16/11/2018
prom.
14/10/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk, betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk, betreffende de arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 oktober 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2017 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2018 onder het nummer 143740/CO/102.08) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk ressorteren.

Onder "werklieden" worden de arbeiders en arbeidsters verstaan. HOOFDSTUK II. - Lonen en premies A. Meerderjarige werklieden Minimum uurlonen

Art. 2.Vanaf 1 januari 1984 is de arbeidstijdregeling vastgesteld op 38 uren per week.

De minimum barema-uurlonen zijn de volgende op 1 januari 2017 :

EUR

EUR

Groep 1

12,5370

Groupe 1

12,5370

Groep 2

13,0377

Groupe 2

13,0377

Groep 3

13,5664

Groupe 3

13,5664

Groep 4

13,9704

Groupe 4

13,9704


Deze schaalminima dienen te worden beschouwd als een gewaarborgd minimum uurloon, alle om het even welke premies inbegrepen, met uitsluiting van de ploegenpremies.

Deze minimum uurlonen gelden voor de werklieden die met normaal rendement werken en stemmen overeen met de indexreeks 101,64 tot 102,65 (afgevlakte gezondheidsindex zoals gedefinieerd in de wet van 23 april 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/04/2015 pub. 27/04/2015 numac 2015014139 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verbetering van de werkgelegenheid sluiten).

Vanaf 1 oktober 2017 worden de werkelijke bruto uurlonen en de bruto minimum barema-uurlonen verhoogd met 1,10 pct.

De werklieden die op 1 oktober 2017 in de onderneming ingeschreven zijn, ontvangen een éénmalige inhaalpremie van 200,00 EUR bruto. Deze premie wordt pro rata berekend volgens het uurrooster en voor de werklieden waarvan de arbeidsovereenkomst start in 2017. Deze premie is ten laatste met het loon van de maand oktober 2017 betaalbaar.

Art. 3.Aan de werklieden die in ploegen werken, wordt bij hun uurlonen een minimumpremie uitbetaald die als volgt is vastgesteld op 1 januari 2017 in een arbeidstijdregeling van 38 uren per week :

EUR

EUR

Ochtendploeg

0

Equipe du matin

0

Namiddagploeg

0,8462

Equipe de l'après-midi

0,8462

Nachtploeg

2,5049

Equipe de nuit

2,5049


De werkgever kan de gemiddelde premie als volgt berekenen : Regeling van 38 uur/week - Voor de 3 ploegen : (0 EUR + 0,8462 EUR + 2,5049 EUR) : 3 = 1,1170 EUR/uur; - Voor de 2 ploegen : (0 EUR + 0,8462 EUR) : 2 = 0,4231 EUR/uur.

Deze premies worden geïndexeerd zoals de lonen.

Art. 4.De werklieden hebben recht op het loon van hun beroepscategorie dat in artikel 2 is bepaald. Wanneer zij bij gelegenheid in een lagere looncategorie moeten gaan werken, dan hebben zij recht op hun gewoon loon. Wanneer zij bij gelegenheid in een hogere looncategorie moeten gaan werken, dan hebben zij recht op het loon van die categorie. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen en de ploegenpremies aan de afgevlakte gezondheidsindex

Art. 5.In toepassing van artikel 3bis van de wet tot verbetering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 27 april 2015) wordt het indexcijfer der consumptieprijzen vervangen door de afgevlakte gezondheidsindex.

Op 1 januari 2017 is de spilindex 102,65.

Art. 6.Er zal geen negatieve toepassing van de index gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn, voor zover de lonen tussen 101,64 en 102,65 schommelen. De lonen zullen aan indexcijfer 102,65 verhoogd worden.

Art. 7.Elke stijging van het indexcijfer van 1 pct. van zijn waarde geeft recht op een verhoging met 1 pct. van de lonen die op dat ogenblik betaald worden, behalve de bepalingen voorzien in artikel 6.

