gepubliceerd op 15 januari 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de papiernijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002
14 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de papiernijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de papiernijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de papiernijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 november 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de papiernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001 Loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 58912/CO/221) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de papiernijverheid. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996). Zij is eveneens gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000, en dit in al zijn bepalingen. HOOFDSTUK III. - Koopkracht
Art. 3.De sociale partners verbinden er zich toe de maximale loonmarge van 6,4 pct. niet te overschrijden. Voor de bedrijven waarvan, op basis van een evaluatie van hun economische situatie tijdens de laatste 2 jaar, blijkt dat hun prestatie bijzonder goed was, voorzien de sociale partners de mogelijkheid een eenmalige maximale bonus van 0,4 pct. toe te kennen. Alle kosten die voortvloeien uit nieuw toegekende voordelen of die zouden resulteren uit de uitbreiding van bestaande voordelen (telkens op sectoraal- en lokaal niveau), zullen op de marge aangerekend worden. In ieder geval zal de loonkostenontwikkeling geenszins de drempel van 7 pct. mogen overschrijden, inclusief de 0,2 pct. kosten van het interprofessioneel akkoord.
Art. 4.Voor de periode 2001-2002 zullen 3 indexen (3 x 1,5 pct. = 4,50 pct.) in rekening gebracht worden op de marge. Indien de overschrijding van de 3e spilindex niet vóór 30 november 2002 plaatsvindt, wordt een conventionele loonsverhoging of een equivalente koopkrachtopwaardering van 1,5 pct. toegepast op 1 december 2002. De toepassingsmodaliteiten betreffende deze conventionele loonsverhoging/equivalente koopkrachtopwaardering van 1,5 pct. zullen op bedrijfsvlak bepaald worden. Deze alternatieve koopkrachtverhoging bij het uitblijven van de derde indexering geldt niet voor ondernemingen die, voor een periode binnen de periode 2001-2002, van het statuut van een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering genieten, tenzij op bedrijfsvlak anders wordt overeengekomen.
Deze alternatieve koopkrachtverhoging bij het uitblijven van een derde indexering geldt eveneens niet voor ondernemingen, die reeds een bedrijfs-collectieve arbeidsovereenkomst voor 2001-2002 afsloten en die de marge reeds uitputten. HOOFDSTUK IV. - Waarborg van tewerkstelling - brugpensioen
Art. 5.Via een raamakkoord voor de sector wordt het mogelijk gemaakt om, overeenkomstig de mogelijkheden voorzien in artikel 23 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) en in het verlengde van artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 1997 en zoals voorzien in het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000, vanaf 1 januari 2001 tot 31 december 2002 de brugpensioenleeftijd te verlagen tot 56 jaar, voor de bedienden met een beroepsverleden van 33 jaar, waarvan minstens 20 jaar in een arbeidsregime met nachtarbeid, zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990. Het van kracht worden op bedrijfsvlak gaat slechts in op voorwaarde dat bedrijven hiertoe toetreden via een bedrijfsovereenkomst, waarin de toepassingsmodaliteiten gestipuleerd worden en rekening houdend met de federale maatregelen voor het tijdskrediet. HOOFDSTUK V. - Vorming en opleiding
Art. 6.De ondertekenende partijen beslissen de bestaande overeenkomsten voor risicogroepen en opleidingen te verlengen.
Overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997, houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997) met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) en de vorige sectorale collectieve arbeidsovereenkomst en het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000, wordt voor de periode 2001-2002, de inspanning van 0,10 pct. van de loonmassa ten voordele van de risicogroepen, gehandhaafd.
Art. 7.De personen die tot de risicogroepen behoren zijn de volgende : a) de personen bepaald in artikel 173 a) en b) van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991);b) de bedienden die ontslagen of werkloos zijn ten gevolge van een faillissement of een collectief ontslag;c) de bedienden die in de onderneming een opleiding volgen en die zonder deze opleiding in hun werkzekerheid zouden bedreigd zijn;d) jonge werkzoekende schoolverlaters, of werkzoekenden die aangeworven worden vanuit de wettelijke verplichting tot vervanging, als RVA-stagiairs na afloop van de stage of binnen een startbaanovereenkomst.
Art. 8.Onder meer om de permanente vorming in de bedrijven te stimuleren en met het oog op het behoud van de werkzekerheid, verbinden de partijen zich ertoe de sectorale inspanning van 0,20 pct. van de loonmassa voor opleidingen te verlengen. HOOFDSTUK VI. - Bestaanszekerheid
Art. 9.De syndicale premie wordt, vanaf 1 januari 2001, opgetrokken van 61,97 EUR naar 74,37 EUR. Tijdens de overgangsperiode betekent dit dat deze premie van 2 500 BEF op 3 000 BEF gebracht wordt. HOOFDSTUK VII. - Mobiliteit
Art. 10.Vanaf 1 januari 2001 zullen de werkgevers van de sector voor gemiddeld 60 pct. (cfr. collectieve arbeidsovereenkomst 19sexies ) tussenkomen in de vervoerskosten, namelijk in de heenrit, op basis van het sociaal abonnement en dit vanaf de eerste kilometer, ongeacht het vervoermiddel. Vanaf 1 januari 2002 zal deze tussenkomst gemiddeld 80 pct. bedragen. HOOFDSTUK VIII. - Werking van de arbeidsmarkt, loopbaanonderbreking en tijdskrediet
Art. 11.De sociale partners onderschrijven de bepalingen betreffende het tijdskrediet en de loopbaanonderbreking zoals opgenomen in het interprofessioneel akkoord. De sociale partners zullen de modaliteiten terzake, op uitnodiging van de voorzitter van het paritair comité, in paritaire werkgroep bespreken. Omdat het nieuwe systeem vanaf 1 januari 2002 geïntroduceerd wordt, wordt qua timing vooropgesteld vóór 15 december 2001 tot conclusies in verband met de toepassingsmodaliteiten te komen. HOOFDSTUK IX. - Diversen
Art. 12.Voor de toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst 72 betreffende het stressbeleid, bevelen de sociale partners aan deze problematiek in de paritaire werkgroep te bespreken.
Art. 13.De sociale partners bevelen tevens aan in geval van herstructurering outplacement te voorzien. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 14.De sociale partners verbinden zich ertoe geen nieuwe eisen op sectoraal vlak te zullen verdedigen tijdens de duur van dit akkoord.
Tevens verbinden ze zich ertoe de sociale vrede in de ondernemingen te handhaven voor de bepalingen van kracht via deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een periode van twee jaar, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 november 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX