Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 november 2002
gepubliceerd op 15 januari 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013322
pub.
15/01/2003
prom.
14/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/14/2002013322/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de leerlooierij;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de leerlooierij Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 2002 Berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 17 juli 2002 onder het nummer 63379/CO/128.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters en op de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de leerlooierij. HOOFDSTUK II. - Berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen

Art. 2.§ 1. Ingeval de werknemer overgaat van een loopbaanvermindering of van een halftijdse betrekking in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, op het systeem van conventioneel brugpensioen op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen en de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001 betreffende de verlenging van de toepassing van het brugpensioen op 58 jaar, gebeurt de berekening van de aanvullende vergoeding op basis van het voltijds netto-referteloon en van de werkloosheidsuitkeringen voor alle dagen van de week. § 2. Ingeval de werknemer overgaat van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties in het kader van het tijdskrediet zoals voorzien in voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis op het systeem van het conventioneel brugpensioen op basis van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001, gebeurt de berekening van de aanvullende vergoeding op basis van het referteloon dat overeenstemt met het arbeidsregime voorafgaand aan de schorsing van de arbeidsprestaties. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 november 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^