Voorbeeld :

Laagste indexcijfer van de reeks (basis 2013)

Hoogste indexcijfer van de reeks (basis 2013)

Indice limite inférieure de la tranche (base 2013)

Indice limite supérieure de la tranche (base 2013)

102,66

103,68

102,66

103,68

103,69

104,72

103,69

104,72

104,73

105,77

104,73

105,77

105,78

106,83

105,78

106,83

106,84

107,90

106,84

107,90

107,91

108,98

107,91

108,98

108,99

110,07

108,99

110,07


Bij toepassing van de afgevlakte gezondheidsindex zoals gedefinieerd in de wet van 23 april 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/04/2015 pub. 27/04/2015 numac 2015014139 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verbetering van de werkgelegenheid sluiten tot verbetering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 27 april 2015) geeft dit volgende grenswaarden :

100,63

101,63

100,63

101,63

101,64

102,65

101,64

102,65

102,66

103,68

102,66

103,68

103,69

104,72

103,69

104,72

104,73

105,77

104,73

105,77

105,78

106,83

105,78

106,83

106,84

107,90

106,84

107,90


De waarde van het indexcijfer dat als hoogste grens van de reeks is aangegeven is het indexcijfer dat overschreden moet worden om een nieuwe verhoging met 1 pct. te veroorzaken.

Wanneer de derde decimaal van deze berekening gelijk is aan of hoger dan vijf, wordt de tweede decimaal van de grens afgerond op de hogere eenheid. Wanneer zij lager is dan vijf, is zij te verwaarlozen.

De lonen die worden uitbetaald na de overschrijding van het hoogste grensindexcijfer van de reeks blijven bijgevolg onveranderd zolang de afgevlakte gezondheidsindex boven het begin van de reeks blijft en de volgende reeks nog niet bereikt heeft.

Voorbeeld : De uurlonen die betaald worden ingevolge de overschrijding van het hoogste grensindexcijfer van de reeks 100,63 - 101,63 blijven geldig zolang het indexcijfer tussen 101,64 en 102,65 schommelt.

Art. 8.De loonwijzigingen gaan in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarop het indexcijfer van de consumptieprijzen betrekking heeft. HOOFDSTUK IV. - Eindejaarspremie

Art. 9.De werklieden die op 1 december van het lopende jaar in de onderneming ingeschreven zijn, zullen vóór 31 december van het refertejaar een jaarlijkse eindejaarspremie van 169 uren (in 39-urenstelsel) of 164,66 uren (in 38-urenstelsel) van hun individueel loon op 30 november van het refertejaar ontvangen.

Onder "individueel loon" dient te worden verstaan : het uurloon verhoogd met de premies uitgedrukt per uur, met uitzondering van de ploegenpremies.

Hebben recht op de premie naar rato van hun effectieve arbeidsprestaties en voor zover zij tenminste 3 maanden in dienst zijn in de onderneming : - de werklieden die op 1 december van het refertejaar ingeschreven zijn.

Hebben recht op de premie naar rato van hun effectieve arbeidsprestaties en pro rata tot het refertejaar, zonder op 1 december van het refertejaar ingeschreven te zijn : - de werklieden die door de werkgever werden ontslagen, behalve bij ontslag om dringende of disciplinaire reden en voor zover zij tenminste 3 maanden van het refertejaar in dienst geweest zijn in de onderneming; - de gepensioneerden, de werkzoekenden met bedrijfstoeslag en de rechthebbenden van de overleden werklieden voor zover zij in hun hoedanigheid als werklieden tenminste 3 maanden van het refertejaar in dienst geweest zijn in de onderneming.

De effectieve activiteit van de onderneming en/of de afdelingen uitgedrukt in dagen is index 100 voor de berekening van de evenredige delen.

De dagen die verloren gingen door een arbeidsongeval, zullen worden beschouwd als effectief gewerkte dagen net als de dagen syndicale vorming.

De premies die in sommige ondernemingen worden betaald voor het patroonsfeest blijven behouden, maar worden beperkt tot 24,79 EUR. HOOFDSTUK V. - Bijkomende uitkering in geval van werkloosheid

Art. 10.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 27 en 50 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), hebben de in artikel 1 bedoelde werklieden, in geval van volledige of gedeeltelijke schorsing van het werk wegens vorst, sneeuw of ijzel, recht op de betaling van een dagelijkse uitkering, die ten laste van hun werkgever valt.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst beslist de werkgever met instemming van de vakbondsafvaardiging of, bij ontstentenis ervan, van de meerderheid van het personeel, over de gepastheid om het werk volledig of gedeeltelijk stil te leggen wegens de in het 1ste lid van dit artikel opgesomde oorzaken, over de datum van deze stilligging en over de datum van de volledige of gedeeltelijke hervatting van het werk.

De oorzaken die vreemd zijn aan de onderneming, zoals de totale stillegging van de vervoermiddelen, de schorsingen van de arbeid bij leveranciers of kopers, voor zover zij toegeschreven worden aan weerverlet, kunnen geen aanleiding geven tot de betaling van de uitkering indien de onderneming, die enkel om deze vreemde redenen het werk moet staken, haar personeel uit dien hoofde werkloos stelt.

Art. 11.De in artikel 12 bepaalde uitkeringen zijn ook verschuldigd voor elke vorm van werkloosheid, uitgezonderd de technische werkloosheid. Zij worden gedurende maximum 30 dagen per jaar toegekend.

Art. 12.Het bedrag van de werkgeverstussenkomst betaald aan de werklieden bij tijdelijke werkloosheid wordt voor alle werklieden op 6,6307 EUR (bedrag op 1 januari 2017) per dag gebracht voor de eerste 30 eerste dagen tijdelijke werkloosheid. Sinds 1 januari 2014 wordt het basisbedrag van 6,50 EUR immers geïndexeerd volgens het systeem van toepassing voor de lonen.

Sinds 1 januari 2012 en na de periode van de 30 eerste dagen tijdelijke werkloosheid vermeld in bovenstaande paragraaf, wordt het bedrag van de werkgeversbijdrage dat aan de arbeiders wordt betaald bij tijdelijke werkloosheid, op 2 EUR per dag gebracht.

Vanaf 1 oktober 2017 wordt dit bedrag geïndexeerd op basis van het systeem van toepassing voor de lonen.

De samenvoeging van deze uitkeringen en van de werkloosheidsuitkeringen is evenwel beperkt tot 90 pct. van het normale netto dagloon.

Art. 13.De in artikel 11 bedoelde dagen zijn die dewelke worden vergoed bij toepassing van de werkloosheidsreglementering.

De in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde uitkering wordt nochtans ook toegekend, wanneer alle andere voorwaarden zijn vervuld, aan de werklieden die van het recht op werkloosheidsuitkeringen uitgesloten zijn, in de volgende gevallen : 1. wanneer zij de voorwaarden inzake stage die door de werkloosheidsreglementering worden gesteld, niet vervullen;2. wanneer zij de 65-jarige leeftijd hebben bereikt;3. wanneer te hunnen opzichte krachtens de werkloosheidsreglementering, een sanctie werd toegepast.

Art. 14.De in artikel 1 bedoelde werklieden hebben recht op de betaling van de uitkering voor zover : 1. zij in de marmergroeven en -zagerijen die onder het Paritair Comité voor het groefbedrijf ressorteren tenminste negen maanden ingeschreven zijn vóór de datum van de eerste stillegging van het werk in het lopende kalenderjaar, waarvan drie maanden in de onderneming zelf;2. zij in de onderneming niet meer dan één dag ongeoorloofd verzuim per maand aanwezigheid in deze onderneming tellen, met een maximum van negen dagen;3. zij, vóór de datum van de uitbetaling van de uitkering, hun arbeidsovereenkomst voor werklieden niet hebben opgezegd of niet om een dringende reden door hun werkgever werden ontslagen.

Art. 15.De uitkering wordt niet toegekend voor de weerverletdagen wegens vorst, sneeuw of ijzel die in een periode van staking of uitsluiting vallen.

Art. 16.De uitkering wordt rechtstreeks uitbetaald aan de arbeider door de werkgever die hem tewerkstelt.

De uitkering wordt uitbetaald op de gewone betaaldag van de lonen voor de periode waarin de stillegging zich heeft voorgedaan, of op een datum overeen te komen tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging. HOOFDSTUK VI. - Fonds voor bestaanszekerheid

Art. 17.Er is een bijdrage voorzien van 1,2 pct. van de loonmassa geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, die zal teruggestort worden aan het fonds voor bestaanszekerheid van de sector.

De partijen verbinden zich ertoe om een beraad binnen het sociaal fonds te voeren over de haalbaarheid van een vergoeding van de werknemer ingeval van langdurige ziekte. HOOFDSTUK VII. - Syndicale premie

Art. 18.Vanaf het boekjaar 2009 is de syndicale premie op 135 EUR/jaar gebracht. Deze premie wordt verhoogd tot 145 EUR/jaar zodra het wettelijk kader met betrekking tot de sociale en fiscale inhoudingen is aangepast. HOOFDSTUK VIII. - Vorming en tewerkstelling

Art. 19.0,20 pct. van de loonmassa aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal worden aangewend voor de vorming van de werklieden van de sector en voor de personen behorend tot de risicogroepen.

Het fonds voor bestaanszekerheid van de sector zal zorgen voor de opleiding en de beroepsvervolmaking van de werklieden die in dienst worden genomen in het kader van de brugpensioneringen of van de werklieden aan wie in hetzelfde kader wordt gevraagd andere functies uit te oefenen.

Art. 20.Over alle problemen betreffende het behoud van het tewerkstellingsniveau in de ondernemingen zal voortdurend op paritair niveau overleg worden gepleegd in de ondernemingsraden of met de vakbondsafvaardigingen.

Art. 21.Een jaarlijks vormingspremie ten bedrage van 75 EUR zal door het fonds van bestaanszekerheid toegekend worden aan de werklieden, met betaling eind 2017 en in augustus 2018.

De ondernemingen zullen het formulier vóór 1 juni van het dienstjaar aan het fonds voor bestaanszekerheid zenden met als basis het vorige kalenderjaar.

De werklieden hebben recht op de premie, naar rato van hun effectieve arbeidsprestaties, met een minimum van 24,79 EUR, voor zover zij tenminste 3 maanden in dienst in de onderneming zijn gedurende het lopende kalenderjaar. HOOFDSTUK IX. - Maaltijdcheques

Art. 22.Sinds 1 april 2014 wordt aan het arbeiderspersoneel, per werkelijk gepresteerde dag, een maaltijdcheque met een nominale waarde van 6,75 EUR toegestaan, waarvan 1,09 EUR ten laste van de arbeider.

Aan de deeltijdse wordt één maaltijdcheque toegekend per gepresteerde periode van 7 uur 36 in 38-urenstelsel of 7 uur 48 in 39-urenstelsel. HOOFDSTUK X. - Carenzdag en opzeggingstermijnen

Art. 23.Sinds 1 januari 2014 is er totale afschaffing van de carenzdag voor alle werklieden.

Art. 24.Er wordt naar het wettelijke kader verwezen betreffende de opzeggingstermijnen. HOOFDSTUK XI. - Werkbaar werk

Art. 25.De sociale partners verbinden zich ertoe om op sector- en bedrijfsniveau alle wegen te onderzoeken om de gezondheid van de werknemers te beschermen (met name het einde van hun eindeloopbaan tijdskrediet, collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 103 en nr. 104) en om concrete en meetbare vooruitgang te realiseren, rekening houdend met bedrijfssituaties en de behoeften van werklieden. HOOFDSTUK XII. - Eindeloopbaanmaatregelen

Art. 26.Vanaf 1 januari 2016 wordt één eindeloopbaan verlofdag toegekend aan de werknemers die de volle leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en die een effectieve aanwezigheid in de onderneming van 25 jaar hebben.

De partijen verbinden zich ertoe om een bijzondere aandacht te besteden aan de inrichting van het einde van de loopbaan, met name op de kwesties betreffende de werkorganisatie en de werkdruk (bijvoorbeeld : problematiek van de eventuele vervangingen). HOOFDSTUK XIII. - Vervoerskosten

Art. 27.Er zal toepassing zijn van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 19octies van 20 februari 2009 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers ( koninklijk besluit van 28 juni 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2009 pub. 25/09/2009 numac 2009012216 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 januari 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende het voltijds brugpensioen type koninklijk besluit prom. 28/06/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009012190 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers type koninklijk besluit prom. 28/06/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202709 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 100 van 1 april 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende een preventief alcohol- en drugbeleid in de onderneming type koninklijk besluit prom. 28/06/2009 pub. 02/09/2009 numac 2009012192 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en-diensten, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden sluiten - Belgisch Staatsblad van 13 juli 2009).

De werklieden ontvangen voor de vanaf 1 oktober 2017 effectief per fiets afgelegde kilometer woon-werkverkeer een vergoeding van 0,23 EUR/km. HOOFDSTUK XIV. -Indienstneming, integratie of aan het werk houden van personen met beperkte mentale of fysieke capaciteiten al dan niet veroorzaakt door een (arbeids)ongeval of een (beroeps)ziekte

Art. 28.Na raadpleging met de sociale organen, zal men in de mate van het mogelijke personen met mentale en/of fysische beperkingen, al dan niet veroorzaakt door een (arbeids)ongeval of een (beroeps)ziekte, bevoordelen bij aanwerven, integreren en/of aan het werk houden. HOOFDSTUK XV. - Kwartsstof

Art. 29.Er zal naleving en toepassing zijn van het Europees sociaal akkoord met betrekking tot het kristallijn silica. HOOFDSTUK XVI. - Anciënniteitsverlof

Art. 30.Sinds 2012 wordt één verlofdag toegekend aan de voltijdse arbeider met minstens 1 effectieve werkdag in het kalenderjaar en 20 dienstjaren in de onderneming (in geval van deeltijdse arbeid : pro rata op basis van het wekelijkse arbeidsstelsel). Het moment waarop dit verlof wordt genomen, wordt bepaald in overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemer. Als er geen verlofdag wordt gegeven, zal een anciënniteitspremie voor een equivalent bedrag worden betaald. HOOFDSTUK XVII. - Oprichting werkgroep "Bestaanszekerheid"

Art. 31.De sociale partners engageren zich om een werkgroep op te richten met de opdracht om uiterlijk op 1 januari 2019 een akkoord te bereiken over : - de nieuwe modaliteiten van de vormingspremie voorzien in artikel 21; - de eventuele invoering van een uitkering aan langdurig zieken en de modaliteiten ervan. Hierbij wordt verwezen naar de bestaande systemen in andere paritair subcomités van de sector 102. HOOFDSTUK XVIII. - Duur van de overeenkomst

Art. 32.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017 en treedt in werking op 31 december 2018.

De vroegere akkoorden die niet worden gewijzigd bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven van toepassing, zonder voorbehoud van de eventuele meer gunstiger akkoorden gesloten op ondernemingsniveau.

Art. 33.Deze overeenkomst is geldig op voorwaarde dat de sociale vrede gevrijwaard wordt en dat over geen enkel punt van deze overeenkomst opnieuw wordt onderhandeld tijdens de geldigheidsduur ervan.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^